Uw zoekacties: Stadsarmenkamer te Zwolle

0741 Stadsarmenkamer te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Ontstaan van de geregelde armbedeling te Zwolle
2. Het rentambt van de armenkamer
3. Het college van eleëmosenieren
4. Lotgevallen van de archieven
5. Verantwoording van de inventarisatie
0741 Stadsarmenkamer te Zwolle
Inleiding
5.
Verantwoording van de inventarisatie
Als in 1832 de raad van de gemeente Zwolle en de kerkeraad van de Nederlandse hervormde kerk besluiten tot de oprichting van een gemengd armbestuur, "Den Gereformeerden armenstaat te Zwolle", worden de fondsen en de archieven van de stadsarmenkamer en die van de Nederduits gereformeerde armeledematen kamer samengevoegd. Deze nieuwe armenstaat heeft duidelijk een hervormde signatuur, aangezien de 16 bestuurders gevormd worden door acht diakenen en acht bestuurders gekozen door de raad van de gemeente Zwolle, ingezetenen van Zwolle, maar van hervormd godsdienstige gezindheid. Het nieuwe college was dus een kerkelijk college zij het met aanvankelijke een sterke invloed van de stedelijke overheid.
Op 8 augustus 1856 stelde de synode van de Nederlands hervormde kerk een nieuw reglement vast voor de diaconieën en bepaalde daarbij dat de diaconie een instelling van zuiver kerkelijke aard moest zijn. Eén van de bepalingen was dan ook dat de kerkelijke gemeenten geen subsidies mochten aannemen van een burgerlijk bestuur, die hun vrijheid van handelen zouden kunnen beperken. Ook bepaalde de synode dat de diaconieën die reeds overeenkomsten met burgerlijke autoriteiten waren aangegaan, deze overeenkomsten moesten verbreken. Onder dwang van deze synodale uitspraken moest de kerkeraad de gemeentelijke overheid verzoeken geen deel meer te nemen in "Den Gereformeerden armenstaat". Vanaf 1863 is een uitgebreide correspondentie op gang gekomen tussen gemeenteraad en kerkeraad over het eigendom van de vroegere fondsen van de stadsarmenkamer.
Deze correspondentie mondde uit in een reeks processen. Vanaf 1863 is de gemeentelijke invloed in "Den Gereformeerden armenstaat" steeds sterker gereduceerd. Deze "Gereformeerden armenstaat" is daarom te beschouwen als een voortzetting van de vroegere Nederduits gereformeerde arme-ledematenkamer, dus als de diaconie van de Nederlands hervormde kerk met tijdelijk nog een stedelijke invloed. De samenvoeging op 16 mei 1832 is duidelijk herkenbaar in de financiële registers van het archief van de stadsarmenkamer. De registers zijn vrijwel allemaal gesloten per 15 mei 1832; slechts één financieel register is voortgezet, te weten inv. nr. 90: "Legger van een gedeelte van de vaste inkomsten van het voormalig rentambt, 1823-1887". Enkele registers van materiële bedeling, die op het moment van samenvoeging nog in gebruik waren, zijn eveneens voortgezet. Binnen deze registers is geen caesuur aanwezig op 15 mei 1832. Aangezien deze registers het best tot hun recht komen in het archief van de stadsarmenkamer is gekozen voor opname in deze inventaris.
Bij een eerdere globale beschrijving (Verslagen omtrent 's-Rijks oude archieven, 1899, blz. 607-617) van de in 1832 samengevoegde archiefbescheiden zijn deze als één geheel beschouwd en gezien als onderdeel van het archief van de diaconie van de Nederlands hervormde kerk in plaats van als afkomstig van voor 1832 afzonderlijke instanties. Dat na de samenvoeging in 1832 de archiefbestanddelen van de afzonderlijke instanties ten onrechte reeds vroeg als één geheel beschouwd werden, komt heel duidelijk tot uiting in de inv. nrs. 83-88: "Tafel op de registers van ingekomen stukken (van de stads-armenkamer), 1739-1832". Deze tafel is ca. 1835 aangelegd door de boekhouder van "Den Gereformeerden armenstaat". Hij gaf deze tafel de onjuiste titel: "Register van boeken van de Armenkamer der Nederduitsche Hervormde gemeente te Zwolle".
Het archief van de stadsarmenkamer is na de samenvoeging in 1832 vele jaren blijven berusten bij het diakonale archief van de Nederlandse hervormde kerk. Bij de globale beschrijving van 1899 is men niet zorgvuldig te werk gegaan. Er zijn toen verschillende belangrijke registers over het hoofd gezien. Het was dan ook noodzakelijk om het gehele nog niet geïnventariseerde archief van de Nederlandse hervormde kerk, aanwezig in het archiefdepot van de gemeentelijke archiefdienst te Zwolle, door te werken op zoek naar ontbrekende bescheiden van de stadsarmenkamer. Een andere moeilijkheid was dat het stadsarchief van Zwolle thans wel beschreven maar nog niet geïnventariseerd is. In deze collectie bevonden zich ook archiefbescheiden betreffende de stadsarmenkamer en behorende tot het archief van de stadsarmenkamer. Voor alle zekerheid zijn alle beschrijvingen van het stadsarchief doorgenomen op het voorkomen van "armen" of "armenkamer"; deze stukken zijn gelicht en bekeken of deze mogelijk tot het archief van de stadsarmenkamer zouden kunnen behoren.
