Op initiatief van prinses Juliana werd op 23 november 1931 het Nationaal Crisis Comité (NCC) opgericht. Het comité stelde zich ten doel: het lenigen, zoveel mogelijk in samenwerking met bestaande instellingen, van de individuele nood, welke het gevolg is van de crisisverschijnselen. Zij trachtte haar werk op twee punten te concentreren:
a) steun aan hen in wier nood niet of in onvoldoende mate door bestaande instellingen van weldadigheid wordt voorzien;
b) steun in natura aan ondersteunde werklozen, in wier gezinnen behoefte aan kleding, schoeisel, beddegoed, etc. bestaat.
In een schrijven van 1 december 1931 werden de burgemeesters opgeroepen in hun gemeenten initiatieven te ontplooien. Het Zwolse crisiscomité werd op 9 januari 1932 door de burgemeester geïnstalleerd. In overleg met andere organisaties en instellingen werd een werkplan en formulieren voor de zgn. A en B-steun ontworpen en vastgesteld. Ingesteld werden een aantal commissies:
1. een commissie belast met de inzameling van gelden voor A-steun.
2. een commissie voor onderzoek van steunaanvragen van schippers.
3. een commissie, op initiatief van de Kamer van Koophandel, belast met de besteding van de verleende kredieten aan handeldrijvende middenstanders.
Uit een door de penningmeester opgemaakt verslag uit 1936 blijkt, dat ruim 55.000 gulden voor steunverlening is ontvangen.
Als het comité in 1936 zijn werkzaamheden beëindigt, kan worden teruggezien op een periode van grote samenwerking, waarin was getracht de nood van veel mensen te lenigen.