Uw zoekacties: Architectenbureau V.d. Laan, Hansen en Van Hal, ca. 1916-2003

1879 Architectenbureau V.d. Laan, Hansen en Van Hal, ca. 1916-2003 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Architectuur en Bossche School
1879 Architectenbureau V.d. Laan, Hansen en Van Hal, ca. 1916-2003
Inleiding
Architectuur en Bossche School
Architectuur algemeen

Architectuur is de kunst en wetenschap van het ontwerpen van de gebouwde omgeving; inclusief steden, gebouwen, interieurs, landschappen, meubelen, objecten enzovoort.
In de afgelopen tweehonderd jaar zijn in Nederland verschillende bouwstijlen ontwikkeld. In de 19e eeuw werden bijvoorbeeld de bekende internationale stijlen toegepast en in het begin van de 20e eeuw had het Functionalisme veel succes. Na de Tweede Wereldoorlog is veel gebouwd, waarbij experimenten niet werden geschuwd. Verschillende Nederlandse ontwerpers hebben daarbij de ontwikkeling van de internationale architectuur beïnvloed.
Bekende Nederlandse bouwstijlen zijn o.m. de Amsterdamse, de Bossche, de Delftse, Hollands classicisme en Nieuwe Haagse school.
Archief

Het archief van het architectenbureau Van der Laan etc. bevat materiaal dat betrekking heeft op de Bossche School. Enkele architecten van de familie Van der Laan werden daarmee bekend. In het najaar van 2012 heeft architect Hans van der Laan van het Bureau van der Laan het archief door een schenking overgedragen aan het BHIC. Gedurende 2014 is vanuit de Benedictijner abdij te Vaals nog een aanvulling op het archief bij het BHIC terechtgekomen betreffende de cursus
Kerkelijke Architectuur welke te 's-Hertogenbosch is gehouden welke bekend is geworden als de 'Bossche School'.
Bossche School

In het najaar van 1944, nog voordat Noord-Nederland was bevrijd, kreeg Dom Hans van de bisschop van Breda het verzoek om de leiding op zich te nemen van een werkgroep van architecten die waren belast met de wederopbouw van verwoeste kerken in het bisdom Breda. Na de oorlog nam aartsbisschop Mgr. De Jong dit initiatief over en liet
een veertigtal architecten uit heel Nederland naar Utrecht komen voor een overleg over de wederopbouw van verwoeste kerken. Dit leidde in 1946 tot de cursus Kerkelijke Architectuur in Den Bosch waarvan zijn broer Nico studieleider was. De naam van de stroming Bossche School is ontleend aan deze Cursus Kerkelijke Architectuur die van 1946 - van 1953 tot 1973 in het Kruithuis - in Den Bosch is gegeven.

[bron: http://bosscheschool.blogspot.nl/]
De cursus Kerkelijke Archituur te Den Bosch

Het schijnt dat de cursus om practische redenen te Den Bosch is ingesteld op gezag van het Nederlandse episcopaat en in Den Bosch werd georganiseerd door of onder auspiciën van de R.K. Leergangen te Tilburg. [bron: inv.nr. 830, o.m. brief mrg dr Th. Goossens]
De opleiding was bedoeld om (katholieke) architecten te begeleiden bij de herbouw en nieuwbouw van de katholieke kerken na de oorlog. Docenten werden de benedictijner monnik Dom Hans van der Laan (1904-1991), Nico van der Laan, Cees Pouderoyen en later ook o.a. Jan de Jong en Harry van Hal.
In de eerste jaren tot ca. 1958 stond de cursus nog dicht bij de traditionele opvattingen van de Delftse School, was het onderricht georiënteerd op de vormentaal van het vroege christendom en hield men zich vooral bezig met de verkenning en bewuste hantering van een universeel, in 1929 ontdekt maatsysteem.
Dat matenstelsel resulteerde in een ‘plastisch getal’, een verhoudingsgetal dat de manier weergeeft waarop mensen groottes onderscheiden.

In het begin van de jaren zestig verandert dit beeld ingrijpend. De cursus ontwikkelt zich dan tot een onderzoeksinstituut voor het hele terrein van de architectuur en stedenbouw. De architecten in deze kring onder de bezielende leiding van pater Hans bestuderen een compleet stelsel van nieuwe theoretische inzichten en ontwikkelen daarbij geheel eigen, gezamenlijke vormentaal die de Bossche School ging heten. De theorie wordt in 1977 vastgelegd in het boek: ‘De Architectonische Ruimte’ door Dom H. van der Laan.
Onder rubriek 12 vinden we de stukken van deze cursus op cursusjaar terug.
Vormgeving

De periode voor 1958 werd gekenmerkt door een sterke invloed van de vroegchristelijke architectuur. Deze zorgvuldige en beeldbepalende bijdrage aan het stads- en dorpsbeeld is een kort leven beschoren. Door publiek en vakpers worden de cursisten enigszins smalend basiliekbouwers genoemd. Echter, na de ommekeer verandert dit grondig. Een belangrijk kenmerk van de Bossche School wordt dan de sobere vormgeving en afwerking van de gebouwen. Er wordt op een heel directe manier gebruik gemaakt van eenvoudige materialen, zoals baksteen, beton en hout. Opvallend is steeds de heldere geometrie, gebaseerd op het maatsysteem van het plastisch getal. Meer ornament, meer gedetailleerde middelen dan de strikt noodzakelijke worden gemeden. Openingen worden rechthoekig uitgesneden uit de muren. Zuilen worden rechthoekige, tot staven teruggebrachte wanddelen. De stedenbouw baseert zich op de elementaire schaalmiddelen van cella, hof en domein.
De natuurlijke materialen krijgen het patine van een dunne cementmortel, van transparante bescheiden kleurtinten. De Bossche School manifesteert zich niet alleen in de naoorlogse kerkenbouw maar drukt een kenmerkend stempel op vooral de Brabantse stads- en dorpsgezichten in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Architecten

Enkele architecten van de Bossche School waren:
Dom Hans van der Laan
Jan de Jong
[Jan de Jong (1917-2001), geboren in het Brabantse Lith, besloot al vroeg architect te worden. Na de cursus H.B.O. (Hoger Bouwkundig Onderwijs) van de R.K. Leergangen in Tilburg volgde hij, op voorspraak van prof. ir. M.J. Granpré Molière, vanaf 1951 in ´s-Hertogenbosch de drie jaar durende cursus Kerkelijke Architectuur. Daar werd lesgegeven door o.a. Nico van der Laan en zijn broer Dom Hans van der Laan, de theoreticus van Bossche School. Het afstudeerproject van Jan de Jong werd in 1954 bekroond met het eervolle charter van de Mgr. Van Heukelumstichting.
Omdat Jan de Jong de uitgangspunten van de cursus Kerkelijke Architectuur vanaf het begin op een geheel eigen manier in zijn ontwerpen verwerkte neemt hij binnen de Bossche School een bijzondere plaats in. Bron: www.jandejongstichting.nl]
Nico van der Laan
Evers en Sarlemijn
Gerard Wijnen
Fons Vermeulen
Ruys en Bolder
A.J.C. van Beurden
C. Pouderoyen

Architectenbureau Van der Laan, Hansen en Van Hal te Den Bosch i
Toelichtingen i

Kenmerken

Datering:
ca. 1916-2003
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch