1277 Nederlands Hervormde gemeente te Hellendoorn ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
1277
Nederlands Hervormde gemeente te Hellendoorn
Inleiding
13. Haarle en de Hervorming
1277 Nederlands Hervormde gemeente te Hellendoorn
Inleiding
13.
Haarle en de Hervorming
Ging het kerkdorp Hellendoorn vrijwel in zijn geheel over tot de hervorming, met de buurtschap Haarle was dat niet het geval: het bleef trouw aan het oude geloof (en is nog steeds geheel R.K.). De afgelegenheid heeft hier waarschijnlijk een rol gespeeld. Misschien hebben rondreizende priesters daardoor gelegenheid gehad onopgemerkt de bewoners van Haarle te bezoeken en ze te vermanen en aan te sporen trouw te blijven aan de moederkerk. En zij hebben stand gehouden, hoeveel moeilijkheden hun ook in de weg werden gelegd. We lezen er niet van, dat met geweld geprobeerd werd ook Haarle "om"te krijgen, maar indirect werd toch wel zware dwang uitgeoefend, want de bewoners waren verplicht hun kinderen door de predikant in de kerk van Hellendoorn te laten dopen en ook voor huwelijk en begraven was men op Hellendoorn aangewezen. Kinderen, die niet hervormd gedoopt waren, werden niet als wettig beschouwd en konden niet erven. Helemaal zonder verzet is dat niet gegaan, hetgeen blijkt uit het oudst bewaard gebleven doopregister (1610-1631), waarin Ds. Rappeus in gebroken Duits aantekent:
"Dommica Quasimodo" (eerste zondag na Pasen) "Tonni Lidtling te Harl een soon gedopt genoemt Hendrik".
"Dommica Quasimodo" (eerste zondag na Pasen) "Tonni Lidtling te Harl een soon gedopt genoemt Hendrik".
En dan vinden we in de Marge:
"N.B. Wisz ist den Rebell den sich erstlich opponir hat und is geshenen Pasen durch den Schulten beim Droste verklagt". Dat wil dus zeggen: "Deze is de rebel, die zich aanvankelijk heeft verzet en is verlopen Pasen door de schout aangeklaagd bij de Drost". Wat voor gevolgen deze aanklacht voor Lidtling (of Littelink) gehad heeft worden we niet gewaar, maar uit het vervolg blijkt wel dat Haarle verder geen openlijk verzet heeft geboden.
"N.B. Wisz ist den Rebell den sich erstlich opponir hat und is geshenen Pasen durch den Schulten beim Droste verklagt". Dat wil dus zeggen: "Deze is de rebel, die zich aanvankelijk heeft verzet en is verlopen Pasen door de schout aangeklaagd bij de Drost". Wat voor gevolgen deze aanklacht voor Lidtling (of Littelink) gehad heeft worden we niet gewaar, maar uit het vervolg blijkt wel dat Haarle verder geen openlijk verzet heeft geboden.
Langzamerhand kwam er voor de Katholieken ook meer vrijheid en omstreeks 1700 heeft Haarle een eigen kerk en pastoor. Trouwen, dopen en begraven moest nog lang plaats hebben in Hellendoorn en toen al lang niet meer de hand werd gehouden aan de doopdwang moesten de bewoners van Haarle toch nog hun doden in of bij de kerk van Hellendoorn begraven. Ook voor de pastoors van Haarle gold dat. In de graf lijsten komt voor: Op 12 maart 1751 is begraven in de Grote kerk in vak IX, graf 5 de heer Hofhuis van Haarle, Roomsch priester". Om 1788: "Begraven in vak X, graf 6 Bernardus Bruggink R. priester". In 1817 kreeg Haarle een eigen begraafplaats.
laatste wijziging 21-08-2022
546 beschreven archiefstukken
58 gedigitaliseerd
totaal 4.613 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 21-08-2022
546 beschreven archiefstukken
58 gedigitaliseerd
totaal 4.613 bestanden
Kenmerken
Datering:
1610 - 1985
Omvang archiefblok:
9 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Hekkert, F.C., W.F. ter Avest, Inventaris van de archieven van de Hervormde gemeente te Hellendoorn, 1610 - 1985, Zwolle (2004).
Categorie:
laatste wijziging 21-08-2022
546 beschreven archiefstukken
58 gedigitaliseerd
totaal 4.613 bestanden