Uw zoekacties: M.H. van Dulm (W 1227) en J.F. van Dulm

017 M.H. van Dulm (W 1227) en J.F. van Dulm ( NIMH / Nederlands Instituut voor Militaire Historie )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanvraag- en citeerinstructie
De collectie dient in de studiezaal van het NIMH als volgt te worden aangevraagd:
Collectie: M.H. van Dulm en J.F. van Dulm
Toegangsnummer: 017
Bij het citeren van stukken in publicaties dient men de vindplaats ten minste eenmaal volledig en zonder afkortingen te vermelden, vervolgens kan volstaan worden met een verkorte titel.
Volledig: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, M.H. van Dulm en J.F. van Dulm, Toegang 017, inventarisnummer ...
Verkort: NIMH, Van Dulm, 017, inv.nr. ...
Inleiding
2.1. M.H. van Dulm
Maarten Hendrik van Dulm werd op 4 augustus 1870 te Arnhem geboren. Hij volgde zijn opleiding tot officier der zeedienst aan het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) van 1896 tot 1899. Aan boord van het artillerie-instructieschip Hr.Ms. Bellona volgde hij een artillerie-opleiding (1900) waarna hij werd overgeplaatst naar Hr.Ms. pantserschip Noord-Brabant. In 1903 volgde zijn bevordering tot officier der zeedienst der 2e klasse. Hij huwde in 1905 (na toestemming van de Marine) Jacoba Mazure. In 1912 solliciteerde hij bij de Commissie ten behoeve van Zeekrijgswetenschap. Echter vanwege zijn overplaatsing naar Nederlands-Indië (1913) kon hij niet voldoen aan de toelatingseisen en werd afgewezen. Desondanks kreeg hij in 1914 de beoordeling van "bijzonder goed" bij het examen voor de bevordering tot luitenant-ter-zee der 1e klasse. Zoals destijds gebruikelijk werden plaatsingen in Nederland afgewisseld met plaatsingen in Nederlands-Indië, zoals in 1926-1927, waarbij hij tijdelijk commandant was van de kruiser Hr.Ms. Java tijdens het periodiek onderhoud in Soerabaja. Na terugkeer in Nederland in 1928 volgde hij een cursus bij de Hogere Marinekrijgsschool waarna hij van 1929 tot en met 1930 achtereenvolgend het bevel voerde over de torpedobootjager Hr. Ms. Van Speyk en de kruisers Hr. Ms. Heemskerk en de kruiser Hr. Ms. Gelderland.
In 1930 nam Van Dulm deel aan discussies binnen de Marinevereniging over de beste locatie voor een marinebasis in Nederlands-Indië. Hij was daarnaast voorzitter van de Artilleriecommissie, met de opdracht om na te gaan welke artillerie het meest geschikt was voor de nieuwgebouwde schepen. In 1931 was hij betrokken bij het onderzoek naar het onverwacht vergaan van de mijnenlegger Hr. Ms. Krakatau in de Indische oceaan. Aan het einde van 1931 vertrok hij opnieuw naar Nederlands-Indië. Hij werd geplaatst bij het Departement van Marine in Nederlands-Indië te Batavia. In 1933 werd hij, net benoemd tot schout-bij-nacht, commandant van het Nederlands eskader in Nederlands-Indië en was tevens commandant van de kruiser Hr.Ms. Java. Na een kort verlof in Nederland aanvaardde hij gedurende de periode van 3 maart 1934 tot 1 juni 1936 de dubbelfunctie van Commandant der Zeemacht in Nederlands-Indië en Hoofd van het Departement der Marine te Batavia. In 1935 volgde zijn benoeming tot vice-admiraal. Namens de marine had hij in deze periode zitting in de commissie Kan, de opvolger van de commissie Idenburg. Beide commissies waren ingesteld om te bezien hoe nog meer bezuinigd kon worden op 's lands defensie en met name in Nederlands-Indië. Nadat hem op 1 juni 1936 eervol ontslag uit de zeedienst was toegekend, vertrok hij mede om gezondheidsredenen naar Nederland. Van 1937 tot 1940 was hij voorzitter van de "International Board for Non-Intervention in Spain" te Londen.
Van Dulm ontving gedurende de veertig jaar die hij bij de Marine diende zowel Nederlandse als buitenlandse onderscheidingen; zo was hij Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, maar ook Commandeur der 2e klasse der Orde van Dannebrog (Denemarken) en Commandeur in de Orde van het Legioen van Eer (Frankrijk).
M.H. van Dulm overleed op 23 mei 1949 te Wassenaar.
2.2. J.F. van Dulm
2.3. De collectie
2.4. Publicaties

Kenmerken

Datering:
1700 -1986
Oud collectienummer:
015 M.H. van Dulm
Omvang:
0.15 m
Toegang:
Inventaris (PDF)
Categorie: