Uw zoekacties: Soeters, Cornelis

0162 Soeters, Cornelis ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De convooi- en licentgelden waren de eenige belastingen, die gelijkelijk over het geheele gebied der Republiek werden geheven ten bate van de Generaliteit. De convooigelden werden oorspronkelijk betaald door de uitgaande schepen voor het geleide ter bescherming tegen den vijand en de kapers; de licentgelden werden betaald voor het verlof om goederen naar en van den vijand te vervoeren. In den loop der tijden kregen deze belastingen meer het karakter van gewone in- en uitvoerrechten. Bij resolutie van de Staten-Generaal van 13 Augustus 1597 waren 5 Admiraliteitscolleges *  ingesteld, n.l. te Middelburg, Rotterdam, Amsterdam, Hoorn (of Enkhuizen) en Dokkum, welk laatste college in 1645 naar Harlingen werd overgeplaatst. Behalve het uitrusten van de vloot en andere bevoegdheden, hun in de instructie opgedragen, waren zij ook belast met het doen innen en beheeren der convooien en licenten. Wat dit laatste betreft, ressorteerde Overijsel onder het Admiraliteitscollege van West-Friesland en het Noorderkwartier, afwisselend te Hoorn en Enkhuizen zetelend. De belasting werd in de 18de eeuw geheven naar het Placaat op den ophef van de convooien en licenten met de daarbij behoorende Lijst van de gemeene middelen op de inkomende en uitgaande goederen en koopmanschappen, vastgesteld bij resolutie van de Staten-Generaal van 31 Juli 1725, welke lijst herhaaldelijk is gewijzigd en aangevuld en met de wijzigingen herdrukt in 1807 (zie Inventaris no. 68 en 7).
De admiraliteitscolleges werden bij resolutie van de Staten-Generaal van 27 Februari 1795 opgeheven en in plaats daarvan werd een Commité tot de zaaken van de Marine ingesteld, terwijl eenige jaren later krachtens artikel 228 en 229 der Staatsregeling van 1798 het afhooren van alle rekeningen, ook die der convooien en licenten, werd opgedragen aan de Commissarissen der Nationale Rekening of aan degenen, die zij daartoe mochten autoriseeren. Op deze regeling werd in 1802 in zooverre teruggekomen, dat er krachtens artikel 44 der Staatsregeling van 1801 een Zeeraad der Bataafsche Republiek werd ingesteld, waaraan weder de administratie en judicature in alle zaken, rakende de convooien en licenten, werd opgedragen. Deze stelde 29 December 1802 een instructie vast voor een inspecteur der convooien en licenten in het district Overijssel en Drente. Het commissariaat der convooien en licenten te Hoorn, waaronder Overijsel ressorteerde, werd bij besluit van den secretaris van Staat voor de Financiën van 6 Juni 1805 opgeheven en de kantoren in Overijsel en Drente mitsgaders de inspecteur aldaar provisioneel gebracht onder het Commisariaat te Harlingen. De Zeeraad werd bij besluit van Hunne Hoog Mogenden van 12 Juli 1805 definitief ontbonden, en de administratie der convooien en licenten rechtstreeks onder den secretaris van Staat voor de Financiën gebracht, terwijl de rechtspraak werd opgedragen aan een Raad van Judicature over de Middelen te Water en te Lande. Reeds het volgend jaar bracht de instelling van het Koningschap van Lodewijk Napoleon weer eenige verandering en kwamen de convooien en licenten thans onder den Minister van Financiën, terwijl zij in Juli 1810, nadat Lodewijk Napoleon ons land had verlaten, onder de directie der Keizerlijke Fransche douanes kwamen te ressorteeren.
Onder al deze wisselende administraties bleef Cornelis soeters steeds in zijn functie gehandhaafd. Hij was door het Admiraliteitscollege van West-Friesland en het Noorderkwartier 7 September 1772 aangesteld tot commies ter recherche van de convooien en licenten te Goor, zonder bezwaar van den lande, alleen op de emolumenten. Den 5den December 1785 werd hij benoemd tot ontvang hebbende commies en ter recherche te Enschede op een traktement van f 300 benevens de emolumenten, terwijl hij bij besluit van 7 Februari 1791 in gelijke betrekking werd overgeplaatst naar Hardenberg. Zijn eenige zoon Joan Soeters, die 21 December 1802 den eed als procureur in Overijsel had afgelegd, werd bij besluit van den Zeeraad der Bataafsche Republiek van 19 April 1805 aangesteld tot gequalificeerde van zijn vader voor den ontvangst en 20 Augustus 1805 mede als gequalificeerde ter recherche, ten einde hem bij eventueele ziekte of afwezigheid te kunnen vervangen. Cornelis Soeters is tot in het begin van 1811 te Hardenberg werkzaam gebleven, nadat hij het land bijna 40 jaren had gediend. Na de invoering der Fransche administratie in 1811 werd hij weldra gepensionneerd. Blijkens een ongedateerde aantekening, vermoedelijk overgelegd bij zijn pensioenaanvrage, bedroegen zijn inkomsten als commies (het traktement ingebrepen) de laatste vier jaren f 2000 jaarlijks. De finale liquidatie van zijn beheer vond 4 maart 1813 plaats en hem werd daarbij tevens door den intendant-generaal der financiën, Gogel, dank betuigd voor de diensten, aan den lande bewezen. (Zie Inv.no. 14.)
Het archief van den commies Soeters werd met enkele familiebescheiden en andere stukken, afkomstig van zijn zoon, den procureur Joan Soeters, in 1904 door de erfgenamen van mevrouw van Riemsdijk, te Hardenberg, aan het Rijksarchief in Overijsel geschonken. Daaronder bevonden zich ook nog enkele stukken, die blijkbaar van Soeters' onmiddelijke voorgangers te Hardenberg, de commiezen M. Baerselman en G. van Sambeek, afkomstig waren, welke in een Aanhangsel aan den inventaris zijn toegevoegd. Het mede door de erfgenamen van mevrouw Van Riemsdijk geschonken Recueil van alle de placaten, ordonnantiën, resolutiën, instructiën, lijsten en waarschouwingen betreffende de admiraliteiten, convoyen, licenten en verdere zeezaken ('s-Gravenhage 1701-1780), bestaande uit 12 deelen en een register op de eerste 11 deelen, werd in de bibliotheek opgenomen.
A. Haga.

Kenmerken

Datering:
1722 - 1813
Omvang archiefblok:
2,80 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Haga, A., Archief van den commies der convooien en licenten Cornelis Soeters, in: IRA II (1929) 405-411, 1722 - 1813 (1929).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.