Uw zoekacties: Comité kanalisatie Aa te Steenwijk 1898-1936

46 Comité kanalisatie Aa te Steenwijk 1898-1936 ( Gemeentearchief Steenwijkerland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. De geschiedenis van de commissie
46 Comité kanalisatie Aa te Steenwijk 1898-1936
1. Inleiding
1.1.
De geschiedenis van de commissie
De oorsprong van de commissie is onduidelijk. Het archief begint met het verslag van de vergadering van de Commissie voor het verkrijgen van een scheepvaartkanaal vanaf Blokzijl - Steenwijk - Drentse Hoofdvaart op 23 mei 1898, waarin staat vermeldt dat aan de bestaande commissie drie leden zijn toegevoegd.
Uit het archief van de gemeente Steenwijk 1814-1909 blijkt echter dat de plannen voor een scheepvaartverbinding tussen Steenwijk en de Drentse Hoofdvaart niet nieuw waren, al in 1865 werd hierover gesproken.
De Commissie voor het verkrijgen van een scheepvaartkanaal vanaf Blokzijl - Steenwijk - Drentse Hoofdvaart werd in 1904 hernoemd. Tot en met 25 juli 1910 was de naam "Commissie tot verbetering van de afwatering van de op de Steenwijker-, Wapserveensche en Vledder Aa afwaterende gronden, tot dienstig maken van deze riviertjes voor het bevaren met kleine schepen benevens het aan de snede brengen van het aanwezige laagveen en het in cultuur brengen der overblijvende gronden".
In jaren erna zijn schijnbaar geen notulen gemaakt. Er is wel sprake van correspondentie na aanleiding van het besluit der Gedeputeerde Staten van Drenthe inzake vervening en de verbetering van de Steenwijker-, Wapserveensche- en Vledder Aa en de beschouwing van D.H.S. Blaupot ten Cate hieromtrent. Tussen 1913 en 1923 lijkt de commissie vrijwel stil te liggen. Vanaf 1923 wordt de draad weer opgepakt.
In dat jaar wordt op initiatief van Gedeputeerde Staten van Drenthe een bijeenkomst belegd in Steenwijk. Voorzitter Goeman Borgesius, burgemeester van Steenwijk stelt dat het 'voor verschillende vertegenwoordig zijnde heren een voortzetting is van reeds vroeger over dit onderwerp gevoerde besprekingen.'
In hetzelfde jaar, komt het rapport van ingenieursbureau voorheen J. van Hasselt en de Koning met de titel "Plannen tot verbetering van de kleine rivieren in Drenthe: Steenwijker Aa, 1923" gereed.
In dat jaar begint ook de correspondentie inzake de nota's die zijn opgesteld door ingenieursbureau voorheen J. van Hasselt en de Koning inzake de verbetering van de afwatering binnen het stroomgebied van de Steenwijker Aa. Deze correspondentie loopt tot 1935, het jaar waarin de Commissie nogmaals van naam verandert. De laatste naam die de Commissie krijgt, luidt "Comité tot voorbereiding van de plannen tot verbetering van de afwatering binnen het stroomgebied van de Steenwijker Aa". Deze naamswijziging lijkt het einde te zijn van de Commissie.
In oktober 1935 meldt nog iemand zich af voor een vergadering, maar notulen of verdere correspondentie op enkele brieven aan de burgemeester van Steenwijk na, ontbreekt. Net als het ontstaan van de Commissie is het einde in duister gehuld.
De plannen voor de kanalisatie van de Steenwijker Aa blijven echter bestaan. Vanaf 1938 wordt dit opnieuw opgepakt.
1.2. Verantwoording van de inventarisatie
1.3. Aanwijzing voor de gebruiker

Kenmerken

Auteur:
M. Koekoek (VHIC)