Uw zoekacties: Mijnendienst

162 Mijnendienst ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag- en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: Mijnendienst
Toegangsnummer: 162
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Mijnendienst, Toegang 162, inventarisnummer ...
Verkort: NIMH, Mijnendienst, 162, inv.nr. ...
Inleiding
2.1. Mijnendienst
Het begin van de Mijnendienst van de Koninklijke Marine valt samen met de ontwikkeling en de geslaagde beproeving van de 'Nederlandse mijn' in 1907 door de Franse firma Sautter Harlé et Cie. te Parijs. De Mijnendienst had zowel de taak defensief mijnen in Nederlandse en Indische kustwateren te leggen, als mijnen te vegen om zo de kustwateren veilig te maken. Zo plaatste ze tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) mijnenversperringen in zeegaten om zo de Nederlandse neutraliteit te handhaven, maar kwam de dienst in dezelfde jaren ook in actie om buitenlandse mijnen te vegen en onschadelijk te maken, zoals mijnen die op Nederlandse kusten aanspoelden.
Ook tijdens de mobilisatietijd voor de Duitse inval (augustus 1939 - mei 1940) werden er door de Nederlandse Mijnendienst mijnenversperringen gelegd, veegde ze Duitse mijnenvelden en maakte ze aangespoelde mijnen onschadelijk. Tijdens de Meidagen van 1940 bleef de Mijnendienst versperringen aanleggen en werden door Duitse vliegtuigen afgeworpen mijnen geveegd. Hierbij kregen de Nederlanders assistentie van de Britse en Franse marines. Verschillende Nederlandse schepen liepen tijdens hun inzet op mijnen en zonken. Bij de Nederlandse capitulatie vielen bovendien enkele schepen van de Mijnendienst in Duitse handen. Niettemin wisten enkele vaartuigen te ontkomen naar Groot-Brittannië.
Tijdens het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog zette de Nederlandse Mijnendienst haar operaties vanuit Groot-Brittannië voort. Het handjevol mijnenbestrijdingsvaartuigen werd al spoedig aangevuld met gevorderde Nederlandse vistrawlers en hun bemanningen. Deze schepen fungeerden na enige aanpassing zeer wel als mijnenvegers. Dit Nederlandse flottielje kwam onder leiding van de Royal Navy te staan en veegde gedurende de oorlog mijnen langs de Britse kust. De inzet van de Nederlanders was de Britten niet onwelkom omdat de Duitsers honderden mijnen legden nabij de havens en kustwateren van het Verenigd Koninkrijk. Na de geallieerde invasie van Normandië in juni 1944 assisteerden Nederlandse vegers ook in het mijnenvrij houden van de wateren voor dit deel van de Franse kust, zodat de bevoorrading van de eigen troepen daar ongehinderd door kon gaan.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog veegde de Mijnendienst direct de Nederlandse vaarwateren en havens om deze veilig te maken voor de scheepsvaart. Kathiemijnenploegen (KMP), de Bommen en Mijnendemonteerploegen (B&MDP) en de Mijnenopruimingsdienst (MOD) werden in het leven geroepen om de diverse explosieven in Nederlandse wateren en op stranden te ruimen. De Central Mine Clearance Board coördineerde in dit tijdsbestek alle Europese veegoperaties, waarbij de Britten vanuit Hamburg aan deze internationale organisatie sturing gaven. De Europese wateren waren hierbij in verschillende zones ingedeeld, waarbinnen diverse landen verantwoordelijk waren voor de mijnenruiming. Nederland was ingedeeld in de zone East Atlantic, samen met België, Denemarken, Frankrijk, Groot-Brittannië en Noorwegen. De Noordzee kende een eigen vakindeling, waarbij aangrenzende landen gebieden waren toegewezen om deze mijnenvrij te maken. Nederland voerde in de periode 1945-1952 nagenoeg continue mijnenveegoperaties uit in het aan haar toebedeelde gebied. Vooral de achtergronden van deze activiteiten beslaan een groot deel van deze collectie. Ook in Nederlands-Indië vonden na het einde van de Tweede Wereldoorlog mijnenveegoperaties plaats. Kort voor de Japanse invasie waren hier door de Koninklijke Marine mijnenvelden gelegd en tijdens de jaren 1942-1945 legden zowel de keizerlijke vloot als de geallieerde zeestrijdkrachten honderden mijnen in deze wateren.
2.2. De Collectie

Kenmerken

Datering:
1940-1955
Omvang:
1,2 m
Categorie:
Opendata trefwoord: