95 Vereniging Fredeshiem/ stichting Friesch doopsgezind broederschapshuis 1929-2000 ( Gemeentearchief Steenwijkerland )
95
Vereniging Fredeshiem/ stichting Friesch doopsgezind broederschapshuis 1929-2000
Inleiding
1.3. Het archief van Fredeshiem
95 Vereniging Fredeshiem/ stichting Friesch doopsgezind broederschapshuis 1929-2000
1. Inleiding
1.3.
Het archief van Fredeshiem
In 2001 bevond vrijwel het gehele archief van Fredeshiem zich op de zolder van het kerkje, pal onder het strodak. * Het bestond uit een grote hoeveelheid mappen, dozen en losse boeken en was nooit geschoond. De landelijke Commissie tot de Archieven van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit maakte zich ernstig zorgen over deze situatie. Daarom was zij verheugd over het aanbod van twee trouwe Fredeshiemgangers om het schonen en de ordening van het archief op zich te nemen. Het gemeentearchief van Steenwijkerland was bereid om de stukken uit de jaren 1929-2000 in bewaring te nemen. De Hiemwar stemde hierin gaarne toe.
Het archief van Fredeshiem bestrijkt zo'n vijf meter. In de eerste plaats omvat het een grote hoeveelheid vergaderstukken, statuten, financiële bescheiden, stukken betreffende de gebouwen en het grondbezit. Het oudste notulenboek (inventarisnummer 137) is in het Fries gesteld en getuigt met de fraai gekalligrafeerde letters en versieringen van de grote aandacht en liefde waarmee de verslagen zijn opgesteld. Daarnaast geven diverse stukken een aardig beeld van verschillende aspecten van het dagelijks leven, zoals zich dat in de eerste zeventig jaar van het bestaan van het broederschapshuis afspeelde. Zo bieden de acht gastenboeken - één is helaas niet aangetroffen - amusante en boeiende lectuur. Een kort gedicht van een joods meisje dat in 1939 met andere kinderen gedurende enkele maanden in Fredeshiem werd opgevangen, getuigt van de gastvrijheid die Fredeshiem aan zeer velen heeft geboden.
Abschied von Fredeshiem
Wie froh erwacht' ich jeden Morgen
Ob Sonne, Regen oder Wind,
Wie ferne waren alle Sorgen,
Da wir in Deiner Obhut sind!
&&
Es war das Heim, in dem wir lebten,
War unsre Heimat, unsre Welt.
Wenn Draussen auch die Stürme Bebten,
Wie friedlich lag da unsre Zelt!
Nun heisst es wandren, Abschied sagen;
Leb wohl, nimm Dank, es war so schön.
Vielleicht kommt eins in fernen Tagen
Ein Leuchtend-frohes Wiedersehn.
April-Juni 1939
Wie froh erwacht' ich jeden Morgen
Ob Sonne, Regen oder Wind,
Wie ferne waren alle Sorgen,
Da wir in Deiner Obhut sind!
&&
Es war das Heim, in dem wir lebten,
War unsre Heimat, unsre Welt.
Wenn Draussen auch die Stürme Bebten,
Wie friedlich lag da unsre Zelt!
Nun heisst es wandren, Abschied sagen;
Leb wohl, nimm Dank, es war so schön.
Vielleicht kommt eins in fernen Tagen
Ein Leuchtend-frohes Wiedersehn.
April-Juni 1939
Ook Russische mennonieten (1945-1947) en Hongaarse vluchtelingen (1953) vonden er een gastvrij onderdak. Interessant is de collectie De Zee (inventarisnummer 142), een verzameling stukken afkomstig van een van de oprichters van Fredeshiem. In de correspondentie bevinden zich onder meer uitnodigingen voor de traditionele burenavonden, die vrijwel vanaf het begin jaarlijks werden gehouden om het contact met de omwonenden te bevorderen. Een van de bekendste buren was de heer Schuurer, die jarenlang de gasten met paard en wagen en later per auto van de trein haalde.
laatste wijziging 30-01-2020
148 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 30-01-2020
148 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Auteur:
Henk Akkerman, Angelique Hajenius
laatste wijziging 30-01-2020
148 beschreven archiefstukken