Uw zoekacties: Ronde Veenen, Grootwaterschap De

5100 Ronde Veenen, Grootwaterschap De ( Waterschap Amstel, Gooi en Vecht )

Terug naar "zoek in alles" / het beginscherm.

Wat is een archieftoegang?

Een archieftoegang is een beschrijving van wat er in een archief zit. Zo'n toegang bestaat uit een of meer van de volgende onderdelen:

  • Kenmerken van het archief
  • Inleiding op het archief. Hierin staat informatie over de organisatie en over het archiefbeheer.
  • Inventaris of plaatsingslijst. Hierin staan de beschrijvingen van dossiers of documenten. Deze zijn ondergebracht in rubrieken, bijvoorbeeld "financiën" of "beheer van waterstaatswerken".
  • Bijlagen. Bijvoorbeeld een lijst dijkgraven, of een omnummeringstabel.

Meer uitleg

Meer uitleg over inventarissen en onderzoek doen staat in onze onderzoeksgidsen. (De link opent in nieuw venster.)

 

beacon
 
 
1. Inleiding
De bodem van de tegenwoordige gemeenten Mijdrecht, Wilnis en Vinkeveen moet kort voor of na 1100 zijn ontgonnen. Men heeft het werk blijkbaar van verschillende kanten tegelijk ondernomen, wat geschillen tengevolge heeft gehad, die althans ten deele beslecht zijn bij een oorkonde, welke aan bisschop Koenraad wordt toegeschreven en op het jaar 1085 gesteld is, ook niet veel jonger wezen kan. Volgens dit stuk kreeg de proost van het kapittel van St. Jan de helft van het moeras tot veem in "Midreth", waarvan de andere helft aan de bewoners van "....malde" zou toekomen. Dat Demmerik in een oorkonde van 1138 voorkomt als het nieuwe land Denemare, geeft een bevestiging van de tijdsbepaling.
Daar het besproken gebied ongeveer een cirkel vormt en men van den omtrek uit de ontginning ter hand nam, moet men het over de onderlinge afscheiding eens zijn geworden. De verschillende gerechten kregen den vorm van cirkelsectoren en de wegen en wateren werden stralen van de cirkel. Geheel en al is dit niet het geval, maar wanneer men een kaart ter hand neemt van ouderen datum dan 1881, in welk jaar de punt waarmede de gemeente Abcoude-Proostdij tusschen Vinkeveen en Waverveen drong, tegen den Noorderpolder (Botshol) is verruild, springt de juistheid van het "opgemerkte" in het oog. In de droogmakerijen heeft een geheel nieuwe verkaveling plaats gehad, en dientengevolge blijkt alleen nog onder Oudhuizen en Vinkeveen, hoe de slooten naar het middelpunt van den cirkel getrokken zijn. Onder Demmerik, bij het Donkere Eind, kan men echter een botsing tusschen twee stelsels waarnemen.
Het laat zich denken, dat men na dit gegraaf in het midden een poel overhield. In welke richting het water in de oudste tijden wegvloeide, moet men gissen, misschien naar de Amstel langs Mijdrecht, dat zeker het oudste en lang het eenige kerkdorp geweest is. Het moet dan door een weg met den oever der Amstel verbonden zijn en ook zal van hier uit van lieverlede een dijk of weg gemaakt zijn in het rond om de genoemde poel, de latere "Veenzijde" of "Binnenkring der Ronde Veenen", en langs dien dijk evenals hier en daar langs de buitenkaden moeten wij ons de oudste bewoners denken.
Ter verklaring van de latere ontwikkeling is het noodig en voldoende om aan te nemen, dat een gedeelte van het veen aan de heeren van Amstel heeft toebehoord. Het is dan met de andere Amstelsche goederen aan den graaf van Holland gekomen en dientengevolge drong tot aan den tijd der Bataafsche republiek Holland met een scherpe punt tusschen Mijdrecht en Abcoude in. In de oorkonde van 1085 wordt Amstel wel is waar niet genoemd, en dus rijst de vraag of de Amsterdamsche sector (Waverveen) genomen is van de helft van St. Jan dan wel van de helft van Abcoude. Mogelijk is deze vraag ook al in de middeleeuwen gerezen en hebben de heeren van St. Jan en van Abcoude er over getwist of de scheidslijn van de oorkonde van 1085 aan de oostzijde of aan de westzijde van Waverveen begon, waarmede de andere vraag samenhing aan