De hieruit verkregen en de reeds aan-getroffen bestanddelen zijn daarom gesplitst in stukken van het archief van het rentambt van de armenkamer, stukken behorend tot het archief van het college van eleëmosenieren en stukken betreffende de armenkamer, behorend tot het stadsarchief. De moeilijkste opgave was de afsplitsing van de archiefbestanddelen van de Nederduits gereformeerde arme-ledematen kamer. Een inventarislijst van 1859, opgemaakt naar de toestand van 1832, gevonden in een laat stadium van de inventarisatie, kon hierbij van dienst zijn. Het voor inventarisatie in aanmerking komende archiefmateriaal is dus gesplitst in:
- archiefbestanddelen behorend tot het rentambt van de armenkamer.
- archiefbestanddelen behorend tot het college van eleëmosenieren.
- archiefbestanddelen behorend tot het stadsarchief de armenkamer betreffende.
- archiefbestanddelen behorend tot de Nederduits gereformeerde arme-ledematen kamer.
Het archief van de stadsarmenkamer is zeker niet compleet bewaard gebleven. In bovengenoemde inventarislijst, opgemaakt in 1859, worden veel meer bescheiden, dan nu nog aanwezig zijn, genoemd. In deze lijst wordt onderscheid gemaakt tussen "belangrijke" en "minder belangrijke" stukken; van de "minder belangrijke" heb ik geen enkel stuk gevonden. Deze stukken zullen dus zeer waarschijnlijk vernietigd zijn.
In deze lijst wordt ook melding gemaakt van een kist met losse stukken. Ook deze stukken zijn niet meer aanwezig. Voor zover het charters zijn, kunnen ze opgenomen zijn in de charter-collectie van het gemeentearchief. Deze collectie zal in de toekomst naar gelang de herkomst van de charters, teruggebracht worden tot de archieven waartoe ze oorspronkelijk behoord hebben. Op dat moment zullen de charters, behorend tot het archief van het rentambt van de armenkamer of eventueel behorend tot het archief van het college van eleëmosenieren naar deze archieven teruggebracht worden. Ten aanzien van de oude orde kan worden meegedeeld, dat deze voorzover aanwezig, gehandhaafd is. Waar de series door de samenvoeging in 1832 verstoord waren, is de oude orde voorzover mogelijk weer hersteld.
In juni 1994 werden door J.J. Seekles tijdens een "zuiveringsactie" in de bibliotheek archiefdozen met opschrift IA025 aangetroffen. Nader onderzoek wees uit dat het hier ging om archiefbescheiden die oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt van het archief van de Stadsarmenkamer. De aangetroffen archiefbescheiden, met een omvang van 0,8 m', omvatten globaal de periode 1548-1849.
Sinds het uitkomen in 1977 van de door J.F. Borst vervaardigde oorspronkelijke inventaris zijn een tweetal belangrijke archieven betreffende de armenzorg geïnventariseerd. Het gaat hierbij om de
- "Inventaris van de archieven van het Gemengd Armbestuur der Nederduits hervormde gemeente te Zwolle, 1832-1901", door H.H. Bouma (Zwolle, 1979)(IA034) en
- "Inventaris van de archieven van de Hervormde gemeente te Zwolle, 1581-1950", door J. Tabak (Zwolle, 1980) (KA017).
Aangenomen wordt, dat de bovengenoemde in de bibliotheek aangetroffen bescheiden uit bovengenoemde archieven afkomstig zijn en tijdens de inventarisatie van beide archieven apart zijn gezet, met de intentie om zo op een later tijdstip te integreren in het archief van de Stadsarmenkamer (IA025).
Besloten werd om deze archiefbescheiden te beschrijven en onder te brengen in de door Borst vervaardigde "Inventaris van de archieven van de Stadsarmenkamer te Zwolle, 1604-1823". Dit hield een aanpassing en herziening in van de door Borst vervaardigde inventaris. De aangebrachte wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op een andere indeling van het archiefschema, de chronologische volgorde binnen de rubrieken en de gebruikte archiefterminologie. De inleiding bleef ongewijzigd, alleen aan de verantwoording zijn gegevens toegevoegd.
6. Literatuur

Kenmerken

Datering:
1604 - 1832 (1887)
Omvang archiefblok:
23 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Borst, J.F. en Seekles, J.J., Inventaris van de archieven van de Stadsarmenkamer te Zwolle, 1604 - 1832 (1887), Zwolle (1995).
Bijzonderheden:
Oud: IA025. Let op: de inv.nrs. 1-58 zijn opgenomen in toegang 700, Stadsarchief.
Archiefvormer(s):