Uw zoekacties: St.Christoffel Proevenhuis (Oude Manhuis) te Zwolle

0891 St.Christoffel Proevenhuis (Oude Manhuis) te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Stichting in 1504
2. Reglement
3. Het personeel
0891 St.Christoffel Proevenhuis (Oude Manhuis) te Zwolle
Inleiding
3.
Het personeel
In het huis waren verschillende personeelsleden werkzaam. Zij werden vermoedelijk allemaal uit de bewoners gerekruteerd. Tijdens de toelating werden afspraken over te verrichten werkzaamheden gemaakt. Dit overkwam Griete Rotgersdr, de huisvrouw van Jan Onkruyt, die op 9 oktober 1617 in het huis kwam wonen. Zij hoefde slechts 100 in plaats van de gebruikelijke 200 goudguldens te betalen. Griete Rotgersdr. zou gaan werken als moer (= binnenmoeder). De huismeesters waren hier erg blij mee, want ze hadden geen geschikte moer kunnen vinden. Griete Rotgersdr. hertrouwde in 1634 met Jan Jansen van Unna. Er werd een nieuwe overeenkomst opgesteld. Afgesproken werd dat Jan Jansen van Unna een bedrag van 300 goudguldens moest betalen. Tevens zou Griete Rotgersdr. gedurende zes jaar als moer en keukenmeid blijven werken. Zij ontving daarvoor een salaris van 25 caroli guldens, alsmede doeken en schoenen. In het geval dat Griete Rotgersdr. zwanger zou worden, moesten beiden het huis verlaten. Het ingebrachte geld zou aan hen worden gerestitueerd. Korte tijd later bleek dat Griete inderdaad zwanger was. Beiden hebben vervolgens het huis verlaten.
Waarschijnlijk zijn de provisoren er in geslaagd om de vacature-na het gedwongen vertrek van Griete Rotgersdr.- snel te vervullen. In 1637 is Anne Leemgraven moer in het St. Christoffel Proevenhuis. Vermoedelijk woonde zij er niet. Daar komt verandering in als ze in april 1637 trouwt met de weduwnaar en provenier Jan Berentsz. Voor haar toelating betaalde Jan Berentsz. 450 goudguldens. Anne Leemgraven of ook wel Voermans geheten overleed op 5 oktober 1655. Van 1645 tot haar overlijden in 1648 was ook Anne Sluijters als moer in het huis werkzaam. Op 22 januari 1665 sloten de provisoren een overeenkomst met de gewezen moer Griete Jansen. Vanwege haar hoge ouderdom zou ze stoppen met het werken in de keuken. De bijna 80-jarige Griete zou wel al het andere werk blijven doen wat in haar vermogen lag, zoals spinnen, en tevens op de onnozelen passen. Griete overleed op 2 januari 1666. In 1666 waren er ook twee dienstmeiden, Aeltien en Margien, in het Manhuis werkzaam. Zij ontvingen jaarlijks elk twintig gulden. Het salaris voor de moer was toen al opgelopen tot 40 gulden.
Pas in 1638 is er voor het eerst sprake van een binnenvader. Op 15 mei 1638 werd Jacob Tonnisz. van Baerle als provenier aangenomen. Hij betaalde daarvoor een bedrag van 400 gulden. Met Jacob werd afgesproken, dat hij het werk en het onderhoud in en buiten het huis moest doen, in de winter de beesten had te voeren, als het nodig was zomers moest helpen bij het melken, het toezicht had op de landerijen en tot slot de brouwketels moest bedienen en verzorgen.
In het huis was namelijk sedert 1586 een brouwerij gevestigd.
Voor dit werk ontving Jacob jaarlijks twee paar hemden en twee paar schoenen. De inkomsten uit de brouwerij werden gedeeld. Dat wat aan de burgers in de stad verkocht werd, daarvan ging de helft naar Jacob Tonnisz. Gedurende 34 jaar was Jacob Tonnisz als binnenvader en brouwer in het huis werkzaam. Hij overleed op 18 september 1672. Aan de op 20 september 1670 als provenier aangenomen Jan Harms werden eveneens bovengenoemde werkzaamheden opgedragen. Vermoedelijk is hij aangetrokken om de taken van Jacob Tonnisz van Baerle-gelet op diens hoge leeftijd-enigszins te verlichten. Jan ontving daarvoor jaarlijks twee paar schoenen. Over hemden werd niet gesproken. Jan moest ook assisteren in de brouwerij. Voor het bier dat aan de burgers verkocht werd, mocht Jan 10 stuivers ontvangen.
Steven Harms werd op 12 november 1658 als provenier aangenomen. Steven zou gedurende twaalf jaar een bedrag van 50 caroligulden betalen. Na afloop van die termijn zou hij zijn verdere leven lang in het huis mogen blijven wonen, zonder daarvoor te betalen. Aan Steven werd opgedragen om in de winter de beesten te voeren, in de zomer te gaan melken, het toezicht op de landerijen uit te oefenen en allerhande werkzaamheden binnen en buiten het huis te verrichten. Als compensatie ontving hij hiervoor jaarlijks een paar schoenen. Steven mocht ook in de brouwerij helpen. Voor het bier dat voor de burgers buiten het huis gebrouwen werd, kreeg Steven 12 stuivers. Tevens werd een proefperiode van een jaar afgesproken. Zou binnen dat jaar de samenwerking worden beëindigd dan mocht Steven met al hetgeen hij had ingebracht vertrekken, mits hij een bedrag van 50 caroligulden als kostgeld betaalde. De overeenkomst werd in 1663 opgezegd. Steven had een van de maagden zwanger gemaakt en moest het huis verlaten.
Aan het eind van het jaar, in december, ontvingen de moer, de brouwer en de maagden vaak een offerpenning. Ieder ontving een bedrag van 1 gulden en vijf stuivers.
4. Het gebouw en overige bezittingen
5. De financiën
6. Gecombineerd met het Soldatengasthuis
7. Opheffing in 1672
8. Het archief

Kenmerken

Datering:
1614 - 1673
Toegang:
Seekles, J.J., Inventaris van het archief van het St.Christoffel Proevenhuis (Oude Manhuis) te Zwolle, 1614 - 1673 (1999).
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
Dit archief is opgenomen in het Stadsarchief (700), inv.nrs. 11314 - 11364..
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Archiefvormer(s):