wien Wilnis toekwam. De tegenwoordige gemeente van dien naam is de oude parochie, die eerst Oudhuizen en dan Wilnis heette en tot het aartsdiakonaat van de proost van St. Jan behoorde, maar wat de wereldlijke rechtspraak betreft, niet geheel onder den proost stond, immers in twee gerechten verdeeld was: Wilnis, dat wel tot het proosdij-gebied behoorde, en Oudhuizen, dat in de 15de eeuw verbonden was aan het kasteleinschap van Abcoude; nog later vindt men afzonderlijke heeren van Oudhuizen, maar aangezien in de 18de eeuw het polderbestuur hier benoemd werd door den heer (de vrouwe) van Oudhuizen met den proost van St. Jan, is deze laatste niet geheel teruggedrongen geweest.
Verder is voor een juist begrip der indeeling van de hier behandelde streek rekening te houden met het feit, dat die van Reyerscop, Bijleveld, Achthoven en Mastwijk in 1413 verlof gekregen hebben van hertog Willem VI van Beieren, om voor hunne waterloozing een watergang te maken tot in de Amstel. Deze nieuwe watergang splitste zoowel Oudhuizen als Waverveen in gedeelten beoosten en bewesten Bijleveld.
Beginnende aan de Amstel bij de Hollandsch-Stichtsche grens en tegen de zon ingaande vinden wij de volgende gebieden:
1. Hofland Benoorden de Zuwe
2. Hofland Bezuiden de Zuwe
3. Bozenhoven
4. Wilnis bewesten Heinoomsvaart
5. Wilnis beoosten Heinoomsvaart
6. Oudhuizen bewesten Bijleveld
7. Oudhuizen beoosten Bijleveld
8. Demmerik
9. Vinkeveen
10. Abcoude-Proostdij
11. Abcoude-Aasdom
12. Waveren, Botshol en Ruige Wilnis
13. Waverveen beoosten Bijleveld
14. Waverveen bewesten Bijleveld, benoorden de Zuwe.
Het kwam op meer dan ééne plaats geschikt voor, dat een gedeelte van een gerecht op waterstaatkundig gebied samenwerkte met een gedeelte van een ander gerecht, zoo de gebieden onder nrs. 1 en 14, 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8. In het Hollandsche gedeelte is zeer sterk geveend, zodat een grote waterplas ontstond; dan is er ter bescherming tegen dit water een gedeelte van nr. 12 door een dijk beschermd, welke gezegd wordt in 1632 te zijn aangelegd; hiermede ontstond de Noorderpolder. Deze wordt thans Botshol genoemd ingevolge een voorstel, dat blijkens de Bijlage nr. 3 van het verslag der zomervergadering 1861 van de Staten van Utrecht van het polderbestuur is uitgegaan. Ten opzichte van het andere gedeelte van nr. 12 troffen de gerechten van Waveren e.a. en Waverveen en de belanghebbende poldermeesters en ingelanden een overeenkomst, volgens welke dit met nr. 13 een gemeenen polder vormde, dien men sedert als zoodanig, maar ook als Zuiderpolder, Zuider-Noorderpolder of Noorder-Zuiderpolder vermeld vindt; naar de Tegenwoordige Staat bericht, is deze overeen-komst in 1642 tot stand gekomen. Omtrent nrs. 10 en 11 valt op te merken, dat zij vermoedelijk gescheiden werden door de lijn, die nog de schuldplichtige landen van de Zeeburg den Diemerdijk begrenst, zoodat Abcoude-Proostdij er binnen, Abcoude-Aasdom er buiten valt; uit de rechterlijke archieven blijkt, dat deze gebieden langen tijd verschillende schepenen hadden en één schout, dat zij verschillende gerechtsrollen aangelegd hebben, maar samen een transportregister hebben bezeten.
Nrs. 1-3 (met Blokland en Zevenhoven ten deele) vormen thans de gemeente Mijdrecht, nrs. 4-7 (met Westveen de gemeente Wilnis, nrs 8 en 9 zijn vereenigd tot Vinkeveen, nrs. 12-14 tot Waverveen, deze in 1840 bijeengevoegd en in 1881 vergroot met nrs. 10 en 11 tot aan de Middelwetering tegen den afstand van Botshol.
