Uw zoekacties: Polder van Berlicum, 1847-1952

5190 Polder van Berlicum, 1847-1952 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
5190 Polder van Berlicum, 1847-1952
Inleiding
Historisch overzicht
Oprichting en opheffing

Het ingedijkte gedeelte van Berlicum en Rosmalen is bij Koninklijk Besluit van 25 december 1847 nr. 76 tot Polder van Berlicum verklaard (Noot 1) . Eigenaars van vier bunders grond of meer waren stemgerechtigd. De omvang van de polder bedroeg in totaal 962 bunders, 26 roeden en 48 ellen, waarvan te Berlicum 943 bunders en te Rosmalen 18 bunders. In 1926 werd het waterschap met 350 hectaren uitgebreid. Volgens het gewijzigd bijzonder reglement van 1927 had het waterschap een belastbare grootte van 1612 hectaren.

In 1932 werden er al door het merendeel der ingelanden pogingen ondernomen om het waterschap op te heffen. Drie aanslagen waterschapslasten - van de eigen Polder van Berlicum, van waterschap Het Stroomgebied van de Aa en Noord-Oostelijk Noord-Brabant) - drukten samen met de tiendrechten op de gronden financieel zwaar op hun schouders. In de ogen van de meeste ingelanden had het doel van oprichting van het waterschap halverwege de 19e eeuw - bescherming tegen overstromingen van de Maas –door de verlegging van de Maasmond zijn betekenis verloren. En de verbetering van de wateroverlast door de rivier de Aa, de Grote en Kleine Wetering, Wambergse Beek en de Leigraaf werd voldoende gewaarborgd door de grootscheepse verbeteringsplannen van haar grote broer, waterschap Het Stroomgebied van de Aa. Voor alleen onderhoudstaken hoefde geen kostbaar waterschapsbestuur in stand gehouden te worden. Uiteindelijk werd het waterschap De Polder van Berlicum bij besluit van Provinciale Staten van 29 januari 1952 (Provinciaal Blad 1952 nr. 41) per 1 juli 1952 opgeheven (Noot 2) . De waterleidingen en kunstwerken van het waterschap werden overgenomen door de gemeenten Berlicum en Rosmalen. Alleen de waterleiding ‘Opgraaf’ met kunstwerken, overige eigendommen, rechten, schulden, lasten en verplichtingen werden overgenomen door waterschap Het Stroomgebied van de Aa.
Bestuur en functionarissen (Noot 3)

Het bestuur van de polder bestaat uit vier leden: drie dijk- en poldermeesters en één lid die door de ingelanden tot voorzitter wordt gekozen. Tot lid van het bestuur kunnen niet-stemgerechtigde zonen of schoonzonenen van ingelanden en huurders of gebruikers van landerijen in de polder gekozen worden. De functies van secretaris en penningmeester werden apart of gecombineerd uitgeoefend.
De voorzitter en de dijk- en poldermeesters zijn belast met het beheer van en toezicht op de polder, dijken, sluizen, schuttingen, dammen en andere kunstwerken. Zij zorgen ook voor de aanwezigheid van materialen tot wering van de schade als gevolg van hoge waterstand en dijkdoorbraak.

Voorzitters
J.L. van Hedel, 1848-1851
L. Godschalx, 1851-1862
Chr. Godschalx, 1862-1877
H.Chr. Godschalx,1877-1906
J.M.C. Godschalx, 1906-1946
G. Wijgergangs, 1946-1952

Bestuursleden
A. van der Zande, 1848-1852
J. Wijgergangs, 1848-1855
A.A. van den Boom, 1848-1850
Chr. Godschalx, 1851-1862
L. Spierings, 1852-1857
A.P. Smulders, 1855-1877
J.J. van Hedel, 1857-1888
A.A. van den Boom, 1862-1873
L. van Doorn Mzn, 1873 –1899
A.J. Zijnen de Gier, 1877-1886
M. van der Rijdt, 1886-1905
J.C. van Heeswijk, 1888- 1906
J. van Hedel Lzn., 1899-1943
H. Smulders Adrzn., 1906 -1912
W.M. van Beek, 1906-1912
A. van der Pas, 1912- 1933
J. Wijgergangs, 1912-1935
A.C. van der Pas Mzn., 1933-1952
G. Wijgergangs, 1935-1946
Jhr. Mr. R.A. van Rijckevorsel, 1943- 1952
G. van Helvoirt, 1947-1951
L. van Helvoirt, 1951-1952
Secretarissen-penningmeesters
J.A. Ramaer, 1848-1853 secretaris-penningmeester
M. Zijnen de Gier, 1853-1862 secretaris-penningmeester
M. Zijnen de Gier, 1862-1873 secretaris
M.A. Wollaert, 1862-1873 penningmeester
M.A. Wollaert, 1873-1881 secretaris-penningmeester
A.H. Smits, 1881- 1888 secretaris
M.A. Wollaert, 1881- 1888 penningmeester
Hoofdwaterleidingen en toponiemen

Het waterschap had (sinds de uitbreiding in 1926) waterleidingen (5000 meter) met kunstwerken (150), de Weteringswal (5400 meter) en de zomerdijk (3000 meter) in eigendom, beheer en onderhoud.

Waterleidingen: Opgraaf; Wambergse Beek met zijtakken (o.a. ‘Donau’) en Run (vanaf de rivier De Aa tot in het Westerbroek)
Toponiemen: Achterstraat, Beekveld, Runkampen, Laar, Loofaard, Werst, Heikant, Koolhof, Ven, Start, Kaathoven, de Tip, Koesteeg, Nieuwe Weg, Spartelgat, Westerbroek, Zandstraat, Wertse dijk, Middelrodese dijk, Heeswijkse dijk.
Het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1847-1952
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch