Uw zoekacties: Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland en voorgangers

1312 Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland en voorgangers ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van spaarbanken in Nederland * 
2. Geschiedenis van de rechtsvoorgangers van de Samenwerkende Nederlandse Spaarbanken (SNS)
3. Geschiedenis en verantwoording van de inventarisatie van de archieven van de rechtsvoorgangers van de SNS
4. Geschiedenis van de Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland en rechtsvoorgangers
4.1. Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland
4.2. Bondsspaarbank Centraal Nederland
4.3. Bondsspaarbank Kampen-Apeldoorn
4.4. Nutsspaarbank Kampen
1312 Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland en voorgangers
Inleiding
4. Geschiedenis van de Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland en rechtsvoorgangers
4.4.
Nutsspaarbank Kampen
Datering:
1820-1972
De Nutsspaarbank Kampen werd opgericht op 27 december 1820. Er werden 5 directeuren benoemd, die verantwoordelijk waren voor alle gelden en fondsen van de bank. Er werd eenmaal in de week zitting gehouden, op zaterdagavond van 7 tot 9 uur. Bij inlagen van fl. 100 en hoger kon een schuldbekentenis worden gevraagd in plaats van het spaarbankboekje, getekend door minstens vier directeuren.
De zittingen en vergaderingen van de spaarbank werden aanvankelijk gevestigd in de zg. Cijnskelder waarvoor toestemming werd verleend door de 'Gecommitteerden uit den Raad der Stad voor de Fabrieken van Manufacturen'. In 1892 kocht de spaarbank een eigen gebouw aan, dat in de loop der jaren werd verbouwd.
Als gevolg van de waardedaling van de effecten na de Belgische crisis in 1830, werd in 1835 besloten het beleggingsveld ten aanzien van binnenlandse fondsen te verruimen (effecten, rentegevende schuldbrieven, hypotheken). In de statuten werd onder andere een nieuw artikel ingevoegd, waarbij de directie de bevoegdheid kreeg wekelijkse voorschotten te verstrekken aan gepensioneerden op het lopende kwartaal van hun pensioen Dit was bedoeld om gepensioneerden te beveiligen tegen 'de griffioensklaauwen van de uitmergelenden woekeraar'.
Toen in 1843 de effectenkoers opnieuw daalde terwijl het bedrag aan inlagen bleef toenemen, deed de directie een verstrekkend voorstel aan het Nutsdepartement. De directie wilde in het reglement vastleggen dat voor spaarrekeningen een maximum inlegbedrag van 500 gulden gold. De regel was bedoel om toenemend misbruik van de bank als deposito-bank tegen te gaan. Het reglement werd op de voorgestelde wijze aangevuld en de deelnemers die meer dan 500 gulden op hun rekening hadden staan, werden begin 1844 verzocht dat bedrag terug te nemen. De daling van de effectenkoers leidde nog tot andere, ernstige moeilijkheden en een diepgaand verschil van mening tussen de leden van de spaarbankdirectie en het Nutsdepartement. De problemen kwamen voort uit de bundeling van functies in de handen van J. Meijlink. Naast voorzitter van het Nutsdepartement én thesaurier van de spaarbank, was Meijlink deelgenoot in de kassiersfirma Van Hulst en Meijlink. Deze combinatie van strijdige belangen leidde ertoe dat de spaarbank betrokken raakte in het faillissement van het Amsterdamse bankiershuis waarmee door Van Hulst en Meijlink eenzijdig zaken was gedaan. Ten gevolge van deze kwestie diende het spaarbankbestuur op 24 oktober 1845 collectief zijn ontslag in. Een commissie werd benoemd om de administratie en de fondsen van de aftredende bestuurders over te nemen en aan hun opvolgers over te dragen. Het nieuwe bestuur weigerde echter de stukken van het oude bestuur over te nemen, wegens enige niet-toegelichte verschillen tussen het grootboek en de rekening-courantboeken. Het afgetreden bestuur zweeg in alle talen en verklaarde uiteindelijk dat het niet mogelijk was de voorkomende verschillen voldoende toe te lichten en dat moest worden verondersteld dat het om nalatigheden ging. Uiteindelijk stelde het oude bestuur zich geheel verantwoordelijk voor het bedrag.
