Kennis van het weer en van de weersverwachting is voor de krijgsmacht en in het bijzonder het militaire vliegbedrijf van groot belang. Ongunstige weersomstandigheden hadden zeker in het verleden grote invloed op de uitvoerbaarheid van vliegoperaties en daarom kregen vanaf 1946 alle militaire vliegbases een lokale meteodienst. Het KNMI voorzag deze diensten van informatie. Het verzorgen van opleidingen voor meteorologen, het geven van advies als ook de instrumentele uitrusting en coördinatie van behoeften voor de operationele dienst kwam grotendeels voor rekening van het in 1946 opgerichte Meteorologisch Detachement LSK in De Bilt. In 1953 onderging het een naamswijziging in Luchtmacht Opleidingen Meteorologisch Squadron (LOMS), waarvan de naam in 1958 werd gewijzigd in Luchtmacht Meteorologisch Squadron (LMS). Voor de opleidingen was de eenheid sterk afhankelijk van de steun van het KNMI.

Parallel hieraan vond in 1958 de oprichting plaats van het Meteorologisch Centrum in Driebergen, dat in 1960 verhuisde naar Hilversum en vanaf 1961 bekend stond als het Luchtmacht Meteorologisch Centrum (LuMetC). Het LuMetC ging zich bezighouden met het 'grote weer' en de weersverwachting voor de langere termijn. De communicatie met betrekking tot de weersgegevens verliep via de verbindingsdiensten. In 1950 werd de Luisterdienst (LSD) opgericht met als doel het controleren van radioverkeer van de militaire luchtvaart. In 1958 werd de naam LSD gewijzigd in de 45e Luchtmacht Verbindingseenheid (45 LUVE). Ook de 45 LUVE onderging een naamswijziging, en wel in 1969 in de 1e Luchtmacht Verbindingsgroep (1LVG). 1 LVG zou blijven bestaan tot 1997. De wijze van communiceren is in de loop der jaren overigens sterk veranderd. In 1946 kregen de eerste vliegvelden de beschikking over meteo-telexverbindingen met het KNMI. Midden jaren '50 werden de zogenaamde facsimileverbindingen geïntroduceerd. Een belangrijke ontwikkeling was het gebruik van satellieten voor meteorologische doeleinden.

Zo had men in Nederland eind jaren '60 de beschikking over een zogenaamde fotofacs, die beelden van een weersatelliet kon ontvangen. In de jaren'70 zette de automatisering van de verbindingen een forse stap: de computer deed zijn intrede. De internationale uitwisseling van informatie won zo enorm aan snelheid, wat een accurate weersvoorspelling uiteraard ten goede kwam. Dit leidde tot de samenvoeging van enkele verbindingsdienten en het LuMetC tot de Luchtmacht Verbindings- en Meteorologische Groep (LVMG) die in 1973 werd opgericht. *  In 1992 kwam een einde aan deze situatie door de splitsing van de meteo- en verbindingstaken. De LuMetC werd losgeweekt uit de LVMG en samengevoegd met het LMS tot de Luchtmacht Meteorologische Groep (LMG) op Vliegbasis Woensdrecht. Na de formele afscheiding van de meteorologische poot veranderde de naam LVMG in 2e Luchtmacht Verbindingsgroep (2LVG) die gevestigd bleef op de Zwaluwenberg in Hilversum. In 1997 werd verhuisd naar Soesterberg. In 2000 onderging het onderdeel een naamswijziging in Luchtmacht CIS Groep (LCG).