Op 24 april 1903 ontstond bij hoog water en noord-noordwester storm een dijkdoorbraak langs de Poldervaart.. Notulen van het verhandelde in de Verenigde Vergadering van Delfland gedurende het jaar 1903 (z.p., z.j.) 28. Tussen de spoorlijn en de Schie sloeg het water een gat van 30 meter in de kade.. Ibidem, 69. Zowel de Noord-Kethelpolder als een gedeelte van de Lage Abtwoudsche polder en de Holierhoekse- en Zouteveense polder kwam onder water te staan.. Ibidem, 71. De economische schade was groot. Niet alleen door de beschadigingen aan de landerijen en gebouwen, maar ook doordat er geen scheepvaartverkeer meer mogelijk was door het droogvallen van de Schie, waardoor ook de fabrieken stil kwamen te liggen.. Th.F.J.A. Dolk, Geschiedenis van het hoogheemraadschap Delfland ('s-Gravenhage, 1939) 408. Het Hoogheemraadschap van Delfland weet de doorbraak aan de slechte staat van de boezemkade, die bestond uit puin, veen en 'derrie'. Om een dergelijke doorbraak in de toekomst te voorkomen wijzigde het hoogheemraadschap het reglement op de boezemkaden. In deze gewijzigde versie van het reglement van 1900 waren bepalingen toegevoegd waarin de mogelijkheden voor tussenkomst van het hoogheemraadschap bij tekortschietend beheer nader waren uitgewerkt, met een duidelijker omlijning van de onderhoudsplicht en de verhaling van de kosten bij nalatigheid.. Ibidem, 408 - 409. De polderbesturen waren van nu af aan verantwoordelijk voor de toestand van de boezemkaden en kregen de plicht opgelegd een keur te vervaardigen op het onderhoud van de polderkaden en boezemkaden.. Notulen van de VV 1904, 124 - 131.