220 Beurzenstichtingen Meierij van 's-Hertogenbosch, 1371 - 1975 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )
220
Beurzenstichtingen Meierij van 's-Hertogenbosch, 1371 - 1975
Inleiding
Het Beurzenarchief
220 Beurzenstichtingen Meierij van 's-Hertogenbosch, 1371 - 1975
Inleiding
Het Beurzenarchief
Het ontstaan van het archief
Frederik Hendrik veroverde in 1629 's-Hertogenbosch op de Spanjaarden. Over de geconfisceerde kerkelijke goederen werd Peter Schuyl als rentmeester aangesteld. De fundaties werden -uiteraard- zoveel mogelijk verborgen gehouden, maar na de Vrede van Münster werd ook op die fundaties de hand gelegd. Florentius Schuyl werd aangesteld als ontvanger-generaal van alle beurzen en benificiën voor de studie (resolutie 14 december 1650).
Onder het beheer van de ontvanger-generaal moesten alle bezittingen, fondsen en titels komen; hij had alles te ontvangen en hij kreeg het recht "te bedwingen alle dengenen, die daerinne gehouden sijn ofte sullen worden". Alle uitgaven moest hij verrichten. Hij had alleen jaarlijks rekening te doen aan de Staten-Generaal.
Aanvankelijk bleven nog enkele particuliere ontvangers gehandhaafd, tenminste, als ze als bloedverwanten in het wettig bezit waren van dat ontvangerschap. Na hun overlijden zouden ze vervangen worden door collators "van religie", * aan te stellen door de ontvanger-generaal.
20 mei 1651 werd bij nadere resolutie bepaald, dat de ontvangsten van alle beurzen en beneficiën voor de studie zouden komen aan de ontvanger Schulius, die ook het recht van parate executie kreeg. Deze Florentius Schuyl is begonnen met het verzamelen van alle stichtingsakten. Uit de opsomming van de bestaande fundaties is Schutjes * blijkt, dat Schuyl slechts ongeveer de helft van alle fundaties heeft kunnen bemachtigen.
Frederik Hendrik veroverde in 1629 's-Hertogenbosch op de Spanjaarden. Over de geconfisceerde kerkelijke goederen werd Peter Schuyl als rentmeester aangesteld. De fundaties werden -uiteraard- zoveel mogelijk verborgen gehouden, maar na de Vrede van Münster werd ook op die fundaties de hand gelegd. Florentius Schuyl werd aangesteld als ontvanger-generaal van alle beurzen en benificiën voor de studie (resolutie 14 december 1650).
Onder het beheer van de ontvanger-generaal moesten alle bezittingen, fondsen en titels komen; hij had alles te ontvangen en hij kreeg het recht "te bedwingen alle dengenen, die daerinne gehouden sijn ofte sullen worden". Alle uitgaven moest hij verrichten. Hij had alleen jaarlijks rekening te doen aan de Staten-Generaal.
Aanvankelijk bleven nog enkele particuliere ontvangers gehandhaafd, tenminste, als ze als bloedverwanten in het wettig bezit waren van dat ontvangerschap. Na hun overlijden zouden ze vervangen worden door collators "van religie", * aan te stellen door de ontvanger-generaal.
20 mei 1651 werd bij nadere resolutie bepaald, dat de ontvangsten van alle beurzen en beneficiën voor de studie zouden komen aan de ontvanger Schulius, die ook het recht van parate executie kreeg. Deze Florentius Schuyl is begonnen met het verzamelen van alle stichtingsakten. Uit de opsomming van de bestaande fundaties is Schutjes * blijkt, dat Schuyl slechts ongeveer de helft van alle fundaties heeft kunnen bemachtigen.
De beheerders van het archief
Het archief wordt van oudsher beheerd door de ontvanger-generaal. Als zodanig hebben gefungeerd:
- Florentius Schuyl 1650-1666.
- Johan Hamel 1667-1679.
- Simon Coenraad Lintworm 1680-1700.
- Dirk 's-Gravesande 1701-1705.
- Ewout Hendrik 's-Gravesande 1706-1750.
- Dirk Louis Storm van 's-Gravesande 1750-1753.
- Mr. Jeremias Storm van 's-Gravesande 1754-1761.
- Pieter Dirk Santvoort, als gemachtigde van mr. David Thomassen á Theussink 1761-1796.
- Hubertus Sassen 1796-1828.
- Leonardus Anthonius Sassen 1828-1862.
- Jhr. mr. J.M. van der Does de Willebois 1862-1890.
- Jhr. mr. A.A. van der Does de Willebois 1891-1932.
- Mr. J.P.W.A. Smit 1932-1967.
- Mr. P.F.C. Smit 1968 (jan-april).
- Mr. W.I. baron van Hövell tot Westerflier 1968 (april)-heden.
Hubertus Sassen was de eerste katholieke ontvanger-generaal. Vanaf die tijd zijn ook weer aan katholieken beurzen gegeven.
Overbrenging naar het Rijksarchief
Mr. J Smit is van 1914 tot 1949 ook rijksarchivaris van Noord-Brabant geweest. Op 4 mei 1949 heeft hij aan het rijksarchief het archief van de Beurzenstichtingen in bewaring gegeven. Een aantal bescheiden van na 1950 zijn overgebracht zonder dat er correspondentie over is gevoerd.
Op 1 maart 1977 heeft mr. W. baron van Hövell tot Westerflier, in hoedanigheid van secretaris van het college van Bestuur, nog een aantal tot het beurzenarchief behorende bescheiden overgedragen.
Het archief wordt van oudsher beheerd door de ontvanger-generaal. Als zodanig hebben gefungeerd:
- Florentius Schuyl 1650-1666.
- Johan Hamel 1667-1679.
- Simon Coenraad Lintworm 1680-1700.
- Dirk 's-Gravesande 1701-1705.
- Ewout Hendrik 's-Gravesande 1706-1750.
- Dirk Louis Storm van 's-Gravesande 1750-1753.
- Mr. Jeremias Storm van 's-Gravesande 1754-1761.
- Pieter Dirk Santvoort, als gemachtigde van mr. David Thomassen á Theussink 1761-1796.
- Hubertus Sassen 1796-1828.
- Leonardus Anthonius Sassen 1828-1862.
- Jhr. mr. J.M. van der Does de Willebois 1862-1890.
- Jhr. mr. A.A. van der Does de Willebois 1891-1932.
- Mr. J.P.W.A. Smit 1932-1967.
- Mr. P.F.C. Smit 1968 (jan-april).
- Mr. W.I. baron van Hövell tot Westerflier 1968 (april)-heden.
Hubertus Sassen was de eerste katholieke ontvanger-generaal. Vanaf die tijd zijn ook weer aan katholieken beurzen gegeven.
Overbrenging naar het Rijksarchief
Mr. J Smit is van 1914 tot 1949 ook rijksarchivaris van Noord-Brabant geweest. Op 4 mei 1949 heeft hij aan het rijksarchief het archief van de Beurzenstichtingen in bewaring gegeven. Een aantal bescheiden van na 1950 zijn overgebracht zonder dat er correspondentie over is gevoerd.
Op 1 maart 1977 heeft mr. W. baron van Hövell tot Westerflier, in hoedanigheid van secretaris van het college van Bestuur, nog een aantal tot het beurzenarchief behorende bescheiden overgedragen.
De inventarisatie van het Beurzenarchief
Een duidelijke registratuurplan hebben de beheerders van het Beurzenarchief niet gehad: er is wel een serie registers met minuten van uitgaande missiven, maar de ingekomen stukken zijn alleen maar ten tijde van P.D. van Santvoort bij de minuten van uitgaande missiven ingebonden. Veel ingekomen stukken, zoals requesten en missiven van de landsbesturen en de gewestelijke besturen, zijn wel te vinden in de serie banden, waarin bescheiden, betreffende de meest uiteenlopende onderwerpen samengebonden zijn in chronologische volgorde.
Deze serie is in ieder geval tot 1931 ingebonden geweest (zie inventarisnummer 63), maar de banden van na 1913 ontbreken.
Om de inventaris overzichtelijker te maken, heb ik alle losse stukken, die veelal per fundatie bewaard werden, ook onder hoofde van de namen van de fundaties beschreven.
De stukken, waarvan het verband met het archief niet duidelijk is, heb ik gesplitst in twee delen:
A. Stukken, waarvan het verband niet geheel duidelijk is, maar wel verondersteld wordt.
B. Stukken, waarvan het verband niet aantoonbaar is en niet verondersteld wordt.
De reden is, dat de stukken onder "A" waarschijnlijk wel ingevoerd kunnen worden bij de verschillende fundaties na een nauwkeurig onderzoek van de leggers. Dat onderzoek zou echter een onevenredige verlenging van de inventarisatie tot gevolg gehad hebben.
J.J.V.J. van der Heyden, 1979
Een duidelijke registratuurplan hebben de beheerders van het Beurzenarchief niet gehad: er is wel een serie registers met minuten van uitgaande missiven, maar de ingekomen stukken zijn alleen maar ten tijde van P.D. van Santvoort bij de minuten van uitgaande missiven ingebonden. Veel ingekomen stukken, zoals requesten en missiven van de landsbesturen en de gewestelijke besturen, zijn wel te vinden in de serie banden, waarin bescheiden, betreffende de meest uiteenlopende onderwerpen samengebonden zijn in chronologische volgorde.
Deze serie is in ieder geval tot 1931 ingebonden geweest (zie inventarisnummer 63), maar de banden van na 1913 ontbreken.
Om de inventaris overzichtelijker te maken, heb ik alle losse stukken, die veelal per fundatie bewaard werden, ook onder hoofde van de namen van de fundaties beschreven.
De stukken, waarvan het verband met het archief niet duidelijk is, heb ik gesplitst in twee delen:
A. Stukken, waarvan het verband niet geheel duidelijk is, maar wel verondersteld wordt.
B. Stukken, waarvan het verband niet aantoonbaar is en niet verondersteld wordt.
De reden is, dat de stukken onder "A" waarschijnlijk wel ingevoerd kunnen worden bij de verschillende fundaties na een nauwkeurig onderzoek van de leggers. Dat onderzoek zou echter een onevenredige verlenging van de inventarisatie tot gevolg gehad hebben.
J.J.V.J. van der Heyden, 1979
laatste wijziging 27-09-2023
1.170 beschreven archiefstukken
246 gedigitaliseerd
totaal 2.918 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 27-09-2023
1.170 beschreven archiefstukken
246 gedigitaliseerd
totaal 2.918 bestanden
Kenmerken
Datering:
1371-1975
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
laatste wijziging 27-09-2023
1.170 beschreven archiefstukken
246 gedigitaliseerd
totaal 2.918 bestanden