Uw zoekacties: Oude archieven Oldemarkt, De Hare, Paaslo en IJsselham 1341-1913

72 Oude archieven Oldemarkt, De Hare, Paaslo en IJsselham 1341-1913 ( Gemeentearchief Steenwijkerland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Oldemarkt
1.2. De Hare
1.3. Paaslo
1.4. IJsselham
72 Oude archieven Oldemarkt, De Hare, Paaslo en IJsselham 1341-1913
1. Inleiding
1.4.
IJsselham
IJsselham was een kerspel ten zuidwesten van Oldemarkt. De vermoedelijk eerste vermelding *  was op 29 mei 1132, waarbij Sillehem genoemd wordt als dochterkerk van de St. Odulfskerk te Stavoren. *  Ook in de 13e eeuw zou het betreffende gebied tot de bezittingen van het St. Odulfsklooster hebben gehoord, *  hoewel niet geheel zeker is, dat met Sil(l)e- of Seleham het huidige IJsselham bedoeld is. * 
In elk geval behoorde het in 1296 als parochie onder de dekenij van het kapittel te Steenwijk. *  Al in de 14e eeuw raakte de plaats in verval doordat de bewoners bij het vervenen zich in oostelijke en westelijke richting verplaatsten. Omstreeks 1418 scheidde bisschop Frederik van Blankenheim het buurschap "in den Hamme" aan de zeedijk als zelfstandige parochie Blankenham af van IJsselham. *  Binnen het kerspel IJsselham bleef later lange tijd alleen Kalenberg een bewoonde buurt. Door de vervening was IJsselham verdeeld in zo'n 48 "weren", vaarten, met smalle stroken land, "ribben", ertussen. Deze liepen van de grens bij Oldemarkt tot die bij Blankenham, noordoost --. zuidwest dus. *  Dit is het tegenwoordige natuurreservaat De Weerribben bij Ossenzijl.
Zowel als schoutambt als kerkelijk was IJsselham tot 1676 zelfstandig. De laatste predikant, Johannes Schuring, die in 1674 beroepen was, werd twee jaar later oneervol ontslagen - hij is o.a. wegens diefstal van een torenhaan gerechtelijk vervolgd in Leeuwarden -. *  Aangezien de predikanten altijd op een vast tractement beroepen waren geweest, maar dit geld alleen betrokken kon worden uit de pastoriegoederen, waren zij altijd tekort gekomen, zodat het kerspel herhaaldelijk bij moest springen en daarvoor menigmaal een geldlening aanging. *  Deze noodlijdende situatie werd opgelost doordat er na het vertrek van dominee Schuring geen nieuwe predikant beroepen werd, maar de bevolking naar Oldemarkt ter kerke ging. De volmachten van Oldemarkt administreerden na 1730 ook de kerkegoederen van IJsselham, die toen in eigendom op het kerspel Oldemarkt overgingen. Enige verdere bijdrage aan het tractement van de predikant van Oldemarkt leverde het - toen nog - arme kerspel IJsselham niet. *  Overigens gingen de inwoners van Kalenberg na 1676 niet te Oldemarkt, maar te Paaslo naar de kerk. Later, in de tweede helft van de 18e eeuw, werd er in Kalenberg door de schoolmeester een "oefening" gehouden. * 
Zie verder voor de kerkelijke geschiedenis van IJsselham Verslagen en Mededelingen van de V.O.R.G., 39e stuk, 1922, p. 33-126.
Ook als schoutambt werd IJsselham in 1676 opgeheven en gecombineerd met Oldemarkt en Paaslo tot het schoutambt IJsselham, Paaslo en Oldemarkt.
De wereldlijke taak van de erfgenamen van IJsselham was het onderhoud van de dijken, sluizen etc., waaronder ook de dijkwacht gerekend werd, en het kiezen van gezworenen. Deze taken werden in 1624 door de erfgenamen vastgelegd ten overstaan van de drost van Vollenhove als "overste dijkgraaf'. *  Jaarlijks werd op de eerste zondag na St. Petrus ad Cathedram (d.i. 22 februari) een verkiezing van gezworenen gehouden.
Tegelijk werd dan een "onpartijdig dijkschrijver" gekozen als secretaris voor de gezworenen. De laatsten dreven schouw over de dijken, wegen, zijlen en zijlsloten en over de "exters en crayenesten, bij de boete van elk nest vier stuyvers". Voorts inden zij de "teeringe" (het dijkgeld) en de boeten van de schouw. In 1662 werden sommige bepalingen veranderd: er zouden op Petri-avond in de Vasten (21 februari) twee nieuwe gezworenen worden gekozen om de oude te vervangen. Later kwamen echter ook vier en zes gezworenen voor.
Uit de 17e eeuw zijn verder geen stukken bewaard in het kerspelarchief, die enig licht kunnen werpen op de bestuursinrichting. Pas in 1735 kwam een geregelde administratie op gang. Er waren toen geen gecommitteerden, een dagelijks bestuur was blijkbaar niet nodig; wel kozen de ingezetenen (erfgenamen) jaarlijks een volmacht die de financiën beheerde. *  De rekening werd jaarlijks door de ingezetenen in bijzijn van schout en keurnoten afgehoord.
In 1797 trad er een municipaliteit op, waarvan één lid de financiële administratie bijhield. De rekening werd ook toen door de erfgenamen in bijzijn van schout en keurnoten goedgekeurd; voor de overige bewoners was er op dit punt dus niets veranderd. De municipaliteit bestond uit twee personen, die door de stemgerechtigde ingezetenen werden gekozen; vermoedelijk zijn dit ook enkel de erfgenamen geweest. *  Vanaf 1798 tot 1804 is het bestuur en dus ook de administratie rommelig geweest. In 1804 werd de rekening afgehoord over 1797-1803 van de weduwe van de "gewezen representant, nu wederom getituleerd volmagt van IJsselham", waaruit wel blijkt dat de enige verandering tussen 1797 en 1804 had bestaan in de namen der functionarissen.
Van 1805 tot 1811 werd het bestuur gevormd door schout en volmachten.
Sedert 1761 werden jaarlijks twee gecommitteerden benoemd om de administratie te voeren van de zg. verlaten landen van IJsselham. Dit gebied, dat voor een gedeelte het tegenwoordige natuurreservaat De Weerribben beslaat, was tengevolge van vervening grotendeels in water veranderd, zodat er geen belasting meer over geheven kon worden. De aanslag bleef echter voor het hele kerspel wel gelijk, zodat de lasten ondraaglijk werden en verscheidene eigenaren hun erve ca. 1756 verlieten. De provincie probeerde deze landen te verkopen, maar er kwam geen koper opdagen. De gezamenlijke eigenaren in het kerspel IJsselham hebben toen deze landen aan zich getrokken, er belasting over betaald en daarna het eigendomsrecht erover uitgeoefend. *  Na veel moeite kon men later de waterstand beheersen, zodat het gebied verpacht kon worden en door verbouw van riet winst begon op te leveren. Dit vermogen was eigendom van de gezamenlijke erfgenamen.
Nadat het kerspel in zijn oude vorm in 1811 had opgehouden te bestaan, bleef het bestaan als corporatie van landeigenaren. Het vermogen groeide doordat in 1851 voor de afvoer van turf een sluis bij Ossenzijl werd gebouwd, die verpacht werd. Uit de inkomsten werden vanaf 1814 de lasten van de eigenaren tengevolge van de aanleg der Zuiderzeedijken in het heemraadschap, het latere waterschap Vollenhove, betaald. Daarnaast gaf het kerspel vanaf de tweede helft van de 19e eeuw onderstand aan de armen in de gemeente en aan instellingen en verenigingen die het algemeen welzijn steunden. Tevens gaf men jaarlijks gratificaties aan de veldwachter en de rijkspolitieambtenaar te Oldemarkt, om een mij onduidelijke reden. * 
Het bestuur bestond na 1811 uit de burgemeester van Oldemarkt en vijf gecommitteerden uit de ingelanden, van wie er jaarlijks één aftrad.
De sluis bij Ossenzijl werd in 1912 door Provinciale Waterstaat vervangen door een heel sluizencomplex. Omdat het kerspel de inkomsten moest derven ontving het een afkoopsom. *  Het onderhoud van de sluis en de waterwegen kwam hiermee te vervallen. Het bezit aan land is in de loop van deze eeuw overgenomen door Staatsbosbeheer. Het onderhoud van de wegen wordt door de gemeente geregeld en daarmee zijn de taken van het kerspel, dat nu, in 1978 nog steeds bestaat, gereduceerd tot het beheer van het vermogen, dat eigendom is van de stemhebbende grondeigenaren in de gemeente (alleen op grond, waarvan de bezitter ook vóór 1811 stemrecht in het kerspel had, rust een stem). Uit dit vermogen worden diverse verenigingen en instellingen die een goed doel beogen gesubsidieerd. De ingelanden komen zelden bij elkaar. * 
1.5. De Broeklanden
1.6. De diaconie van Oldemarkt
1.7. De archieven

Kenmerken

Auteur:
W.J. Formsma, A.J. de Raat-Giljam, C. van Heel (redactie)