De jaren vijftig van de vorige eeuw stonden in Nederland in het teken van de wederopbouw. Velen profiteerden hiervan en de welvaart steeg. Noordwest-Overijssel slaagde er echter niet in om hiervan te profiteren. Het welvaartspeil was en bleef zeer laag ten opzichte van andere Nederlandse regio's. Hiervoor waren vier oorzaken aan te wijzen: de ontoegankelijkheid van een deel van het gebied, de sterke spreiding van de bevolking, de geringe bevolkinggroei en de relatief lage financiële draagkracht van de inwoners.
De gemeenten in het gebied konden de problemen niet zelfstandig oplossen; een gezamenlijke aanpak leek noodzakelijk. 20 Februari 1958 kwamen daartoe de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten en een commissie uit gedeputeerde staten van Overijssel bij elkaar in Zwolle. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten dat er een vorm van samenwerking moest komen. Er werd een voorbereidingscommissie ingesteld die met een voorstel moest komen. Op 28 januari 1959 werd het voorstel gepresenteerd. De gemeenten stemden hier mee in en in de loop van het voorjaar van datzelfde jaar, ondertekenden de gemeenteraden van Blankenham, Blokzijl, Giethoorn, Kuinre, Oldemarkt, Steenwijk, Steenwijkerwold, Vollenhove en Wanneperveen de gemeenschappelijke regeling 'Noord-West Overijssel'.
Het doel van de regeling was het verhogen van de welvaart in het gebied door maatregelen en initiatieven op sociaal, economisch en cultureel terrein.
In het kader van de regeling werd de Streekraad Noordwest Overijssel ingesteld. De Streekraad bestond uit een Algemeen en een Dagelijks Bestuur en een bureau gevestigd te Steenwijk. In het Algemeen Bestuur zaten de burgemeesters van alle gemeenten. Zij kozen de leden van het Dagelijks Bestuur.

Doordat het doel van de gemeenschappelijke regeling veelomvattend was en de problemen in het gebied groot en samenhangend, had de Streekraad een groot aantal mogelijke onderwerpen waar ze zich mee bezig kon houden. De bemoeienis ging van het bevorderen van zaken bij de Rijksoverheid tot het deelnemen aan commissies, het geven van voorlichting, het schrijven van rapporten of het opzetten van diensten.
In de loop van het bestaan van de Streekraad werden een Industrienota, een Landbouwnota, en de rapporten "Toekomst en taak in Noord-West Overijssel" en "De rietcultuur in Noord-West Overijssel" opgesteld en werd een informatie- en documentatieblad gepubliceerd.
Er werden verschillende commissies ingesteld, waaronder de 'Structuurcommissie voor het midden en kleinbedrijf in Noord-West Overijssel'. De Structuurcommissie had als taak de bevordering van een verbetering van de structuur van het midden- en kleinbedrijf (detailhandel, ambacht, horeca, vervoer) in de regio. Door collectieve en individuele voorlichting zou getracht worden de ondernemers in de regio op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen in het midden- en kleinbedrijf in het algemeen en de mogelijke toepassing in hun bedrijven in het bijzonder. Tevens zou extra aandacht worden geschonken aan de te verwachten ontwikkeling van het toerisme in deze streek en de repercussies daarvan voor de ondernemers
Naar aanleiding van de Industrienota werd de Sociaal-Economische Adviesraad (S.E.A.R.) voor de regio West-Overijssel ingesteld. De S.E.A.R. kreeg als doel de bestudering van de mogelijkheden tot verdere sociaal economische ontwikkeling van de regio en het uitbrengen van adviezen daarover ter verhoging van de welvaart in het gebied.
Toerisme was en is een belangrijke sector in de regio. Om de ontwikkeling daarvan te ondersteunen, steunde de Streekraad de oprichting van een Streek V.V.V. en werd de Recreatiestichting opgericht, welke als taak kreeg het scheppen van recreatieve voorzieningen.

De IJswegencentrale werd opgericht op initiatief van de streekraad. Het doel van deze centrale was het sneeuwvrij houden van de schaatsroute Noordwest-Overijssel. De Streekraad stond garant voor de lening voor de ijsmachines. Na de aflossing van deze lening in 1972, kon de centrale zichzelf bedruipen.
De Culturele commissie werd ingesteld om het culturele leven in Noordwest-Overijssel te bevorderen door organisatie, stimulering en coördinatie van activiteiten op cultureel gebied. Zij organiseerden bijvoorbeeld een opstelwedstrijd en tentoonstellingen in Vollenhove en Steenwijk.
Op het gebied van onderwijs voerde de Streekraad tal van activiteiten uit. Zo waren er een Voorlichtingscommissie (voorlichting over vervolgonderwijs na de lagere school) en een Comité Voorlichting Beroepskeuze, die beide voorlichtingstentoonstellingen organiseerden. Ook werd het tijdschrift "Uw kind komt straks van school: wat dan?" gepubliceerd. Tevens liet de Streekraad een rapport opstellen over de onderwijskundige situatie in de regio. Dit rapport leidde tot de oprichting van een schooladviesdienst. Een schoolpsychologische dienst was al eerder opgericht.
Per 1 januari 1973 werd de regio Noordwest-Overijssel heringedeeld. Er ontstonden drie gemeenten, Bredewiede, Ijsselham en Steenwijk. Deze hadden meer mogelijkheden dan de negen gemeenten die er in waren opgegaan. In de periode voorafgaand aan deze herindeling was ook besloten om de Streekraad en de bijbehorende gemeenschappelijke regeling op te heffen.