Uw zoekacties: Gewestelijke Gezondheidsdienst Brabant-Noordoost, 1987-1992

1552 Gewestelijke Gezondheidsdienst Brabant-Noordoost, 1987-1992 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het archiefvormend orgaan
Organisatiestructuur
Ontwikkelingen in de periode 1987-1992 i
1552 Gewestelijke Gezondheidsdienst Brabant-Noordoost, 1987-1992
Inleiding
Ontwikkelingen in de periode 1987-1992

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
De activiteiten van de dienst vielen in deze periode aanvankelijk nog onder de Wet voorzieningen gezondheidszorg en subsidies werden rechtstreeks door het Rijk aan de dienst verstrekt. Deze wet werd echter vrij snel ingetrokken na oprichting van de dienst.
Per 31 december 1987 telde de dienst 126 medewerkers die werkzaam waren in de volgende plaatsen:
-Oss (hoofdvestiging);
-Veghel (nevenvestiging);
-Uden (steunpunt van de nevenvestiging te Veghel);
-Boxmeer (nevenvestiging);
-Consultatiebureau's voor tuberculosebestrijding te Oss en Boxmeer (8).
1988 stond in het teken van de verdere integratie van de in 1987 tot stand gekomen dienst. Daarnaast werd veel aandacht besteed aan de inhoudelijke opbouw van de dienst nieuwe stijl, vooral in het licht van de nieuwe wet Wet collectieve preventie volksgezondheid die per 1989 van kracht zou worden. Door die nieuwe wet stroomden de gelden niet meer direct naar de dienst, maar kwamen bij de gemeenten terecht. De gemeenten moesten van dat geld onder andere basisgezondheidszorg in stand houden. Hierdoor werd enerzijds de betrokkenheid van de deelnemende gemeenten groter en moest de dienst anderzijds meer verantwoording gaan afleggen over de besteding van gelden.
In dat jaar werd ook het takenpakket uitgebreid van de afdelingen Algemene gezondheidszorg en Jeugdgezondheidszorg door de toevoeging van respectievelijk de Indicatiecommissie voor bejaardenoorden en de preventieve j eugdtandzorg (9).
In 1989 hebben vijf zaken een fundamentele rol gespeeld, namelijk:
een structureel gebrek aan voldoende menskracht: veel mensen die ingewerkt moesten worden en een hoog ziekteverzuim;
-door beperkte financiële middelen was een uitbouw van activiteiten niet mogelijk (veel geld werd aangewend voor de opbouw van het Streekgewest Brabant-Noordoost);
-de voorwaardenscheppende voorzieningen, zoals werkruimten en de daarbij behorende inrichting, werden niet gerealiseerd;
-er bleken veel haken en ogen te zitten aan de practische uitvoering van de opgestelde fusie-documenten, waardoor stagnatie in de uitwerking optrad; in juni maakte de directeur gebruik van de Vervroegde uittredingsregeling en pas maanden later trad er een redelijk functionerende interim-directie aan (10) (zie bijlage 3).

In april 1990 maakte de interim-directie plaats voor een nieuwe directeur. In zijn eerste jaarverslag concludeerde deze dat de dienst problemen had met het politieke circuit waarin het terecht was gekomen. Door de opheffing van de autonome positie, de rechtstreekse financiering door het Rijk en het bestaan van een vast takenpakket, moest de dienst zich in de nieuwe situatie duidelijker gaan profileren. Er is vanaf die tijd dan ook een intensiever contact ontstaan met gemeenten en verwante instellingen in de regio (11).
1991 zou voor de directie een zeer moeilijk jaar worden. Door het Dagelijks bestuur van het Streekgewest Brabant-Noordoost werd een ingrijpende bezuinigingsmaatregel aangekondigd terwijl er bij de medewerkers grote behoefte was aan de ontwikkeling van een inhoudelijke toekomstvisie voor de dienst. Veel medewerkers kregen het gevoel dat de directie alleen oog had voor de wensen van het bestuur en dat de wensen van de professionals terzijde werden geschoven (12).
Intern groeide de onvrede en uiteindelijk werd er door de medezeggenschapscommissie een klachteninventarisatie gehouden onder de medewerkers over de ontstane situatie.

In 1992 werden de resultaten van de inventarisatie bekend gemaakt. Duidelijk werd dat het vertrouwen in de directie bij de meeste medewerkers niet meer aanwezig was. Korte tijd later volgde ook nog een conflict tussen de directie en een afdelingshoofd enerzijds en de
medewerkers van de afdeling Centrale post ambulancevervoer/ambulancedienst anderzijds. Dit conflict ging over de invoering van nieuwe werkroosters en de vergoeding van piketdiensten. Het geschil werd uiteindelijk op hoog niveau opgelost waarbij de directie werd gepasseerd (13). Al deze gebeurtenissen waren voor de medezeggenschapscommissie reden het vertrouwen in de directie op te zeggen (14). Het Dagelijks bestuur schakelde een externe organisatie-adviseur in die een tweeledige opdracht kreeg:
- ondersteuning van de directie;
- de dienst objectief doorlichten en analyseren.
Het bestuur hoopte tevergeefs dat hiermee de intern verstoorde relaties zouden kunnen worden hersteld. In juli 1992 werden de directietaken ten gevolge van de resultaten van de analyse die de adviseur had uitgevoerd, overgedragen aan diezelfde adviseur (en de directie zou niet meer in haar functie terugkeren (15).
Vanaf augustus 1992 werd hard gewerkt aan de opbouw en profilering van de dienst. Er werd een start gemaakt met de verandering van een intern gerichte organisatie naar een open organisatie (16).
In december van dat jaar waren alle afdelingen weer van hoofden voorzien (en in 1993 volgde een nieuwe directeur). De activiteiten van het nieuwe managementteam zullen in het volgende archiefblok aan de orde komen.

Noten

1.inventarisnummer 47.
2.inventarisnummer 07.
3.inventarisnummer 75.
4.inventarisnummer 74.
5.inventarisnummer 45.
6.inventarisnummer 11.
7.inventarisnummer 45.
8.inventarisnummer 62.
9.inventarisnummer 63.
10.inventarisnummer 64.
11.inventarisnummer 65.
12.inventarisnummer 21-23.
13.inventarisnummer 161-168.
14.inventarisnummer 12.
15.inventarisnummer 13.
16.inventarisnummer 14.



Bijlage 1 :
Kaartje werkgebied
Het werkgebied van de dienst bestaande uit 27 gemeenten in de regio Brabant-Noordoost. Het gebied had een omvang van 95.000 hectares groot en er woonden 295.000 personen.

Erfgoedstuk
Bijlage 2a :
Organisatieschema Gewestelijke gezondheidsdienst Brabant-Noordoost per 1-7-1987

Erfgoedstuk
Bijlage 2b :
Organisatieschema Gewestelijke gezondheidsdienst Brabant-Noordoost in 1988

Erfgoedstuk
Lotgevallen van het archief
Verantwoording van de inventarisatie i
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1987-1992
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2068 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Categorie: