1159 Heerlijkheid Ruinen ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
1159
Heerlijkheid Ruinen
Inleiding
De heerlijkheid Ruinen lag in het zuidwesten van Drenthe. De heren van Ruinen hielden zich bezig met het beheer en de uitbreiding van hun esgronden en het in cultuur brengen van hoogveengebieden.In de politiek van hun bisschoppelijke landsheren, aan wie ze leenroerig waren, hebben ze geen grote rol gespeeld. Ze onderhielden steeds een goede relatie met de bisschoppen.Verwikkelingen deden zich pas voor in de 16e eeuw, toen het landsheerlijk gezag van Philips (II) werd afgezworen. De Ruinense heren zagen hierin een mogelijkheid tot meer zelfstandigheid ten opzichte van de Drentse overheid, immers de leenheerschappij was in handen gekomen van de Staten van Overijssel. Hieraan kwam een eind toen in 1795 Drenthe de jurisdictie over Ruinen verkreeg.
De omvang van de heerlijkheid en de oude grenzen zijn niet met zekerheid aan te geven. Er is wel een oude uit 1382 daterende beschrijving van de bisschoppelijke lenen, toen Arend Huijs met de heerlijkheid werd beleend. Deze omschrijving van de bezittingen van de heerlijkheid zien we ook in andere beleningen (1550 en 1590) terugkomen.
Uit deze beleningen komt een beeld naar boven van een heerlijkheid, die zich van oost naar west heeft uitgestrekt van de Echtener hoogvenen (i.c. het huidige Hoogeveen) tot in het laagveen gebied van Noordwest-Overijssel.
De heerlijkheidsrechten van Ruinen en Ruinerwolt lagen decennia lang bij leden van het ministerialen-geslacht Van Ruinen, later het geslacht Huijs, die zich overigens van Ruinen gingen noemen. De laatste erfdochter Van Ruinen was de rond 1404 geboren Johanna van Ruinen, die op 10 februari 1425 trouwde met Berend van Munster. Johanna bracht de heerlijkheid Ruinen in, terwijl Berend van zijn vader 24 erven in Bentheim, enig land in Otmarbocholt en zijn aandeel in de Vrije Stoel en het voorvaderlijke slot Botzlar ontving. Als nieuwe heren van Ruinen namen de Van Munster's noch de naam noch het wapen van de oorspronkelijke heren over. *
laatste wijziging 12-05-2022
24 beschreven archiefstukken
Regestenlijst
1. Lijst van regesten van charters betreffende de Heerlijkheid Ruinen
7 De Staten van Overijssel verklaren, dat Christiaen Reiners, blijkens een akte van 28 april 1666, voor Joan ten Broeck en Henrick de Roy als leenmannen van Gelre en het huis Ruerlo opgemaakt, gevolmachtigde van Agnes Reiniera Scheele, weduwe van (Johan) Lintelo toe den Marsch, met Henrick van Coeverden ten Berge, leenman van de abdis van Essen, als haar momber, aan Lambert Bernhardt van Oer toe Buckhorst, heervan Sallick (Zalk), als hun stadhouder van de lenen, in aanwezigheid van Johan ten Velde de oude en Gijsbert Roelinck als leenmannen, het leenroerige erve en goed, Wickinge genaamd, opgedragen heeft, dat in de buurschap van Westerhesselte in het kerspel van Havelte in Drenthe gelegen is, waarna hij Pelgrim van Maen, doctor in de rechten, blijkens een akte van 28 april 1666, voor Joan ten Broeck en Engelbert Thileman Grothe als leenmannen van Gelre en het huis Dorth opgemaakt, als gevolmachtig de van Joost van Welevelt tot Lheenfringer, majoor, daarmee beleend heeft.
GA Zwolle, inv.nr. HA002, ch.coll. 666.04
GA Zwolle, inv.nr. HA002, ch.coll. 666.04
1159 Heerlijkheid Ruinen
Regestenlijst
1. Lijst van regesten van charters betreffende de Heerlijkheid Ruinen
7
De Staten van Overijssel verklaren, dat Christiaen Reiners, blijkens een akte van 28 april 1666, voor Joan ten Broeck en Henrick de Roy als leenmannen van Gelre en het huis Ruerlo opgemaakt, gevolmachtigde van Agnes Reiniera Scheele, weduwe van (Johan) Lintelo toe den Marsch, met Henrick van Coeverden ten Berge, leenman van de abdis van Essen, als haar momber, aan Lambert Bernhardt van Oer toe Buckhorst, heervan Sallick (Zalk), als hun stadhouder van de lenen, in aanwezigheid van Johan ten Velde de oude en Gijsbert Roelinck als leenmannen, het leenroerige erve en goed, Wickinge genaamd, opgedragen heeft, dat in de buurschap van Westerhesselte in het kerspel van Havelte in Drenthe gelegen is, waarna hij Pelgrim van Maen, doctor in de rechten, blijkens een akte van 28 april 1666, voor Joan ten Broeck en Engelbert Thileman Grothe als leenmannen van Gelre en het huis Dorth opgemaakt, als gevolmachtig de van Joost van Welevelt tot Lheenfringer, majoor, daarmee beleend heeft.
GA Zwolle, inv.nr. HA002, ch.coll. 666.04
GA Zwolle, inv.nr. HA002, ch.coll. 666.04
laatste wijziging 12-05-2022
24 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1485 - 1768
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Berkenvelder, F.C., Seekles, J.J., Lijst van regesten betreffende de heerlijkheid Ruinen (Drenthe), 1485 - 1768, Zwolle (1999).
Bijzonderheden:
Oud: HA002.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Omvang:
14 charters.
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 12-05-2022
24 beschreven archiefstukken