Op zondag 6 januari 1828 hadden twee vooraanstaande burgers, tw de heren J.Hooft en A. van Deventer, enige bekende stadgenoten uitgenodigd om in het zgn. Kramersgildehuis in de Praubstraat met hen van gedachten te wisselen over de eventuele aankoop van het perceel van C.L.Muhlman, staande aan de Grote Markt. Dit perceel, bestaande uit vier woningen en waarin-althans in één-sinds onheuglijke tijden een koffiehuis was gevestigd geweest, zou op 8 januari worden verkocht. Een 7-tal burgers verscheen op de vergadering. Zij werden het al spoedig eens over de navolgende punten:
- het huis was bij uitstek geschikt om er een sociëteit in te vestigen.
- er was gebrek aan een sociëteit voor de deftige middenklasse.
- er zouden zich voldoende leden aanmelden als men over een geschikte lokaliteit zou beschikken.

Twee dagen later vond opnieuw een vergadering plaats. Besloten werd de heer J.Hooft, controleur van brieven en posterijen, te machtigen om een bod uit te brengen. Deze ging toen naar het stadswijnhuis en kocht het perceel voor 7505 gulden. Inmiddels waren 37 Zwolse burgers lid geworden. Zij kozen een voorlopig bestuur, bestaande uit de heren Hooft, van Deventer, Luttenberg, Ovink en Wijnkes, die werden belast met het ontwerpen van een verbouwingsplan, een reglement en een instructie voor de kastelein en zijn bedienden. Met voortvarendheid ging men te werk, zodat al op 21 juni 1828 de eerste steen voor het nieuwe sociëteitsgebouw kon worden gelegd. Om het geheel in stijl te vieren, werd een inwijdingsfeest gehouden. Gedurende meer dan 100 jaar zou de Sociëteit " de Harmonie " een plaats in het stadsgebeuren innemen. De negentiende eeuwse deftige burgerman leefde in een gezapige tijd, waarin geen andere vermaken bestonden dan enige kermissen en een enkele toneel- of muziekvoorstelling. Men leefde in een tijd, waarin haast en drukte onbekend waren en men in alle rust bijeen kwam om een praatje te maken, wijn te drinken en te kaarten of biljarten. De Sociëteit bleef bloeien tot in de 20ste eeuw. Het verval kwam na de Eerste Wereldoorlog. Het getal der leden begon langzaam te dalen. De jongere generatie hield zich meer bezig met sport, de bioscoop en de auto; zij had geen behoefte aan een duffe sociëteit! Een poging om de sociëteit al in 1929 op te heffen, kon niet worden uitgevoerd; de toenmalige leden waren er tegen. Pas in 1934, toen het getal der leden tot 30 was gedaald, besloot men het pand te verkopen aan de Bierbrouwerij " de Klok " in Groenlo en de Sociëteit te liquideren. In de ledenvergadering van 23 januari 1935 stemden alle leden met de plannen in en werd een commissie met de afwikkeling van de liquidatie belast.