Uw zoekacties: Gansneb genaamd Tengnagel, familie

1166 Gansneb genaamd Tengnagel, familie ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
1166   Gansneb genaamd Tengnagel, familie
Toelichting
Genealogisch onderzoek naar de familie Gansneb genaamd Tengnagel vindt al sinds het begin van deze eeuw plaats. Publicaties daarover verschenen onder meer in de Nederlandsche Leeuw en het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie. Voor meer informatie wordt verwezen naar het Genealogisch Repertorium van Van Beresteijn. De meest recente publicatie betreft een genealogie van de familie in het Nederlandsch Adelsboek, jaargang 83, pag 1-14 uit 1993.
De familie van Gansneb genaamd Tengnagel behoort tot de oude Gelderse adel. Bij Soeverein Besluit d.d. 28 augustus 1814 nr. 14 werden Anthony Zwier Gansneb genaamd Tengnagel tot Bonkenhave en Jan Jacob Gansneb genaamd Tengnagel tot den Luttenberg benoemd in de Ridderschap van Overijssel. Bij K.B. d.d. 26 april 1822 nr. 163 werd bovengenoemde Jan Jacob erkend te behoren tot de Nederlandse adel met de titel van baron op allen. De leden van dit geslacht werden incidenteel in Zwolle en Kampen aangetroffen. Het geslacht is in 1932 in Nederland uitgestorven, maar leeft mogelijk voort in Bohemen. Voor meer informatie over de Boheemse tak wordt verwezen naar het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 23 (1969) pag. 41-59.
1. Archivalia
laatste wijziging 12-05-2022
18 beschreven archiefstukken
Lijst van regesten van charters betreffende de familie Gansneb genaamd Tengnagel
1 Derick Holtappell en Soffya, zijn vrouw, en Angenis, weduwe van Henrick Holtappell, verklaren in aanwezigheid van Henrick Delis en Goert Henrix als erfpachters, dat zij aan Dyemer Meister een jaarrente van 3 keizersgulden van 20 Brabantse stuver per gulden verkocht hebben, gaande uit een hofstede ter grootte van 1 1/2 morgen, Holtappelshoffstat genaamd, dat reeds bezwaard is met een tijns ten behoeve van jonker Jan van Oordbergen en een jaarrente van 9 Brabansse stuiver, dat ten oosten aan de hofstede van Arnt Gyessen, ten westen aan de hofstede van Swyder en Peter Alberts en ten noorden aan de openbare weg grenst en dat in het kerspel van Wynssen in het Rijk van Nijmegen gelegen is, wat ieder jaar op straffe van panding op Kersavent (24 december) in de stad Nijmegen betaald dient te worden.
G.A.Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 557.16
2 Burgemeesteren, schepenen en raad en de meesters van het sunt Niclaesgilde te Nijmegen verklaren, dat zij aan Jacob die Hardt, burger van Nijmegen, en zijn erfgenamen een jaarrente van 36 Karolusgulden van 20 Brabantse stuvers per gulden verkocht hebben, gaande uit alle stedelijke renten, accijnzen, tolgelden en andere inkomsten, wat ieder jaar op straffe van panding op Paasavond betaald dient te worden en wat ieder jaar na een opzeggingstermijn van een half jaar met 600 Karolusguldens afgelost mag worden.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 591.04
3 Derick Flemingh en Wilhelm vann Doernick, schepenen van Nijmmegen, verklaren, dat Jacob die Hardt en Trijnn, zijn vrouw, de jaarrente van 36 Karolusgulden van 20 Brabantse stuver per gulden ten laste van de stad Nijmmegen, die zij optenn seven en twintichsten february lestledenn (d.d. 27 februari 1591, reg.no. 07012) verkregen hebben, overgedragen hebben aan mr. Otto Hartius, advocaat, hun broer, wonende te Bruessel.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 591.04.
4 Wilhem Lesier en Gerhardt van der Voort, schepenen van Nijmegen, verklaren, dat Jacob Uwens blijkens een akte in dato 10 mei 1603, voorzien van het zegel van de Grote Raad van Mechelen, gevolmachtigde van mr. Otto die Haert, aan Arnt ten Haeff, apotheker, en Weindel Melen, zijn vrouw, een jaarrente van 36 keizersgulden verkocht heeft, alles overeenkomstig de bepalingen van de akten, waar deze akte bij wijze van transfix doorgestoken is.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 591.04
5 Dr. Nicolaes Verbolt en jonker Gerardt van Bronckhorst, schepenen van Nijmegen, verklaren, dat Wilhem van Santfort en Margrieta van Haeff, zijn vrouw, Hendrick Vergeest en Otto Heimerix als mombers van de onmondige kinderen van wijlen Hendrick Vergeest en Margrietha van Haeff, zijn vrouw, aan Weindel Jordens, weduwe van Coen van Santfort, een jaarrente van 36 gulden verkocht hebben, gaande uit de renten, accijnzen en inkomsten van de stad Nijmegen, alles overeenkomstig de bepalingen van de akten, waar deze akte bij wijze van transfix doorgestoken is.
G.A. Zwolle, inv FA004, ch. Coll 591.04
6 Diederick Nouwens en Willem van Heuckelom, schepenen van Nijmegen, verklaren, dat Wolter van Harten en Metgen van Santfort, zijn vrouw, aan Willem Klerck, secretaris, een jaarrente van 36 Carolusgulden verkocht hebben, gaande uit de inkomsten van de stad Nijmegen.
G.A. Zwolle, inv FA004, ch. coll 591.04
7 Burgemeesteren, schepenen en raad van Rijssen verklaren, dat zij met toestemming van de meente aan Johan Mulert zu Voerst, drost van Twente, en Lanzbergia van Overhagen, zijn vrouw, het goed, ter grootte van 14 mud rogge, die Bisterie genaamd, dat grenst aan het erve, die Elsman Waicke genaamd, en in de stadswigbolt gelegen is, benevens 5 dagwerk goed hooiland bij de Lutterdijck en 50 slagen in de Neye Marcke verkocht hebben.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 595.04
8 Gedeputeerden en ridderschap en steden van het kwartier van Nijmegen verklaren, dat zij ten behoeve van het kwartier van Nijmegen van Dirck Jordeng, burger van Nijmegen, 2100 Carolusgulden ontvangen hebben, zodat zij hem daarvoor een lijfrente van 300 gulden van 20 stuyvers per gulden geven gedurende het leven van Hensken Bruys, vrouw van Dirck Jordeng, en van Petronella Jordeng en Janneken Jordeng, hun dochters, beide 3 jaar oud, wat ieder jaar op 20 maart betaald zal worden.
G.A. Zwolle, inv FA004, ch.coll 629.04
9 Wilhelm (II), prins van Oraignen, stadhouder, en de raden van het vorstendom Gelre en de graafschap Zutphen verklaren, dat zij wegens een van Alexander Tengnagel, heer tot Gellicom, ten behoeve van het vorstendom en graafschap ontvangen bedrag van 2400 guldens van 20 stuyvers per stuk, aan hem en zijn erfgenamen een jaarrente van 150 gulden verschuldigd zijn, gaande uit alle middelen en belastingen van het vorstendom en de graafschap, wat ieder jaar op 1 maart betaald dient te worden en wat na een opzeggingstermijn van een half jaar met 2400 guldens afgelost mag worden.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 648.01
10 Wilhelm (II), prins van Oraignen, stadhouder, en de raden van het vorstendom Gelre en de graafschap Zutphen verklaren, dat zij wegens een van Alffert Hackfort en Sibilla van Bronckhorst,zijn vrouw, ten behoeve van het vorstendom en graafschap ontvangen bedrag van 4000 guldens van 20 stuyvers per stuk, aan hen en hun erfgenamen een jaarrente van 250 gulden verschuldigd zijn, gaande uit alle middelen en belastingen van het vorstendom en de graafschap, wat ieder jaar op 2 maart betaald dient te worden en wat na een opzeggingstermijn van een half jaar met 4000 guldens afgelost mag worden.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch. Coll 648.02
11 Dionys Stevens, licentiaat in de rechten en dijkgraaf van de cirkel van de Sije, verklaart, dat hij bij testament het volgende bepaalt:
1. De twee zonen van Willem van Dueren, zijn neef, te weten Adam van Dueren, chirurgijn, en Derrick van Dueren, dienen ieder de helft van zijn kleren te krijgen;
2. Jacobus Verheyden, de oudste zoon van Roeloff Verheyden, zijn neef, dient zijn zakhorloge, gouden en zilveren zegelring te krijgen;
3. Margarita Verheyden, zijn nicht, wonende in Sevillien (Sevilla) in Spaengien (Spanje), dient een lijfrente van 50 Hollandse guldens te krijgen;
4. De jongste dochter van Jacob Uwens, doctor, zijn neef, die hij ten doop gehouden heeft, dient 60 Hollandse guldens te krijgen;
5. De jongste zoon van Adam van Dueren, die hij eveneens ten doop gehouden heeft, dient 50 Hollandse guldens te krijgen;
6. Jenneken Goeden, zijn meid, afkomstig uit Gogh, dient 150 Hollandse guldens te krijgen om daarvan rouwkleren te kopen, mits ze zijn vrouw blijft helpen;
7. De inboedel van het huis dient aan zijn vrouw te blijven, omdat het meeste van haar afkomstig is;
8. De inkomsten van hun goederen en van de goederen, die hij van Roeloff Verheyden, zijn oom, heeft geerfd, dienen gelijkelijk verdeeld te worden tussen zijn vrouw voor de helft enerzijds en de kinderen van Roeloff Verheyden uit zijn beide huwelijken voor een kwart gedeelte, de kinderen van de dochter van Jan Verheyden, zijn neef, en Peter Driessen voor een kwart gedeelte, de kinderen van de dochter van Arnoldt Verheyden, doctor, zijn neef, wonende te Aken, eveneens voor een kwart gedeelte en de kinderen van Everardt Uwens, apotheker, zijn neef, en Catharina van Zeller, zijn vrouw, voor het laatste kwart gedeelte.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 666.07
12 Henrick van Suchtelen, secretaris van Deventer en plaatsvervangend schout te Olst, verklaart in aanwezigheid van Albertus Greve, procurator, en Joan Lambertsen als gerichtslieden, dat Henrick Boomer, wijnkoper, en Alltjen Hansen, zijn vrouw, erkennen, dat zij aan Sibilla ten Nuil 600 Carolusguldens van 20 stuivers per stuk schuldig zijn, wat na een opzeggingstermijn van een maand afgelost dient te worden, waarvoor zij ieder jaar op 27 augustus 36 Carolusguldens als rente zullen betalen en waarvoor zij een jaarrente van 67 Carolusguldens en 4 stuivers, gaande uit de Winder- en Randerweerden ten laste van Wilhelm Henrick van Coeverden ten Berge en Frederica Margarieta van Hemert , zijn vrouw, als onderpand stellen.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 683.05
13 Burgemeesteren, schepenen en raad van Nijmegen verklaren, dat zij krachtens een daartoe heden uitgevaardigde resolutie een obligatie van 2000 guldens ten behoeve van wijlen Jacob Goris, waltgraaf van het Nederrijcxen Walt en burgemeester van Nijmegen, d.d. 26 september 1663, intrekken en splitsen in twee rentebrieven van ieder 1000 gulden, te weten één ten behoeve van Maria Mechtelt Goris, waarvoor zij ieder jaar op 26 september 50 Caroliguldens als rente zullen betalen en waarvoor zij de stedelijke accijnzen, inkomsten en goederen als onderpand stellen.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 688.03
