C.J.W. van Waning is geboren op 4 juli 1901 te Ouderkerk aan den IJssel en na het doorlopen van de Adspirant-school der Marine te Dordrecht op 17 augustus 1923 benoemd tot luitenant ter zee der derde klasse, maakte hij al vroegtijdig naam als commandant van onze destijds nieuwste onderzeeboot Hr.Ms. 'O 16', toen deze in 1937 de befaamde stormovertocht naar Washington D.C. ondernam, met aan boord prof.dr. F.A. Vening Meinesz voor diens zwaartekrachtmetingen.

In de Tweede Wereldoorlog diende hij van 1940 tot 1942 als eerste stafofficier van de commandant der Marine te Soerabaja. Na het teloorgaan van Indië zien we hem aan boord van de kruiser Hr.Ms. 'Sumatra' in Engeland en vervolgens bij het Bureau Inlichtingen en Plannen op ons marinehoofdkwartier in Londen. Eind 1944 kreeg hij de functie van Dutch Naval liaison officer bij de Britse flag officier Holland toegewezen, om daarna van 1946 tot 1949 te fungeren als maritiem commandant te Soerabaja. Als zodanig trad hij tijdens de beide politionele acties in 1947 respectievelijk 1948 ook op als commandant van de daarbij ingezette expeditionaire macht der Marine, die landingen op Oost-Java uitvoerde. In de jaren 1945/50 werd kolonel Van Waning benoemd tot commandant van de kruiser Hr.Ms. 'Jacob van Heemskerck'.

Na op 1 januari 1952 gepensioneerd te zijn, richtte hij zijn werkzaamheden op de binnenvaart als commissaris voor de Rijnvaart en president-directeur van het Rotterdams Rijnvaart Bedrijf N.V.

Toen in februari 1953 de grote watersnoodramp ons land overviel, trad de heer Van Waning, op dat moment voorzitter van de Koninklijke Schippersvereniging 'Schuttevaer', in feite weer in actieve marinedienst. Kapitein ter zee J.F. van Dulm MWO, als commandant onderzeedienst tevens commandant maritieme middelen in Rotterdam en tijdens de bewuste oversteeek eerste officier op Hr.Ms. 'O 16', ontmoette zijn vroegere chef in Zierikzee, waarheen deze met een groot aantal geëigende civiele vaartuigen vertrokken was en weldra optrad als feitelijk marinecommandant ter plaatse, waarbij hij de hulpverlening op effectieve wijze wist te coördineren.

Als enthousiast beoefenaar van de watersport en groot kenner van oude zeilschepen - hij was eigenaar van een markant spiegelzeiljacht en woonde toentertijd aan de Reeuwijkse Plassen - bekleedde hij talrijke bestuursfuncties in verenigingen op het gebied van de recreatie te water, maar evenzeer van de beroepsbinnenvaart, in wier bladen een ontelbaar aantal publikaties van zijn hand verscheen, zoals hij zich al vele decennia eerder als een vruchtbaar schrijver had ontpopt in het MARINEBLAD. Vooral ook bij de oprichting (in september 1940) in het toenmalige Nederlands-Indië) van het maandblad ZEEMACHT, dat met medewerking van 'Onze Vloot' de plaats van het eerdergenoemde tijdschrift moest innemen, toen de verschijning ervan door de Duitse bezetting van Nederland tot een abrupt einde kwam. Als eindredacteur heeft de toenmalige luitenant ter zee der eerste klasse Van Waning onder leiding van kapitein ter zee G.G. Bozuwa en terzijde gestaan door zijn collega's H.A. Corsten, A.N. baron de Vos van Steenwijk, H.C.W. Moorman en vele anderen, er midden in oorlogstijd en tot aan de capitulatie een voortreffelijke uitgave van gemaakt. C.J.W. van Waning overleed in Voorschoten op 7 maart 1989.