De bank trachtte haar sociale doeleinden aan het eind van de negentiende eeuw te verwezenlijken. In 1887 nam de bank voor ca. 35.000 gulden deel in de Coöperatieve Bouwvereeniging "des Werkmans vriend" voor de bouw van 41 arbeiderswoningen. De commissarissen van de spaarbank waren echter van mening dat een coöperatie niet de aangewezen vorm was waarin de bevordering van de volkshuisvesting moest worden gegoten, maar dat de bank de bouw en verhuur van arbeiderswoningen in eigen beheer moest doen. In de jaren na 1887 werd daarom grond gekocht buiten de gemeente Kampen waarop 48 arbeiderswoningen en 2 winkelhuizen werden gebouwd. Naast de bevordering van de bouw van arbeiderswoningen trachtte de bank het spaargeld ook door middel van het verschaffen van volks- en landbouwkrediet te beleggen ten gunste van de Kampenaren.
Aan het begin van de twintigste eeuw werd de bank gereorganiseerd en gemoderniseerd. Met ingang van 1 januari 1905 werd de bank dagelijks voor publiek opengesteld en werd bij de afhandeling van geldzaken de privacy van de spaarders in acht genomen. Tevens werden rekening-courantkaarten ingevoerd, ter vervanging van de zware en onhandelbare boeken, en werd een begin gemaakt met het schoolsparen. Het jaar daarop werd het spaarbusje ingevoerd.
Een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Nutsspaarbank in Kampen werd vervuld door Frans Walkate (1866 - 1943). Van Ca. 1905 *  tot en met 1935 was hij lid van het bestuur van de bank, vanaf 1908 in de functie van voorzitter. Na de splitsing van de leiding van de bank in 1936 in een toeziend bestuur en een uitvoerende directie, werd Walkate benoemd tot directeur, een post die hij vervulde tot en met 1941. Hij bleef lid van de directie tot in 1943, het jaar waarin hij overleed.
Walkate was in 1906 de initiator van het schoolsparen te Kampen. Hij was voorstander van modernisering en verbetering van de dienstverlening en bracht in 1908 oriëntatiebezoeken aan onder andere spaarbanken in Hull (Engeland) en Frankfurt am Main (Duitsland). In 1910 bezocht hij Frankrijk, Duitsland en Italië met ditzelfde doel. Dit leidde ertoe dat spaarders niet langer in één open ruimte te woord werden gestaan en geholpen, maar in afgescheiden ruimtes; boekingen vonden op meer discrete wijze plaats en geheimhouding kon steeds beter gewaarborgd worden. Ook pleitte hij voor het aanstellen van betaalde employees. Hij verzamelde specimina van formulieren, spaarbankboekjes, instructies, reglementen en statuten van andere spaarbanken om te komen tot een nieuw spaarbanksysteem en schreef in 1909 een boekje: Technische inrichting van eene kleine Spaarbank, een uitgave van de Nederlandse Spaarbankbond.
Voor de almanak die de Nutsspaarbank jaarlijks uitgaf - en op Wereldspaardag als premie ter beschikking stelde - verzamelde Walkate allerlei materiaal dat betrekking had op de geschiedenis van Kampen en omgeving uit de 19e en 20e eeuw. Na zijn dood werd het beheer van de verzameling voortgezet door de Nutsspaarbank Kampen en, naar de initiatiefnemer, Frans Walkate archief genoemd. Het Walkate archief bevat inmiddels ook informatie over veel spaarbanken die zich bij de SNS zouden aansluiten.
Naast bestuurslid van de Nutsspaarbank Kampen was Walkate ook op landelijk niveau in het spaarwezen actief. Samen met mr. G.H.M. Delprat van de spaarbank te Rotterdam nam Walkate in 1907 het initiatief tot oprichting van de Nederlandse Spaarbankbond. Tot 1916 was hij bestuurslid (tweede secretaris). In de periode 1924 - 1938 was hij bestuurslid van de Commissie van Toezicht van de Nederlandse Spaarbankbond (De Commissie van Toezicht was vóór 1936 de Raad van Beheer). Bovendien is hij actief geweest in verschillende commissies, waaronder - in 1914 - de commissie tot het uitbrengen van een pre-advies voor de pensioenen van spaarbanken. In 1938 werd Walkate benoemd tot erelid van de Nederlandse Spaarbankbond.