14 Gerrit Alberts Brouwer, plaatsvervangend schout van Olst, verklaart in aanwezigheid van Antoni Berents en Evert Jansen als gerichtslieden, dat Rutger van Haersolte, heer van Hoenlo, en Anna Elisabeth van Haersolte, zijn vrouw, aan Joan Tichler, doctor in de rechten en ontvanger van het kerspel Olst, en Anna Elisabeth Tichler, zijn vrouw, 1 1/4 vrij eigen aandeel in de Olster buitendijkse waarden verkocht hebben, die in de buurschap en het kerspel van Olst gelegen zijn.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 713.01
15 De rector en de senaat van de universiteit van Lugdunum Batavae (Leiden), verklaren, dat Joannes Antonius ter Horst, Rijsseno Transisalanus (uit Rijssen in Overijssel), gepromoveerd is tot doctor in de rechten.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 775.07
16 Willem Engelen, stadhouder van de lenen van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen, verklaart in aanwezigheid van Willem Jan Tulleken, leengriffier, en Rutger Tulleken, adjunct-leengriffier, in Gelderland, als leenmannen, dat hij op verzoek van J.C. van Hasselt, advocaat, als gevolmachtigde van Gerrit Lamberts, aan Gerrit Lamberts een weiland of hooiland, de Schurinkstroete genaamd, in leen gegeven heeft, dat tot de havezate Dort behoort, dat wijlen Nicolaas Lamberts, vader van Gerrit Lamberts, in leen hield en dat met een uitweg door het hooiland, dat tot het erve, Weyerplaatse genaamd, behoort, tot aan de allee of openbare weg bij de watermolen gaat en grenst aan het land, de Hanninkstroete genaamd, waarna Gerrit Lamberts leenhulde gedaan heeft.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 776.01
17 E(lias) Dull, richter van de heerlijkheid Almelo en plaatsvervangend leenheer van de lenen van het huis en de heerlijkheid Almelo, verklaart in aanwezigheid van Dirk Bruins, burgemeester, en Egbert Kosters als leenmannen, dat hij op diens verzoek H(endrik) A(ntony Ernst als gevolmachtigde van (Antonius) van Duuren, predikant, als man van Johanna Geertruiy Lindeman vanwege het overlijden van Johan Lindeman, haar oom, beleend heeft met het erve en goed, Bangenbroek genaamd, dat in de buurschap van Middelte in het kerspel van Olst gelegen is en dat aan het huis en de heerlijkheid Almelo leenroerig is, en wel op dezelfde wijze als Johan Lindeman daarmee op 18 februari 1777 beleend is geweest, waarna H(endrik) A(ntony) Ernst namens Johanna Geertruy Landeman, vrouw van (Antonius) van Duuren, leenhulde heeft gedaan.
G.A. Zwolle, inv. FA004, ch.coll 787.06
18 Egbert Scriverius, schout van Zwolle en Zwollerkerspel, verklaart in aanwezigheid van Derk Greve en Hendrik Gerrits als gerichtslieden en van Frederik Ram, gerichtschrijver, dat Anthony Zwier Baron Gansneb, genaamd Tengnagel tot den Bonckenhave, en Henrietta Louisa Margareta Vailland, zijn vrouw, met M(aurits) C(arel) S(imon) Brinkman als haar momber, verlangen, dat de bepalingen van hun gesloten geheime testament, dat zich in deze perkamenten envelop bevindt, na hun overlijden zullen worden uitgevoerd.
G.A. Zwolle, inv. PA1089, ch. Coll 787.01
Afschr.: Register van akten van Zwollerkerspel 1785-1788, blz. 277 in inv. RA001
laatste wijziging 12-05-2022
18 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1537 - 1804
Toegang:
Berkenvelder, F.C., Seekles, J.J., Lijst van regesten betreffende de familie Gansneb genaamd Tengnagel, 1537 - 1804, Zwolle (1999).
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Opmerkingen:
Stukken bevinden zich in 0700.2 (chartercollectie) en 1356 (PA1089)
Bijzonderheden:
Oud FA004. Zie ook toegang 0285.4.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Categorie:
laatste wijziging 12-05-2022
18 beschreven archiefstukken