Uw zoekacties: Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Zwolle

0898 Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Inleiding
0898 Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Zwolle
Inleiding
1.
Inleiding
In de tweede helft van de vorige eeuw bleek er een grote behoefte te bestaan aan onderkomens voor bejaarden die niet of slechts gedeeltelijk in hun onderhoud konden voorzien. Verschillende instellingen in ons land gingen over tot het oprichten voor oudelieden. Dit geschiedde ook in Zwolle.
Op 16 januari 1874 wilde het Gemengd Armbestuur der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Zwolle onderzoeken of het nodig en mogelijk was een oude mannen-en vrouwenhuis te exploiteren *  . Daartoe werd een commissie gevormd uit leden van reeds bestaande commissies: De commissie financiën en vaste goederen,-bestedelingen,-ziekenhuis,-kleding, brood en turf, aangevuld met twee diakenen *  . Het voorzitterschap kwam in handen van H. Maat. Deze was tevens voorzitter van het Gemengd Armbestuur. Vanaf 1877 kwamen dubbele bestuursfuncties niet meer voor.
Op 10 april 1874 diende de commissie van het Oude Mannen en-Vrouwenhuis een rapport in over de bouw en inrichting van een tehuis bij de vergadering van het Gemengd Armbestuur. Omdat men toen nog niet over voldoende middelen beschikte, werd besloten de bouw van een tehuis uit te stellen. Om de bouw en inrichting van het tehuis te kunnen financieren werd er een fonds gevormd uit de inkomsten van de samengesmolten gelden van het Gemengd Armbestuur en de Stadsarmenkamer. Het duurde nog enige jaren voor er genoeg geld in het fonds zat. Op 18 maart 1876 kon men wel overgaan tot de aanbesteding van het Oude Mannen en-Vrouwenhuis. Dit werd gegund aan de firma Averdijk te Wijhe voor een bedrag van f 36.975,-. In 1877 kwam het tehuis aan de Deventerstraat (thans van Karnebeekstraat) gereed. Het bood plaats aan 80 bejaarden.
In het tehuis werden bejaarden toegelaten die niet of slechts gedeeltelijk in hun onderhoud konden voorzien. Zij moesten daartoe zelf bij de commissie een verzoek indienen om geplaatst te mogen worden. De commissie onderzocht vervolgens of de betrokkene in de ogen van de commissie wel geschikt was. Overigens werd daarbij niet altijd naar de gezindte gekeken. De benodigde inlichtingen werden bij derden ingewonnen en bij gebleken geschiktheid werd men toegelaten. Vaak stonden de bejaarden jarenlang op een wachtlijst. Om in de verzorgingskosten van de bejaarden te kunnen voorzien, werd er vóór 1945 een beroep gedaan op het armbestuur of op de diaconie, daarna op de de diaconie of op ondersteuning vanwege de gemeentelijke sociale dienst.
In 1877 werd het aantal commissieleden op zes bepaald. De commissie bestond uit een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en 3 leden. De leden hadden zitting gedurende vier jaar. Ieder jaar kozen de commissieleden uit hun midden een voorzitter en een secretaris, die na een jaar herbenoemd konden worden.
De commissie van het Oude Mannen en-Vrouwenhuis (later bestuur van het Nederlands-Hervormd Rusthuis) Benoemde het personeel, inclusief de huismeester en huismeesteres (later directrice) en wezen iedere drie maand leveranciers van produkten (aan het tehuis) aan. De commissie oefende ook toezicht op de gang van zaken in het tehuis uit: daartoe verbleef ieder commissielid beurtelings een week in het tehuis en rapporteerde zijn bevindingen aan de commissievergadering *  . Een keer per jaar bracht de commissie verslag uit over de toestand van het tehuis aan de vergadering van de diaconie (voor 1901 aan het Gemengd Armbestuur). Nadat in 1901 de scheiding van de fondsen van het Gemengd Armbestuur en de gemeente Zwolle een feit geworden was, werd het beheer van het tehuis voortgezet door de diaconie *  . De diaconie financierde de kosten van het tehuis uit het daartoe afgescheiden gedeelte van de fondsen, uit legaten en uit collectes. De naam van het tehuis veranderde nu in "Het Nederlandse-Hervormd Rusthuis". Na 1945 moest er worden uitgekeken naar een ander gebouw. Het tehuis was te klein geworden en voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. De commissie c.q. het bestuur, deed veel moeite om een ander bejaardentehuis te realiseren. Pas in 1973 zag ze haar inspanningen gehonoreerd. Nog in hetzelfde jaar konden de bewoners van het Nederlandse-Hervormd Rusthuis aan de van Karnebeekstraat overgebracht worden naar het nieuwe bejaardencentrum "De Rivierenhof".
2. Het archief

Kenmerken

Datering:
1874 - 1973
Omvang archiefblok:
3,36 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Voor inzage van stukken jonger dan 50 jaar is schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar
Toegang:
Geertjes, H.G., Inventaris van het archief van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Zwolle, 1874 - 1973 (1984).
Openbaarheid:
Voor inzage van stukken jonger dan 50 jaar is schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar.