Uw zoekacties: Stichting Minderheden Overijssel (SMO)

1483 Stichting Minderheden Overijssel (SMO) ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Inleiding
Oprichting en doelstelling.
Op 29 augustus 1995 verschenen de heren M.C. de Vogel, J.T.L.M.Veneman, J. Omaratan en E.K. Marshall voor de Almelose notaris mr. R.A.C. Marres. Als vertegenwoordigers van de resp. besturen van de Stichting Centrum Buitenlanders Oost-Nederland, de Stichting Forsa Overijssel, de stichting Platform Molukkers in Overijssel én de stichting Tweedelijnsinstelling voor Surinamers in Overijssel Sambandh besloten zij tot een juridische fusie en de oprichting van een nieuwe stichting, onder de naam Stichting Steunpunt Minderheden Overijssel (SMO). In artikel 2 van de statuten werd de navolgende doelstelling geformuleerd: "Het leveren van een bijdrage aan het totstandkomen van een harmonieuze multiculturele samenleving en meer in het bijzonder het bevorderen van de participatie van die leden van culturele en etnische minderheidsgroeperingen die zich in een achterstandspositie bevinden".
De stichting trachtte haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a) het signaleren van achterstanden bij culturele en etnische minderheidsgroeperingen;
b) het beïnvloeden van algemene instellingen en overheid inzake aanpak van de minderhedenproblematiek;
c) monitoring van beleid;
d) het bevorderen van deskundigheid;
e) het ontwikkelen, begeleiden en uitvoeren van projecten;
f) het geven van voorlichting
h) het bieden van ondersteuning bij het ontwikkelen van zelforganisaties van allochtonen.
Het bestuur van de Stichting Woonwagenwerk Overijssel besloot per 5 juni 1997 tot het SMO toe te treden.

Al in 1993 hadden de bovengenoemde instellingen besloten om een federatief samenwerkingsverband, geheten Samenwerkende Categoriale Steunfuncties Overijssel (SCSO) te vormen. De SCSO besloten nog in het zelfde jaar de mogelijkheden van een fusie te laten onderzoeken. Op basis van het advies van het Bureau Bakkenist in 1994 werd besloten het fusieproces in gang te zetten.
De redenen om te fuseren lagen vooral in de mogelijkheid om in één grote organisatie efficiënter te werken en daarnaast een kwalitatief hoogwaardig aanbod te bieden aan zelforganisaties van minderheden, overheden en algemene instellingen. Steeds vaker werd bij ondersteuning maatwerk verlangd, waarvoor intern specialisaties moesten worden ontwikkeld. Een verdergaande specialisatie was in een grotere organisatie beter te realiseren dan in meerdere kleine instellingen.
Als hoofdtaken voor de nieuwe organisatie werden genoemd:
a) ontwikkeling van oplossingen voor de integratie van minderheden in de samenleving;
b) kwaliteitsverbetering en het bevorderen van een effectieve werkwijze;
c) onderzoek en analyse van de leefsituatie van minderheden;
d) pleitbezorging op het terrein van de aanpak van de problematiek van minderheden;
e) informatievoorziening- en uitwisseling.

In de jaren na 1995 richtte het SMO zich in het bijzonder op het integratiebeleid. Het begrip werd geïntroduceerd in de Contourennota Integratiebeleidetnische minderheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 1994. Aandacht was er vooral voor a) achterstand in het arbeidsproces en de welvaart, b) onderwijs en schooluitval, c) werk en inkomen en d) huisvesting. De provincie Overijssel was bereid om - op basis van het provinciale minderhedenbeleid getiteld "Op weg naar 2000" - financiële middelen aan het SMO beschikbaar te stellen. Het SMO ging aan de slag als een "brug" tussen samenleving en minderheden.

Begin 1998 werd echter geconstateerd dat de brug ernstige mankementen ging vertonen. Het SMO bleek onvoldoende in staat kwalitatief hoogwaardige prestaties te leveren. De uitbouw naar een ontwikkelingsinstituut stagneerde en er werden onvoldoende resultaten geboekt bij de integratie en participatie van minderheden. Er ontstond eveneens vertraging in de uitwerking van projecten. De inkomsten vielen hierdoor lager uit dan begroot en exploitatietekorten waren het gevolg.

