Uw zoekacties: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), V...

1421.1 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Visserijkundig ambtenaar voor Overijssel ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
1421.1 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Visserijkundig ambtenaar voor Overijssel
Inleiding
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Van oudsher is de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) verantwoordelijk voor het visserijbeleid. Onder diens ministerie vallen zowel de zee-, de kust- als de binnenvisserij. Vanaf 2003 is de naam gewijzigd in Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Het ministerie is verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving, het toezicht op de naleving daarvan en speelt ook een belangrijke facilitaire rol ten aanzien van visserijvoorzieningen (bijvoorbeeld de aanleg van zalmtrappen etc.) en het onderzoek op het gebied van de binnenvisserij. De sportvisserij maakte aanvankelijk deel uit van het openluchtrecreatiebeleid. Dit was van 1945 tot aan 1984 ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en vervolgens bij het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). De minister van CRM behartigde uitsluitend de recreatieve belangen van de sportvisser. Daaronder vielen de voorzieningen en de zonering van de sportvisserij met andere vormen van oever- en en waterrecreatie. Vanaf 1983 valt de openluchtrecratie onder de beleidsterreinen van het Ministerie van LNV, waardoor ook recreatieve belangen van de sportvisserij door het ministerie worden gediend. De minister van LNV is de taakopvolger van CRM. De archiefverantwoordelijkheid is dus overgegaan naar de minister van LNV.
Binnen het ministerie hebben verscheidene organisatieonderdelen zich met het binnenvisserijbeleid beziggehouden. De (voorlopers) Directie van de Visserijen is het voornaamste onderdeel. Tot en met 1977 viel de Directie van de Visserijen onder het Directoraat-Generaal voor de Landinrichting en de Visserijen en vanaf 1978 onder het Directoraat-Generaal van Landinrichting, Grond- en Bosbeheer. In 1983 verschoof de Directie van de Visserijen uiteindelijk naar het Directoraat-Generaal Landbouw en Voedselvoorziening.
Vanaf 1982 tot in 2001 is ook de Hoofddirectie Natuurbehoud en Openluchtrecreatie (later Directie Groene Ruimte en Recreatie) bij het binnenvisserijbeleid betrokken geweest. De Algemene Inspectie Dienst (AID) hield zich bezig met controles op zwartvissen. Daarnaast spelen onder meer de Directie Juridische Zaken, Laser (Landelijke service bij regelingen) en de Regionale Beleidsdirecties (RBD's) een rol. Taakvoorgangers van de RBD's waren onder andere de vissserijkundig ambtenaar (circa 1983 - 1986) die werd opgevolgd door de Consulentschappen Openluchtrecreatie (COR, na 1986) in de diverse provincies.
Op 6 oktober 1908 (Stbl. 311) kwam de Visserijwet tot stand met als uitvloeisel de instelling van visserijinspecties. De taak van de visserijinspectie was voornamelijk gericht op het toezicht op de uitvoering van de Visserijwet. Ingevolge artikel 26 van de Visserijwet verscheen bij Koninklijk Besluit (KB) van 24 juni 1911 Stbl. 153 de opdeling van het Rijk in zeven districten, waaronder het 4e, 6e en 7e district met als standplaats Utrecht. De districten werden in een aantal dienstkringen ingedeeld. De technische opziener van Overijssel viel onder de dienstkringen van het 4e, 6e en 7e district. In 1966 werd de Inspectie der Visserijen, inclusief de hieraan verbonden districten, opgeheven. De taken werden overgedragen aan de Afdeling Sportvisserij en Beroepsbinnenvisserij van de Directie van de Visserijen.
De taak van de technische opzieners in een dienstkring bestond uit het onderhouden van het contact met de visserijpraktijk en dan vooral in adviserende en voolichtende zin en voorts met de regionale autoriteiten en (openbare) instellingen, die op enigerlei wijze bij de visserij waren betrokken. De naamstelling van de functie is in de loop der jaren menigmaal gewijzigd. Vanaf 1946 tot en met 1966 werd de functienaam technisch opziener gebezigd.
Vervolgens tot en met 1971 hoofdassistent, daarna tot en met 1976 visserijassistent, om uiteindelijk via vijf jaar de naam buitendienstambtenaar in 1983 uit te komen bij de naam visserijkundig ambtenaar.
Welke functienaam de provinciale visserijkundige ambtenaren ook hebben gehad, dat heeft niets veranderd aan de plek die ze binnen de organisatie bekleedden. In de provincies ressorteerden zij onder de hoofdingenieurs-directeur voor de landinrichting. Vanaf 1977 stonden de buitendienstambtenaren in de provincie Overijssel onder leiding van de contact ingenieur ir. W. van Berghem. Vanaf 1982 hoefden de buitendienstambtenaren en later de visserijkundige ambrenaren geen directe verantwoording meer af te leggen aan een contact ingenieur.
Het archiefblok dat door de CAS bewerkt is in 2008 van de visserijkundig ambtenaar van de provincie Overijssel begint in 1972. In dat jaar was de heer M.C. van Meppelen Scheppink de visserijassistent voor de gehele provincie, derhalve ook voor de gehele Noordoostpolder alsmede voor de polders Oostelijk Flevoland en het Veluwemeer-Noord voor zover deze binnen het gebied van de provincie vielen. Verder het Ketelmeer voor zover het de sportvisserij aanging. B. van Doorn was de visserijassistent voor het Ketelmeer voor zover het de beroepsvisserij betrof. Vanaf 1978 was er slechts nog maar één buitendienstambtenaar, de heer Van Meppelen Scheppink, zijn taken werden vervolgens in 1983 overgenomen door ing. J.G. Wigger. Het gebied werd met het verdwijnen van de tweede buitendienstambtenaar gewijzigd naar de gehele provincie, het Veluwemeer-Noord uitgezonderd, inclusief de Flevopolders en het Ketelmeer voor zover het de sportvisserij betrof.
De verwerving van het archief
Inhoud en structuur van het archief
Verwant materiaal

Kenmerken

Datering:
1972-1984
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Omvang archiefblok:
0,12 m
Toegang:
Doc-Direkt, Inventaris van het archief van de visserijkundig ambtenaar Overijssel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), 1972-1984, Zwolle (2016).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.