In 1855 komt er na het herstel van de kerkelijke hiërarchie een besluit van de bisschop tot het vormen van een Rooms katholiek parochieel armbestuur. Daarom werd op 18 april 1855 de Rooms katholieke armenkamer ontbonden, om op 5 juni weer te herrijzen als het Rooms katholiek parochieel armbestuur. In 1856 verscheen er dan ook een 'algemeen reglement voor de besturen van parochiale en andere instellingen van liefdadigheid in het aartsbisdom van Utrecht'. Vanaf die tijd stond het armbestuur rechtstreeks onder supervisie van de aartsbisschop en moest het voor iedere wat belangrijkere aangelegenheid de goedkeuring van de aartsbisschop vragen.

Bepalingen uit het nieuwe reglement waren:
- Het Rooms katholiek parochieel armbestuur zou voortaan bestaan uit 25 leden (de zgn. armmeesters), waarvan er zeven geen echte taak hadden, maar toch deel van het bestuur bleven uitmaken als honorair lid, omdat ze al meer dan 25 jaar lid waren, of omdat ze ouder waren dan zestig jaar.
- Er mochten geen bloed- of aanverwanten in het bestuur zitten. Van deze bepaling werd keer op keer dispensatie verleend, omdat de leden onderling nauw verwant waren. Belangrijke families waren: Vos de Wael, Heerkens, Schaepman en van Sonsbeeck. Bepaling bleef wel dat de voorzitter, de ondervoorzitter, penningmeester en secretaris geen bloed- of aanverwanten van elkaar mochten zijn.
- In plaats van de Commissie van directie kwam er nu een dagelijks bestuur dat vergaderde als zij dat nodig achtte en dat bestond uit de voorzitter, de onder-voorzitter, de secretaris en de penningmeester. Het dagelijks bestuur kon werkzaamheden delegeren aan de leden.
- Verder kwamen er tien armmeesters, wijkmeesters genoemd, voor de armen en behoeftigen, en drie armmeesters voor de oude mensen en kinderen. De tien wijkmeesters waren verdeeld over vijf wijken. Twee van de wijkmeesters droegen tevens zorg voor de wekelijkse bedeling op donderdag.
- De gewone vergaderingen werden eens in de maand gehouden. Buitengewone vergaderingen vonden plaats zodra de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig achtte.
- De tien wijkmeesters en de commissie van het dagelijks bestuur vergaderden iedere woensdag.
Tevens begonnen in dàt jaar de vergaderingen van het armbestuur met de beide kerkbesturen van de parochies St. Michael en Onze Lieve Vrouwe ter Hemelvaart. Uit de notulen van de verenigde vergaderingen die van het armbestuur alleen, blijkt dat deze vergaderingen vaak op dezelfde avond plaatsvonden. Deze samenwerking was ook door de aartsbisschop ingesteld, om beter overleg over b.v. de collecten plaats te laten vinden.