Uw zoekacties: Kantongerecht Helmond, 1960 - 1969 N.B. Stukken van 1950 - 1971

1241 Kantongerecht Helmond, 1960 - 1969 N.B. Stukken van 1950 - 1971 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Ontstaan en territoriale indeling
Functionarissen
Bevoegdheid in strafzaken
1241 Kantongerecht Helmond, 1960 - 1969 N.B. Stukken van 1950 - 1971
Inleiding
Historisch overzicht
Bevoegdheid in strafzaken
Wat de bevoegdheid in strafzaken (absolute competentie) betreft moet men twee perioden onderscheiden, te weten de periode voor de invoering van het Wetboek van Strafrecht op 1 september 1886 en de periode daarna. Voor deze datum gold de Franse Code Pénal die tijdens de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk was ingevoerd. Men onderscheidde in de Franse wetgeving drie soorten strafbare feiten, namelijk de misdrijven (crimes), de wanbedrijven (délits) en de politieovertredingen (contraventions). De aard van de straf bepaalde tot welke categorie een strafbaar feit behoorde. Het Wetboek van Strafrecht van 1886 kent slechts een onderscheid in misdrijven en overtredingen. Welke strafbare feiten misdrijven zijn en welke overtredingen, wordt in het wetboek aangegeven. Na de algemene bepalingen in het eerste boek worden in het tweede boek worden de misdrijven behandeld en in het derde de overtredingen. * 
Voor 1886 nam de kantonrechter kennis van alle politieovertredingen (contraventions) van de Code Pénal en die wanbedrijven (délits) waarop geen hogere straf was gesteld dan een gevangenisstraf van zeven dagen of een geldboete van vijfenzeventig gulden. Vorderingen van de beledigde partij tot vergoeding van kosten en schade, ingesteld tegelijk met de behandeling van de strafzaak met een maximum van vijftig gulden, werden ook door de kantonrechter behandeld. Volgens de wet van 29 juni 1854 nam de kantonrechter ook nog kennis van:
- diefstal of poging daartoe, van muntspeciën, zoden, plaggen, heide, helm, te veld staand gras, veldvruchten, hout, riet en / of biezen;
- overtredingen van de jacht- en viswet;
- overtredingen tegen bepalingen gesteld bij algemene maatregelen of inwendige reglementen van bestuur, waarop geen straffen bij de wetten waren gesteld, met als maximale straffen veertien dagen gevangenis of honderd gulden boete;
- en overtredingen tegen bepalingen gesteld in koninklijk goedgekeurde verordeningen van gemeentebesturen, met als maximale straffen veertien dagen gevangenis of honderd gulden boete. De kantonrechter nam geen kennis van overtredingen terzake van belastingen, ambtsovertredingen van ambtenaren van de burgerlijke stand en notarissen, alsmede overtredingen waarop gevangenisstraf stond, gepleegd door de kantonrechter, de ambtenaar van het Openbaar Ministerie, de griffier en de hoge functionarissen genoemd in artikel 92 wet RO. * 
Na 1886 vonnisten de kantonrechters over alle overtredingen, tenzij ze aan andere rechters waren opgedragen, en over het misdrijf van (eenvoudige) stroperij, zoals bedoeld in artikel 314 van het Wetboek van Strafrecht. Ze namen ook kennis van vorderingen van de beledigde partij tot vergoeding van kosten en schade, ingesteld tegelijk bij de behandeling van de strafzaak met een maximum van vijftig gulden. *  Bovenbedoelde uitzonderingen waren onder andere bedelarij en landloperij (artikelen 432 en 433 Wetboek van Strafrecht), overtredingen terzake van belastingen, overtredingen van de notariswet en overtredingen door functionarissen genoemd in artikel 92 wet RO. Er waren er nog meer. * 
Een door de kantonrechter te behandelen strafzaak kon op drie plaatsen behandeld worden (relatieve competentie): ten eerste de kantonrechter van het kanton waar de overtreding was begaan; ten tweede die van het kanton waar de verdachte woonde; en ten derde die van het kanton waar de verdachte werd gevonden. Bij gelijktijdige bemoeienis werd deze volgorde aangehouden. Concreet was hierover niets in het Wetboek van Strafvordering niets geregeld. Men paste analoog de regeling toe die voor officieren van justitie bij de arrondissementsrechtbanken gold. Maar tussen 1886 en 1926 gold een artikel 22 van het Wetboek van Strafvordering dat bij wet van 5 januari 1886 ingevoerd werd en dat inhield dat de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het kantongerecht was belast met de vervolging van het in het kanton gepleegde strafbare feit dat tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoorde. Het nieuwe Wetboek van Strafvordering van 1926 keerde terug tot het stelsel van voor 1886. * 
Bevoegdheid in burgerlijke zaken
Buitengerechtelijke taken
Procesgang in strafzaken * 
Procesgang in burgerlijke zaken * 
Hoger beroep en cassatie * 
Zie W.G.M. van der Heijden en J.G.M. Sanders, Noord-Brabant in de negentiende eeuw. Een institutionele handleiding ('s-Hertogenbosch/Hilversum 1993).

Rijksarchief in Noord-Brabant, 1999
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1950-1971
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2049 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.