Uw zoekacties: Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Verantwoording van de inventarisatie
2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857
Inleiding
Verantwoording van de inventarisatie
Archivaris Willibrord Hoevenaars was de eerste die het archief van de abdij rond 1880 ordende. Rond het midden van de 20e eeuw inventariseerde archivaris Hugo Heijman het archief opnieuw. Hij verdeelde het in twee afdelingen. In de eerste werden de stukken min of meer per abbatiaat geplaatst. De tweede afdeling, veel kleiner van omvang, bestond uit een aantal verzameldossiers. Deze ordening van de eerste afdeling is voor de stukken tot 1857 op hoofdlijnen aangehouden, evenals de nummering, wegens de vele verwijzingen in oudere publicaties hiernaar. De tweede afdeling was na allerlei latere toevoegingen in wanorde geraakt. Reconstructie op basis van de oude toestand zou niet verhelderend werken en is daarom achterwege gelaten.
Het eerste onderdeel van de inventaris van het archief van de abdij van Berne hebben we laten lopen tot de vestiging van de abdij in Heeswijk in 1857 waar het kloosterleven hervat kon worden. De nummering van de eerste afdeling is gebaseerd op de indeling van de archiefkast in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Ieder kastdeel was genummerd met Romeinse cijfers. Ieder abbatiaat kreeg een hoofdletter. Nummer IA (nu vervallen) was gereserveerd voor kaarten en grotere delen. Met nummer IB begonnen de stukken van het eerste abbatiaat. Het eerste kastdeel herbergde de stukken tot IG. De volgende kastdeel, II, begon met het abbatiaat IIA. Het abbatiaat van Gerardus Neefs (1842-1859) is met nummer VIIF het laatste dat gehandhaafd is. Stukken uit periodes waarin de abdij geen abt had, zijn aangesloten bij het eraan voorafgaande abbatiaat.
Onder het abbatiaat van Johannes Moors (1621-1641) vestigde de uit haar gebouwen in Bern verdreven abdij zich in ’s-Hertogenbosch. Ze had het fratershuis daar aangekocht. Met de gebouwen droegen de fraters ook archief en boeken aan de abdij over. De archiefstukken zijn ondergebracht bij het abbatiaat van abt Moors (VD) onder nummer VD36. Ze waren verdeeld in charters (VD36.1-24) en overige stukken (VD36. 101-161). De stukken, afkomstig van de fraters, zijn in deze serie vermengd geraakt met stukken van de abdij. Het geheel kan daarom niet als een gedeponeerd archief beschouwd worden. Onder abt Grevers (1794-1799) moest de abdij Vilvoorde verlaten. Bij de stukken van zijn abbatiaat (VIIC) werd een aantal ‘verzameldossiers’ van de Vilvoordse periode (vanaf 1649, met oudere stukken) geplaatst.
Binnen de abbatiaten lagen de stukken aanvankelijk grofweg op chronologische volgorde, waarbij vooral de chronologie van de inhoud, niet van de datum van het stuk leidend was. Een vidimus is dus veelal te vinden onder de datum van het gevidimeerde stuk. Op den duur tekende zich een volgorde naar inhoud af (abt en abtskeuze, charters, overige stukken) maar hier is niet consequent de hand aan gehouden. In de jongere abbatiaten ontbrak een indeling. Daarin hebben we een ordening aangebracht naar persoonlijke stukken van de abt, algemene stukken, interne zaken van de abdij, relaties met de parochies, relaties met de orde, relaties met een andere geestelijke overheid en met de wereldlijke overheid; en ten slotte stukken van financiële aard: verwerving, beheer, financiële geschillen, belastingen, administratieve stukken.
Deze wijze van indeling heeft tot gevolg dat retroacta lang niet altijd bij de aankomsttitel geborgen zijn en dat series in het ene abbatiaat afgebroken worden en in het volgende weer doorlopen. Bovendien moeten we erop wijzen dat na 1857 enkele series gevormd zijn waarvoor ook stukken van voor die tijd gebruikt zijn, zoals de wijdings- en professiebrieven van Bernenses.
De stukken die hoorden tot parochiearchieven (de abdij zag ze oorspronkelijk als abdijbezit wegens haar patronaatsrechten) heeft de abdij grotendeels in bewaring gegeven aan archiefbewaarplaatsen die de archieven van deze parochies beheren. Naar het Streekarchief Langstraat, Heuden en Altena zijn gegaan de stukken van de parochies Haarsteeg, Hedikhuizen, Vlijmen en Oudheusden; naar het Brabants Historisch Informatie Centrum die van Berlicum, Heeswijk en Lithoijen. Het parochiearchief van Bokhoven was lange tijd in de archiefruimte van de abdij bewaard. Inmiddels heeft het kerkbestuur van Bokhoven het in bewaring gegeven aan het Stadsarchief van ’s-Hertogenbosch.
De stukken van het Slotje zijn als een aparte rubriek aan de inventaris toegevoegd. De Vilvoordse stukken zijn bij de overige Vilvoordse collecties gevoegd. De stukken betreffende ’s-Hertogenbosch en Heusden zijn geplaatst bij de stukken zonder duidelijk verband met het archief.
In twee lijvige delen heeft archivaris W. Hoevenaars rond 1900 alle charters van de abdij tot 1823 afgeschreven. Naast de originele stukken was het deze arbeid die vooral G. van der Velden kon gebruiken om een grote serie transcripties te maken. Op basis hiervan kon archivaris Huub van Bavel regesten maken van de charters tot 1500. Deze regesten waren voor ons weer de basis voor de beschrijving van deze stukken. In de digitale inventaris is naast een verwijzing naar deze regesten tot 1500 tevens, voor zover aanwezig, een verwijzing gemaakt naar de oude inventaris van Hoevenaars, de door hem gemaakte afschriften en eventuele verplaatsingen of omnummeringen van de stukken. De voorheen ongenummerde stukken die in de meeste gevallen per abbatiaat aan de inventaris tot 1857 zijn toegevoegd, hebben we genummerd volgens de oude methode.
Een aantal stukken die bij het abdijarchief horen is in het parochiearchief van Vlijmen terechtgekomen. Het kerkbestuur was van mening dat deze stukken die al zo lang deel uitmaakten van het parochiearchief, beter daarin konden blijven. Het Streekarchief Langstraat, Heusden en Altena, waar het parochiearchief bewaard wordt, heeft fotokopieën van deze afgedwaalde stukken aan de abdij verstrekt. Ze zijn begin 2011 aan het abdijarchief toegevoegd.
Aanwijzingen voor de gebruiker i
Regesten
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1134-1857
Vindplaats origineel:
Depot Abdij Berne, Heeswijk-Dinther