Na de onderwaterzetting tot afwering van de Franschen in 1672 zijn bijzondere maatregelen noodig geacht. De onderscheiden Stichtsche en Hollandsche polders troffen een overeenkomst tot instandhouding van een gemeene ringkade, in verband waarmede aan die van Bijleveld een andere uitwatering gegeven is (Utrechtsch Plakkaatboek 11 blz, 296). De laatstgenoemde polders werden belast met het maken en onderhouden van de Nessersluis, ter plaatse waar de oude Bijleveld in de Amstel uitmondde, en kregen het recht om aldaar tol te heffen; de administratie van de Nessersluis is steeds afzonderlijk gehouden. Benoorden de Zuwe onder Waverveen (nr. 11) heeft in 1675 een overeenkomst aangegaan met Benoorden de Zuwe onder Mijdrecht (nr. 1), welke in 1755 nader is bevestigd; toen de polder in 1783 nagenoeg uitgeveend heette, ontstond een plan tot bedijking, en toen dit uitgevoerd was, bleef voor het polderbestuur weinig meer over, zoodat het in 1853 opgeheven is, met overdracht van de resterende werkzaamheden aan de gemeenen Zuiderpolder.
De omwenteling na 1795, die de grenzen tusschen Holland en Utrecht zou wijzigen, heeft ook aanleiding gegeven tot een plan van hervorming van het bestuur der Rondeveensche polders. In den vorm kwam deze door het verzet der voormalige Hollandsche polders niet tot stand, maar praktisch schijnt het reglement van 1802 (Vervolg op het Utrechtsch Plakkaatboek 11 blz. 70) toch wel toepassing te hebben gevonden. De Acht Stichtsche polders, waarover een oppercollege gezag voerde, waren van de hiervoor genoemde polders de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11. Het college en de besturen van de afzonderlijke polders zijn in 1868 opgeheven; ook dat van den Noorder Zuiderpolder, terwijl de Noorderpolder (Botshol) een nieuw reglement ontving. Laatstgenoemde polder bleef buiten het nieuw opgerichte groot waterschap de Ronde Veenen.
In het bovenstaande is weinig gesproken over een gemeen bestuur van de Proostdijlanden, waarin Wilnis, Mijdrecht en een gedeelte van Noord-Holland begrepen waren, en wel omdat het archief van St. Jan, buiten den brief van 1085 met twee bevestigingsbrieven, zeer weinig stukken bevat, die verder teruggaan dan het laatst der 16de eeuw. Met het archief van het Hooggerecht van de Proostdijlanden is het niet beter gesteld. Van een en ander zal het verbranden van het slot te Mijdrecht in 1572 de oorzaak zijn.
Stukken betreffende de waarschappij der Proostdij als onderdeel van Amstelland vindt men in het archief van de gemeente Mijdrecht, in dat van de Acht Stichtsche polders en nog enkele in dat van het grootwaterschap, tot 1872, toen een nieuw reglement voor Amstelland in werking trad.
Van Mijdrecht zelve bestaan nog transportregisters uit de 17de eeuw, maar overigens beginnen de overgedragen rechterlijke archieven van Mijdrecht, Wilnis, Oudhuizen, Demmerik, Vinkeveen, Waveren en Waverveen in de 18de eeuw. De gerechtsrollen en protocollen van transporten van Abcoude gaan terug tot in de 16de eeuw.
Deze rechterlijke archieven vindt men beschreven in de betreffende afdeelingen van de Catalogus van de archieven der collegiën die voor 1811 binnen de tegenwoordige provincie Utrecht rechterlijke machten uitgeoefend hebben, door mr. R. Fruin Th.Az. De doop-, trouw- en begraafregisters, welke volgens het Koninklijk Besluit van 2... juni 1991 (Staatsblad nr. 389) aan het Rijksarchief in Utrecht zijn overgedragen, worden mede beschreven in den inventaris van die oude burgerlijke stands-archieven in deze provincie, welke hierachter niet volldedig beschreven zijn, zal men ter plaatse toch eenige globale mededeelingen aantreffen, terwijl andere pro memorie worden vermeld.
Zie bij beeldmateriaal voor kaarten met een overzicht van het gebied der Ronde veenen de kaarten van Amstelland van 1848, 1874 en 1898 en met nrs 010135, 010160, 010065-66, 010223-4, 010071-2
2. Het archief van het grootwaterschap de Ronde Veenen
2.1. Archieven van in 1868 opgeheven waterschappen
2.1.5. Wilnis beoosten Heinoomsvaart met Oudhuizen bewesten Bijleveld
5100 Ronde Veenen, Grootwaterschap De
2. 2. Het archief van het grootwaterschap de Ronde Veenen
2.1. Archieven van in 1868 opgeheven waterschappen
2.1.5.
Wilnis beoosten Heinoomsvaart met Oudhuizen bewesten Bijleveld
Datering:
1665-1869