Uw zoekacties: Rooms-Katholieke parochie St. Nicolaas te Lierderholthuis

0548 Rooms-Katholieke parochie St. Nicolaas te Lierderholthuis ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Het ontstaan van de rooms-katholieke parochie te Lierderholthuis
0548 Rooms-Katholieke parochie St. Nicolaas te Lierderholthuis
Inleiding
1.
Het ontstaan van de rooms-katholieke parochie te Lierderholthuis
Door verschillende auteurs is in meer en mindere mate van volledigheid over de geschiedenis van het katholicisme in Heino en Lierderholthuis geschreven. Th.A.M. Thielen besteedt in zijn in 1981 verschenen boek "Geschiedenis van Raalte als kerspel, statie en parochie van het H. Kruis" veel aandacht aan de ontwikkeling van de katholieke zielzorg in Raalte, Heino, Lierderholthuis, Wijhe en Olst na de kerkvisitatie van 1574. Thielen baseerde zich daarbij onder meer op de artikelen van Mgr. A.E. Rientjes en uitvoerige informatie over de erfopvolging van het Lierderholthuis verstrekt door mr. E.A. Eijken, Rijksarchivaris in Overijssel. Of Thielen kennis heeft genomen van het in 1977 door L. Ogink en T. Groot Beumer geschreven boekje "Het dorp aan de Oude Wetering" is niet bekend.
Volgens Ogink en Groot Beumer is het dorp Liederholthuis grotendeels ontstaan door de centrumfunctie van de kerk.. Door het bouwen van een schuurkerk en het houden van katholieke diensten heeft Lierderholthuis een belangrijke rol gespeeld in de katholieke zielzorg in dit deel van Salland. Na de Reformatie, waarbij de hervormden de macht grepen en de katholieke kerkgebouwen en kloosters in bezit namen, werd het katholicisme soms fanatiek bestreden. Hierdoor werd het vieren van missen goeddeels onmogelijk gemaakt. Het waren vooral de paters Jezuïeten uit Zwolle die het verzorgen van de missen op zich namen. Van 1581 tot 1685 werden de katholieken in Heino en Lierderholthuis bediend door deze Jezuïeten. Men kwam in het verborgene bijeen, meestal een stille, afgelegen plek buiten stad of dorp. Zo hielden de Jezuïeten missen op 't Solenspieker aan de Zuthemerweg, op de Colck, op 't Heerenbrink en uiteindelijk sinds 1685 ook op het Lierderholthuis.
Met de komst van de in 1640 te Mechelen (Zuidelijke Nederlanden) geboren pater Henricus du Fosse, ook genoemd Van der Gracht, naar het Lierderholthuis in 1685 kwam er een einde aan een periode van ambulante regionale zielzorg. De missionarissen vonden een vast steunpunt in het spieker Lierderholthuis. Het spieker Lierderholthuis, bestaande uit een woonhuis en een tot kerk verbouwde schuur, was eigendom van de echtelieden Hendrik Arnold van Hoevel tot Hoickinck, jagermeester van stadhouder-koning Willem III, en Maria Elisabeth thoe Boecop. Zij gaven aan Henricus van der Gracht toestemming zich op het Lierderholthuis te vestigen.
Volgens Thielen heeft Van der Gracht vanuit het Lierderholthuis ongestoord kunnen werken. In de missieverslagen van de Jezuïeten wordt Van der Gracht een hardwerkend, ijverig en onvermoeibaar missionaris genoemd. Dag en nacht was hij in de weer en richtte al zijn zorg op armen, zieken en gebrekkigen. Zowel bij de boerenbevolking als bij de adel moet deze Jezuïet een bemind zielzorger geweest zijn, een "verus pastor animarum", een echte zielenherder voor het steeds groeiend getal katholieken in en rond Raalte, Heino en Lierderholthuis. In de schuurkerk te Lierderholthuis diende de apostolisch-vicaris Petrus Codde zeven (!) dagen lang in oktober 1697 aan 1569 personen het H. Vormsel toe. Gemiddeld per dag betekent dit toch altijd 220 personen en het moeten wel iedere dag langdurige plechtigheden geweest zijn in het kleine schuurkerkje!. De toeloop naar Lierderholthuis zal aanzienlijk en opvallend zijn geweest voor de gehele omgeving. Er is echter niets bekend van ingrijpen of belemmeringen van de zijde van de lokale overheid. Deze tolerantie ten opzichte van de katholieke bevolking is opmerkelijk, een tolerantie die zeer waarschijnlijk wel gekocht moest worden.
De Apostolisch vicaris Petrus Codde besteedde in zijn verslag van 1701 uitvoerig aandacht aan de statie Raalte-Heino, waarin het missiecentrum Lierderholthuis lag. Codde omschreef het als een uitgestrekt moerassig gebied waar zeer veel katholieken woonden, die op vijf of zes adellijke families na tot de boerenstand behoorden. Met hard werken konden de boeren een sober bestaan leiden. Codde zou graag zien dat deze statie in tweeën gedeeld zou worden, in het belang van de katholieke bevolking. Dit plan zou echter nooit gerealiseerd worden. Bij dit alles speelde de steeds sterker wordende antipathie van de burgerlijke en justitiële autoriteiten tegen alle ordesgeestelijken en speciaal de jezuïeten een grote rol. In toenemende mate werden door de burgerlijke autoriteiten de Jezuïeten toegang tot hun staties geweigerd, en werden wereld-geestelijken benoemd. De dood van pater Philippus van Gorp, die van 1726-1748 de leiding had over het Lierderholthuis, betekende het einde van de werkzaamheid van Jezuïeten als zielzorgers op het platteland van Salland.
Een belangrijke gebeurtenis vond plaats in 1776. Op 28 maart van dat jaar dienden de katholieken van Heino en Lierderholthuis bij Ridderschap en Steden van Overijssel een verzoek in om een eigen pastoor te mogen hebben. Hiertegen bestond geen bezwaar, zodat op 31 oktober 1776 G.H. Thalen benoemd werd tot pastoor van de statie Lierderholthuis. In die tijd werd de schuurkerk uitgebouwd tot een echte kerk, voorzien van een toren en een naam gegeven: de St. Nicolaas. Het eigendomsrecht van het gebouw werd in 1794 door H.J. van Oldeneel van de Heerenbrinck overgedragen aan het rooms-katholieke kerkbestuur.
De statie Lierderholthuis zou tot 1858 het centrum van de katholieke zielzorg in de regio blijven. In dat jaar werd de parochie Heino losgeweekt van Lierderholthuis.
2. De bestuurlijke organisatie van de parochie
3. Een stichtingsgeschiedenis van kerkelijke bezittingen
4. Verantwoording van de inventarisatie
5. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1794 - 1999
Omvang archiefblok:
2,25
Voorwaarden voor raadpleging:
Stukken jonger dan 20 jaar zijn alleen in te zien met schriftelijke toestemming van het kerkbestuur
Toegang:
Seekles, J.J., Inventaris van de archieven van de RK statie en parochie St. Nicolaas te Lierderholthuis, 1794 - 1999, Zwolle (2001).
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 20 jaar zijn alleen in te zien met schriftelijke toestemming van het kerkbestuur.