(1) Cat.nr. 264 (oud).
(2) Cat.nr. 627 (nieuw).
(3) Zie hierover jhr. mr. Rh. Feith, Genealogie van de familie Feith, voortzetting der aanteekeningen van mr. H.O. Feith no. 150, archivaris te Groningen (’s-Gravenhage 1924), p. 27.
(4) Idem, p. 54.
(5) Idem, p. 57. Zie verder over Rhijnvis Feith en zijn kinderen pp. 63-70.
(6) Over leven en werk van Rhijnvis Feith zijn diverse publicaties verschenen. De belangrijkste daarvan zijn: dr. H.G. ten Bruggencate, mr. Rhijnvis Feith. Een bijdrage tot de kennis van zijn werken en persoonlijkheid (Wageningen 1911); dr. P.J.A.M. Buijnsters, Tussen twee werelden. Rhijnvis Feith als dichter van “Het Graf” (Assen 1963); Edzard Gelderman en Jaap Hagedoorn (red.), Een aards paradijs. De buitenplaatsen Boschwijk, Landwijk en Veldwijk nabij Zwolle (Zwolle 1994); J.C. Streng (ed.), ‘Zo als men aan gemeenzame vrienden gewoon is te schrijven’. De correspondentie van Rhijnvis Feith 1753-1824 (Rotterdam 1994).

(7) Dit betreft mr. Hendrikus Octavius Feith (nr. 130), die in 1832 tot archivaris van de provincie Groningen werd benoemd; mr. Hendrik Octavius Feith (nr. 150), die in 1839 tot hulp van zijn vader werd benoemd bij het provinciaal archief en hem in 1840 opvolgde als archivaris, terwijl hij van 1882 tot 1892 rijksarchivaris in de provincie Groningen was; mr. Johan Adriaan Feith (nr. 187), die in 1887 werd benoemd tot commies-chartermeester aan het Oud-Archief in Groningen en in 1892 tot rijksarchivaris in die provincie.
(8) Rh. Feith, a.w., p. 82.
(9) Idem, pp. 91-92.
(10) Betreft mr. Pieter Rutger Feith (nr. 171); Henricus Octavius Feith (nr. 175); mr. Rhijnvis Feith (nr. 176); Carel Willem Feith (nr. 178); mr. Elias Feith (nr. 182), mr. Johan Adriaan Feith (nr. 187); mr. Johan Hora Feith (nr. 196); mr. Hendrik Octavius Feith (nr. 219); Rhijnvis Feith (nr. 221); mr. Wilem Wolter Feith (nr. 222). Zie ook inv.nrs. 173, 185, 201, 203, 521, 528 en 529.
(11) Zie over het familiewapen verder: Rh. Feith, a.w. pp. 97-102.
(12) Zie inv.nr. 464.
(13) Zie inv.nrs. 439 en 4
(14) Betreft inv.nrs. 5, 7, 8, 20, 27, 189, 204, 211-214, 316-351, 353-366, 368-370, 372-376, 447-453, 477 en 485.
(15) Betreft de inv.nrs. 50, 51, 133 en 134.