Jacques Marie lsaac Brutel de la Rivière, geboren op 27 juli 1818 in Den Haag, ging in 1832 naar het Koninklijk Instituut voor de Marine in Medemblik. In 1835 kreeg hij zijn benoeming tot Adelborst der 1e klasse en vertrok hij met het transportschip Prins Willem Frederik Hendrik naar West-Indië, waar hij tot maart 1836 verbleef.
Als adelborst der 1e klasse diende hij ook nog op de schepen Maas en Bellona in Oost-Indië. In 1839 werd J.M.I. Brutel de la Rivière bevorderd tot luitenant ter zee 2e klasse. Hij voer in deze rang op een groot aantal schepen in West-Indië, Oost-Indië en Guinea. Na zijn bevordering tot luitenant ter zee 1e klasse ontving hij zijn plaatsing als eerste officier op de brik Koerier waarmee hij tot oktober 1853 in West-Indië verbleef.

Bij de reorganisatie van het onderwijs aan adelborsten en het oprichten van een officiersopleiding te Willemsoord, het KIM, was hij van 1854 tot 1857 daaraan verbonden als oudste officier-instructeur. In 1858 vertrok hij in de rang van kapitein-luitenant ter zee naar West-Indië om daar bevelvoerder te worden op het stoomschip Sindoro. In deze rang voerde hij tevens het bevel op de schepen Bromo en Vice-Admiraal Koopman, in Oost-Indië. Van 1866 tot april 1869 was hij equipagemeester op de werf te Willemsoord, eerst in de rang van kapitein-luitenant ter zee en vanaf 1867 als kapitein ter zee. In 1869 vertrok Brutel de la Rivière weer naar Oost-Indië om daar bevelvoerder te worden op het stoomschip Willem en later de korvet Van Speyk. In 1875 aanvaardde hij de functie van directeur en commandant der Marine in Amsterdam, na zijn benoeming tot schout bij nacht in het jaar ervoor. De bevordering tot viceadmiraal volgde in mei 1876. In 1877 verwisselde hij de aanstelling in Amsterdam met die van Commandant der Zeemacht en Chef van het Departement van Marine in Nederlands Indië. Daar bleef J.M.I Brutel de la Rivière tot maart 1880. Een aantal maanden later ging hij met pensioen.
Tijdens zijn carrière ontving hij meerdere onderscheidingen. In 1860 werd hij benoemd tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en in 1876 tot Commandeur in de orde van de Eikenkroon. Op 14 maart 1892 overleed hij.