De waterschapsbond in Overijssel heeft zijn ontstaan in 1925 vooral te danken aan de initiatieven van ir. S.L. Louwes, de secretaris van de Overijsselse Landbouw Maatschappij (OLM) *  . De slechte afwatering in het begin van de 20e eeuw had nadelige gevolgen voor de landbouw. Het was dan ook niet verwonderlijk dat uit de kringen van de OLM regelmatig kritische kanttekeningen werden geplaatst bij de ontwerpen voor wijziging en voor vaststelling van nieuwe waterschapsreglementen. De onvrede in deze kringen had tot gevolg dat in de OLM-vergadering van 9 januari 1924 werd besloten om een commissie in te stellen. Deze commissie adviseerde tot oprichting van een waterschapsbond. De aanbevelingen van de commissie vonden gehoor bij het bestuur van de OLM. Een voorlopige commissie werd ingesteld die bestond uit vertegenwoordigers van de waterschappen aangevuld met de secretaris van de OLM ir. S.L. Louwes. De voornaamste taak van de commisie was het ontwerpen van statuten voor de op te richten waterschapsbond.
Op 28 november 1925 vond in de Buitensocëiteit te Zwolle de oprichtingsvergadering plaats. In de statuten van de 'Vereeniging de Overijsselse Waterschapsbond' (OWB) werden de doelstellingen van de bond op de volgende wijze vermeld:
-uitbreiding van meerdere en betere kennis van het waterschapsrecht en het waterschapswezen;
-bevordering van een gezonde toepassing van de beginselen van autonomie en zelfbeheer van de waterschappen naar de eis van de Gondwet;
-bevordering van algemene en bijzondere belangen van waterschappen en van groepen van waterschappen.

Nadat op 8 juli 1926 koninklijke goedkeuring aan de statuten was verleend, werd op 5 maart 1927 het voorlopige bestuur omgezet in een definitief bestuur. Voorzitter van de bond werd A.F. Stroink, dijkgraaf van het waterschap Vollenhove en tevens voorzitter van de OLM. Het secretariaat bleef in handen van ir. S.L. Louwes.
De provincie Overijssel kende ten tijde van de oprichting van de OWB 56 waterschappen. 11 daarvan gaven zich tijdens de oprichtingsvergadering op als lid. Vele anderen zouden later volgen. Ondanks het grote aantal waterschappen waren verschillende gebieden in Overijssel in 1925 nog niet in waterschapsverband opgenomen. In de daaropvolgende decennia gebeurde dit wel, met als gevolg dat het aantal waterschappen in de provincie zich uitbreidde tot 74 in 1956.
Daarna werd een periode van schaalvergroting ingezet, resulterend in een aantal van 10 waterschappen en een zuiveringschap ten tijde van de viering van het 60-jarig bestaan van de OWB in 1985. Daarmee was het proces echter nog niet ten einde. Per 1 januari 1997 bestond de bond uit nog slechts 5 leden: de waterschappen Vechtlanden, Wold en Wieden, Noord-Oost-Polder, Groot-Salland en Regge en Dinkel. De activiteiten van de bond waren toen al tot een minimum gedaald *  . Vanwege de reorganisatieprocessen waren er al vele ontmoetingsmomenten en was aanvullend OWB-overleg enigszins overbodig geworden. Toch werd besloten de OWB nog in naam te laten bestaan tot 2000, wanneer de reorganisaties in Groningen, Drente, Noord-Overijssel en Flevoland zouden zijn afgerond. Daarna zou er nog sprake zijn van 6 grote waterschappen in geheel Noord-Oost-Nederland, waarvan 4 interprovinciaal en 1 waterschap in Flevoland.

Vooralsnog werd het secretariaat van de OWB ondergebracht bij het waterschap dat de voorzitter leverde, dat wil zeggen het waterschap Regge en Dinkel. Contributie-inning werd niet meer nodig geacht. Er werden vrijwel geen vergaderingen meer gehouden. De vier Overijsselse waterschappen zouden elkaar nog wel regelmatig treffen en er werd een start gemaakt met het voeren van overleg in Gronings-Drents-Overijssels verband. Op 7 februari 2000 kwamen de leden van de OWB nog eenmaal bijeen *  . Tijdens deze vergadering werd besloten de bond op te heffen en het batig saldo op een 'cadeaurekening' te storten. In plaats van de OWB werd er een gestructureerd overleg ingesteld tussen de voorzitters van de waterschappen Groot-Salland, Reest en Wieden, Regge en Dinkel en Velt en Vecht. Dit gezelschap zou tevens tenminste twee maal per jaar een gestructureerd overleg voeren met de voorzitters van de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest. Daarmee was definitief een einde gekomen aan een periode van 75 jaar Overijsselse Waterschapsbond.