Het bestuur besloot een ingrijpende reorganisatie (ontslag voor 13 personeelsleden) door te voeren om de financiële en kwaliteitsproblemen op te lossen. Moret Ernst & Young constateerde in een second-opinion rapportage tevens onprofessionele omgang van medewerkers met opdrachten en kritiek op hun functioneren, een slechte werksfeer en onvoldoende aansturing van de teams.
In het Reorganisatieplan SMO (1998) werden vervolgens de doelstelling, de missie en het profiel van de vernieuwde organisatie beschreven. Met de provincie en medewerkers werden aangepaste prestatieafspraken gemaakt, waarbij het accent kwam te liggen op een achttal programma's en een projectmatige aanpak (provincie), alsmede zelfstandigheid en zelfsturende teams (personeel). Voortaan ging het SMO zich richten op onderwijs, jeugd, beroepseducatie, arbeid, participatie, wonen, welzijn en signalering/pleitbezorging.

Fusie en opheffing.
In oktober 2004 verscheen een rapport van het onderzoeksbureau Berenschot over de inrichting van het veld van provinciale steunfuncties Welzijn. De provincie had Berenschot de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe het veld van de provinciale steunfuncties Welzijn (sport, emancipatie, integratie, vrijwilligerswerk, kulturhusen) moest worden heringericht en hoe organisaties, zoals Arcon, Spil Adviesgroep, Equivalent, SVWO, SMO en OBD daarin beter kunnen samenwerken. Ook moest worden bekeken hoe andere instellingen buiten de steunfuncties, zoals OVKK en andere maatschappelijke belangenorganisaties, hierbij betrokken kunnen worden. Berenschot kwam tot de navolgende conclusies:
a) welzijnsvoorzieningen hebben in toenemende mate een bovenlokaal/regionaal karakter;
b) door concentratie en schaalvergroting ontstaan professionelere en grotere welzijnsinstellingen;
c) overheid heeft behoefte aan overzicht, visievorming en integraal werken;
d) sociaal beleid en de ontwikkeling van een sociale infrastructuur worden steeds belangrijk
e) gemeenten hebben behoefte aan meer deskundige ondersteuning in het kader van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (2006).

De provincie besloot om deze rapportage mee te nemen in de formulering van inhoudelijke ambities voor het veld, zoals geformuleerd in de nota "Sociale Actie"(2005-2008). Dit leidde tot een intentieverklaring van een zevental welzijnsinstellingen, die op 4 april 2005 in Nijverdal werd ondertekend. Hierin werd de noodzaak om tot een forse organisatorische aanpassing te komen breed gedragen. Er was voldoende draagvlak om gezamenlijk een ontwikkelingstraject in te gaan, dat moest leiden tot twee nieuwe centrale steunfunctie-organisaties, met de werknamen Arcon Plus en Maatschappelijke Ontwikkeling en Integratie (MOI). De OBD zou samen met SMO en Projectbureau Kulturhus/Equivalent een holding gaan vormen die de juridische basis bood voor de nieuwe steunfunctie MOI.

Gedurende 2006 werkten SMO en PK/E gezamenlijk toe naar een nieuwe organisatie, die een belangrijke bijdrage zou moeten gaan leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de sociale infrastructuur in de provincie Overijssel. De Raad van Toezicht van de Stichting Minderheden Overijssel (SMO) besloot in haar vergadering van 6 december 2006 unaniem tot een fusie met de Stichting Projectbureau Kulturhus/Equivalent, die per 1 januari 2007 in moest gaan en uiteindelijk zou leiden tot de nieuwe provinciale welzijnsorganisatie Variya.

Over het archief.

Het archief van de Stichting Steunpunt Minderheden Overijssel loopt over de jaren 1995-2007 en bevond zich in een kantoorpand in Almelo. Na de fusie met de Stichting Projectbureau Kulturhus/Equivalent ontstond in 2007 de Welzijnsorganisatie Variya, gevestigd in de Wierdensestraat 39c te Almelo. Deze organisatie werd eind 2010 failliet verklaard. Het deelarchief van de Stichting Steunpunt Minderheden Overijssel werd naar het Historisch Centrum Overijssel overgebracht. De omvang bedroeg 31m1. Uit het archief werd ruim 26, 5 m1 vernietigd, zodat nu een bestand van 4,5m1 resteert. Het archief werd in januari 2012 door de Almelose curator mr. J. van der Hel aan het Historisch Centrum Overijssel geschonken. Het archief is openbaar.

Kenmerken

Datering:
1995 - 2007
Omvang archiefblok:
4,25
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Seekles, J.J., Inventaris van het archief van de Stichting Steunpunt Minderheden Overijssel te Almelo, 1995 - 2007, Zwolle (2013).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.