Uw zoekacties: Gemeentelijk kadaster Linden, c. 1840 - c. 1970

7141 Gemeentelijk kadaster Linden, c. 1840 - c. 1970 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Inleiding
De archiefbescheiden
7141 Gemeentelijk kadaster Linden, c. 1840 - c. 1970
Inleiding
De archiefbescheiden
OAT-SAT

De Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel vormt de basis voor de kadastrale administratie. In de OAT is de situatie van 1832 vastgelegd. Alle percelen binnen een kadastrale gemeente zijn per sectie verzameld in dit register. Voor ieder achtereenvolgend genummerd perceel bevat de OAT naam, beroep en woonplaats van de eigenaar of andere zakelijk rechthebbende, het soort van eigendom (bouwland, weiland, hei etc.), de grootte van het perceel, de klasse van schatting voor de grondbelasting en de belastbare opbrengsten van gebouwd en ongebouwd.
Deze gegevens uit de OAT zijn vervolgens gebruikt om de perceelsgewijze kadastrale legger samen te stellen.
De Suppletoire Aanwijzende Tafel was een aanvulling op de OAT. De OAT mocht namelijk niet worden gewijzigd. Veranderingen werden daarom bijgehouden in de SAT. Omdat men in de praktijk alleen de kadastrale legger raadpleegde, is men op den duur opgehouden met het bijhouden van de SAT. Vanaf 1844 hield men alleen nog aantekening van eigendomsveranderingen van gehele percelen en vanaf oktober 1863 is het bijwerken van de SAT helemaal gestopt.
DE PERCEELSGEWIJZE KADASTRALE LEGGER

In tegenstelling tot wat men op grond van deze aanduiding zou verwachten is de perceelsgewijze legger niet per perceel opgemaakt, maar per rechthebbende. Iedere eigenaar of rechthebbende heeft een zogenaamd artikel in de legger. In de kop van het artikel staat behalve het artikelnummer de naam van de eigenaar, zijn of haar voornamen, beroep en woonplaats. Daaronder is ruimte voor de namen van eventuele mede-eigenaren. Vervolgens zijn onder dit hoofd alle percelen geboekt die toebehoren aan de eigenaar die in het hoofd van het artikel vermeld is.
Behalve de aanduiding van de percelen vindt u in een aantal kolommen informatie over het betreffende perceel: onder meer de plaatselijke benaming, het soort van eigendom (bouwland, huis, erf etc.), de grootte van het perceel, eventuele veranderingen (bv. splitsing, stichting van een bouwsel, verkoop etc.). Belangrijk voor de geschiedenis van een perceel zijn de laatste twee kolommen, waarin verwijzingen staan naar het leggerartikel en volgnummer, waar het perceel voorheen op stond geboekt, dan wel waarheen het is overgeboekt.
Door het veelvuldige bijwerken van de leggers werden deze op den duur onoverzichtelijk. Daarom werden leggers, zodra men dit noodzakelijk vond, vernieuwd. Alle artikelen waarop nog percelen stonden, werden overgeschreven in nieuwe leggers, waardoor de aaneengesloten nummering werd onderbroken. In deze inventaris ziet u dan ook in iedere gemeente twee series leggers. Bijna alle leggers zijn aan het eind van de negentiende eeuw, rond 1890, vernieuwd. De eerste delen van de tweede serie leggers vertonen zoals gezegd wat hiaten in de nummering van de artikelen.
DE HULPREGISTERS

Om verband te kunnen leggen tussen de kadastrale kaart (waarop alleen secties en perceelnummers voorkomen) en de kadastrale legger (die volgens artikelen genummerd is) waren aanvankelijk de OAT en de SAT nodig. Omdat het bijhouden van veranderingen in de SAT in 1844 grotendeels werd gestopt, is toen een hulpregister ingevoerd, waarin aan de hand van de perceelnummers de bijbehorende artikelnummers van de kadastrale legger kunnen worden opgezocht. Dit register werd het register kadaster nr. 71 genoemd, meestal kortweg aangeduid als register 71.
In de inventaris vindt u dit hulpregister beschreven als "verwijzingsregister van de nummers der percelen naar de artikelen van de legger".
Het register bevat per kadastrale gemeente en per sectie alle perceelnununers in numerieke volgorde, met achter elk perceelnuniiner de nummers van alle leggerartikelen waarop het betreffende perceel achtereenvolgens is geboekt.
Een tweede hulpregister om gegevens in de kadastrale legger te kunnen vinden is de Alfabetische naamlijst. Naarmate het aantal leggerdelen van een gemeente toenam werd het terugzoeken van een rechthebbende moeizamer: voor elke persoon moest de OAT plus de alfabetische registers op de afzonderlijke delen worden geraadpleegd. Om het zoeken te vergemakkelijken is men in 1864 overgegaan tot het aanleggen van alfabetische naamlijsten per kadastrale gemeente. Deze registers verwijzen vanuit de naam van een rechthebbende naar het artikel of de artikelen van deze persoon in de kadastrale legger.
Aanwijzingen voor het gebruik
Literatuur

Kenmerken

Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch