017 M.H. van Dulm (W 1227) en J.F. van Dulm ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )
017
M.H. van Dulm (W 1227) en J.F. van Dulm
Aanvraag- en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: M.H. van Dulm en J.F. van Dulm
Toegangsnummer: 017
Collectie: M.H. van Dulm en J.F. van Dulm
Toegangsnummer: 017
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, M.H. van Dulm en J.F. van Dulm, Toegang 017, inventarisnummer ...
Verkort: NIMH, Van Dulm, 017, inv.nr. ...
laatste wijziging 18-01-2023
190 beschreven archiefstukken
Inleiding
2.2. J.F. van Dulm
017 M.H. van Dulm (W 1227) en J.F. van Dulm
2. Inleiding
2.2.
J.F. van Dulm
Johannes Franciscus van Dulm werd op 24 oktober 1907 te Den Helder geboren als enige zoon van M.H. van Dulm en J. Mazure. Hij volgde met succes gedurende de jaren 1923 tot 1927 de opleiding tot officier bij de zeedienst aan het KIM. In 1927 volgde zijn bevordering tot luitenant-ter-zee der 3e klasse. Zijn voorkeur ging uit naar een plaatsing bij de Onderzeedienst. Van 1927 tot en 1928 maakte hij met de onderzeeboten Hr.Ms. O 9 en O 10 oefenreizen. De volgende jaren (1928-1930) bracht hij door aan boord van Hr.Ms. Kortenaer. Hierna volgde een plaatsing in Nederlands-Indië (1930-1933). Aan boord van de mijnenlegger Hr. Ms. Krakatau maakte hij in 1930 het plotselinge kapseizen van het schip mee. Hij werd vlak daarna op de kruiser Hr.Ms. Java geplaatst. Aan boord van deze kruiser, het vlaggenschip van het Nederlands Eskader in Nederlands-Indië, maakte hij de bijzondere eskaderreis in 1930 mee naar Australië en Nieuw-Zeeland. Hij is werkzaam geweest op Marinekamp Soekalito als verbindingsofficier en maakte in 1932 een massale dienstweigering mee op Marinekamp Malang. In dezelfde periode had hij zitting in een Commissie Dienstweigering. Na plaatsing op marinekazerne Oedjong deed hij ervaring op met verschillende onderzeeboten van de K- klasse. In 1933 keerde hij terug bij de Onderzeedienst in Nederland.
Tussen 1934 en 1940 voer hij op de onderzeeboten Hr.Ms. O 9 t/m 16. De laatste boot kreeg grote bekendheid door haar reizen met prof. Dr. F.A. Vening-Meinenz ten behoeve van zwaartekrachtmetingen in 1937 en 1938. Hij kreeg in 1940 als luitenant-ter-zee der 1e klasse het bevel over de onderzeeboot O 21 die op dat moment nog in afbouw lag te Vlissingen. Gedurende de meidagen van 1940 wist hij met deze onderzeeboot uit te wijken naar Groot-Brittannië. Hij werd in 1941 onderscheiden met de British Distinguished Service Order (1941) with 'bar'(1942) en tot Ridder der Nederlandse Militaire Willemsorde der 4e klasse (1947) benoemd. Met name de actie in 1941, waarbij hij met zijn onderzeeboot Hr.Ms. O 21 een Duitse onderzeeboot tot zinken bracht, kreeg veel aandacht. Daarnaast werd hij onderscheiden als Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden. Hij ontving tevens het Bronzen Kruis (2x). In 1944 was hij met Hr.Ms. O 21 actief in de Indische wateren. Na de oorlog, inmiddels bevorderd tot Commandant van de Onderzeedienst (Dundee, Rotterdam), trad hij in het huwelijk met Eva Magdalena Anna Huffnagel (1945).
In 1948 volgde een plaatsing bij de Staf van het Commandement der Marine te Soerabaja in Nederlands-Indië (Oost) en naderhand bij de Chef-Staf van de Marine Inlichtingen Dienst (MARID). Hij keerde in 1949 weer terug naar Nederland om daarna van 1950-1952 geplaatst te worden in Parijs als intelligence-officer bij Supreme Headquarters Europe (SHAPE) in de staf van de Amerikaanse generaal D. Eisenhower. Hierna volgde de benoemingen tot Commandant Maritieme Middelen Amsterdam en Commandant van de Marine Kazerne Amsterdam (1952-1953). Hij onderscheidde zich in die functies op operationeel vlak tijdens de watersnoodramp van begin februari 1953, toen hij in die eerste dagen de militaire reddingsoperatie in de overstroomde gebieden in Zeeland, Noord-West Brabant en Zuid-Holland leidde. In datzelfde jaar volgde de benoeming tot hoofd van het Bureau Inlichtingen van de Marinestaf, een functie die hij tot zijn pensionering in 1962 vervulde.
Van Dulm verliet de dienst in de rang van commandeur (1956) en werd kort voor zijn pensionering benoemd tot Hoofd van de Afdeling Marine Historie van de Marinestaf. Hij bleef dat tot 1972, een periode waarin de afdeling en Van Dulm veel publiceerden. Hij droeg bij aan de publicatie van H.A. van Foreest en dr. R.E.J. Weber over de Vierdaagse zeeslag (1666) en aan "de seinboeken voor Nederlandse oorlogsvloten en Konvooien tot 1690" van de hand van dr. R.E.J. Weber. In dat kader verzamelde hij kopieën van seinboeken afkomstig uit de bibliotheek van het Nederlands Historisch Scheepvaart Museum te Amsterdam. Hij was ook betrokken bij het samenstellen van de catalogus met tekeningen van W. van der Velde van het museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam door Michael S. Robinson MBE. Daarnaast verzamelde hij gegevens voor een nog te schrijven uitgave over de Marine Luchtvaartdienst. Hij leidde de door hem opgerichte Reunisten Vereniging der Onderzeedienst gedurende vijf jaar. Van Dulm was tot op hoge leeftijd actief in de wielersport. Hij overleed op 20 augustus 1991 te Wassenaar.
Van beide officieren zijn carrièregegevens te vinden in het Admiralenboek, De vlagofficieren van de Nederlandse marine 1382-1991, Amsterdam 1992, pgs 98, 140.
laatste wijziging 18-01-2023
190 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 18-01-2023
190 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1700 -1986
Oud collectienummer:
015 M.H. van Dulm
Omvang:
0.15 m
Toegang:
Inventaris (PDF)
Categorie:
laatste wijziging 18-01-2023
190 beschreven archiefstukken