In de loop van de twintigste eeuw breidde de bank zich langzaam uit. In 1917 werd het eerste bijkantoor geopend te Urk; leden van de familie Metz spelen een rol in de geschiedenis van de Urker bank. In 1922 werd ten dienste van Kampenaren die de gang naar de spaarbank niet konden maken, een afhaaldienst ingesteld. In 1930 werd in Kampen een nieuw hoofdkantoor gebouwd. Bijkantoren werden voorts geopend te Zwartsluis (1937), Harderwijk (1939), Heerde (voor 1952), Emmeloord (voor 1952), Lelystad (1954), Kampen (1962), IJsselmuiden (1963), Ermelo (1965), Kampen (1965). Naast bijkantoren werden vanuit het bijkantoor te Harderwijk zittingen gehouden in Harderwijk en Ermelo en door het bijkantoor Zwartsluis in Genemuiden. De zitting in Harderwijk werd in 1968 omgezet in een permanent bijkantoor. De bank breidde zich verder uit door overname van kleinere spaarbanken. Per 1 juni 1958 werd de Over-Veluwsche Spaarbank te Harderwijk overgenomen, per 31 oktober 1963 de Nutsspaarbank Elburg en per 1 september 1968 de Spaar- en Bewaarbank te Nunspeet.
In 1971 werd een nieuw hoofdkantoor gebouwd.
De bank werkte veel samen met andere spaarbanken. In 1958 was de Nutsspaarbank te Kampen een van de oprichters van het Coöperatief Beleggingsfonds voor Spaarbanken G.A. In 1968 werd door de bank en de Nutsspaarbank Meppel een samenwerkingsverband gecreëerd, waarbij zich de Bondsspaarbanken Assen, Hoogeveen, Dedemsvaart, Steenwijk en Zwolle aansloten. Doel was het beleid te coördineren en door rationalisatie van de bedrijfsvoering tot een eenheid te geraken. Het samenwerkingsverband leidde niet tot een fusie.
In 1973 fuseerde de bank met de Spaarbank voor de gemeente Apeldoorn tot de Bondsspaarbank Kampen - Apeldoorn.
4.5. Over-Veluwsche Spaarbank te Harderwijk
4.6. De Spaar- en Bewaarbank te Nunspeet
4.7. Nutsspaarbank Elburg
4.8. Spaarbank voor de gemeente Apeldoorn
4.9. Bondsspaarbank Meppel-Steenwijk
4.10. Nutsspaarbank Meppel
4.11. Nutsspaarbank Steenwijk
4.12. Nutsspaarbank te Stad Vollenhove
4.13. Bondsspaarbank voor Twente en Oost-Gelderland
4.14. Nutsspaarbank Winterswijk, vanaf 1981 Bondsspaarbank Oost-Gelderland
4.15. Nutsspaarbank Vorden
4.16. Bondsspaarbank voor Twente gevestigd te Hengelo
4.17. Enschedese Spaarbank "Providentia"
4.18. Nutsspaarbank Hengelo
4.19. Nutsspaarbank Delden
5. Geschiedenis en verantwoording van de inventarisatie
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1809 - 1990
Omvang archiefblok:
32,25 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Dit archief is beperkt openbaar: alle archiefbescheiden jonger dan 35 jaar en betrekking hebbend op privacy, fraude en inrichting van gebouwen jonger dan 50 jaar (inventarisnummers 11, 83, 776, 878 en 919) zijn niet openbaar.
Opmerkingen:
Inventarisnummer 1050 t/m 1216 zijn beschreven in de inventaris maar zijn niet aanvraagbaar omdat deze vernietigd zijn
Toegang:
Hagoort, Lydia, Mirjam Schaap, Monica van der Velden, Inventaris van de archieven van de Stichting Bondsspaarbank Centraal en Oostelijk Nederland te Apeldoorn (1986 - 1990) en rechtsvoorgangers (1809 - 1985), 1809 - 1990, Amsterdam (2005).