0463 Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
0463
Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede
Inleiding
7. Praktijk van de uitleidingen
0463 Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede
Inleiding
7.
Praktijk van de uitleidingen
Wanneer een Nederlander in Duitsland armlastig werd dient hij zich te wenden tot het plaatselijke Wohlfahrtsambt (sociale dienst van de gemeente). Dit Wohlfahrtsambt beoordeelde de mate van armlastigheid en zorgde vervolgens voor ondersteuning, volgens dezelfde regels en tarieven die golden voor de Duitse ingezetenen van de betrokken gemeente. De kosten die hieraan verbonden waren kwamen voor rekening van de Duitse gemeente en konden niet worden teruggevorderd van de Nederlandse regering (art. 5 van het Vestigingsverdrag). Wanneer de gemeente in kwestie niet van plan was om voor de betrokken Nederlanders de kosten voor levensonderhoud te blijven betalen, dan kon zij de Nederlandse regering verzoeken de Nederlanders "over te nemen". Dit hield in dat de betrokkenen door Duitsland zouden worden uitgeleid naar Nederland.
De gemeente diende een verzoek hiertoe in bij de Duitse grenscommissaris binnen wiens ressort de gemeente lag. Deze nam, ingevolge art. 7 van het Vestigingsverdrag, vervolgens kontact op met zijn Nederlandse collega om de uitleiding te regelen. Nu was uitleiding pas mogelijk wanneer uit het overleg tussen beide grenscommissarissen was gebleken dat de uit te leiden personen in het bezit waren van de vereiste papieren en dat betrokkenen gezond waren (art.5 van het verdrag bepaalde dat terugkeer naar het vaderland "zonder nadeel voor hunne of andere gezondheid" moest kunnen geschieden). De overnemende partij stelde hiertoe een onderzoek in . Het kon bijvoorbeeld zijn dat de betrokkenen ziek waren en niet vervoerd konden worden. In dat geval werden ook de kosten voor verpleging en verzorging (evenals die voor het gewone levensonderhoud) gedragen door de gemeente waar betrokkenen (nog) woonden. Tijdens de al eerder genoemde cursusvergadering voor het personeel, werkzaam in de Rijksondersteuning, in 1927, ging de hoofdinspecteur van de Volksgezondheid dr. R. N. M. Eykel dieper in de op de medische aspecten van de Rijksondersteuning en gaf hij enkele criteria met betrekking tot de mogelijkheid om uit te leiden personen te vervoeren. *
Wanneer er geen problemen waren met de papieren of de gezondheid dan kon uitleiding plaatsvinden. Betrokkenen werden door de plaatselijke politie naar het bureau van de Duitse grenscommissaris gebracht, vanwaar ze werden doorgestuurd naar de Nederlandse grenscommissaris. De grenscommissarissen hadden hiertoe vaste dagen en vaste uren afgesproken opdat de uit te leiden personen niet druppelsgewijs zouden worden overgebracht. * Omdat daardoor de betrokkenen bijvoorbeeld éénmaal per week van de ene naar de andere grensplaats werden getransporteerd, moesten de grenscommissarissen voor de tussenliggende dagen gebruik maken van arrestantenlokaal opdat aan de uit te leiden personen tijdelijk onderdak kon worden verleend. Waren de betrokkenen eenmaal aangekomen op de grensplaats van bestemming, dan kon het verdere landinwaarts plaatsvinden. In de meeste gevallen stond vast in welke plaats in Nederland de door Duitsland uitgeleide Nederlanders zich zouden vestigen (vaak was dit de plaats van waaruit ze in het verleden naar Duitsland waren vertrokken). Hadden zij geen geld om de reis naar de nieuwe woonplaats te betalen, dan kon door de grenscommissaris een zogenaamd bewijs C. (bewijs voor vervoer per spoor) worden verstrekt. (Bijlage E). Ook het vervoer van de meubelen van de uit te leiden personen kwam voor rekening van het overnemende land. De illustraties op deze pagina komen uit een reclamebiljet van een verhuisonderneming, dat werd aangetroffen in een van de uitleidingdossiers.
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1907 - 1949
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Buskes, J.J. en Postuma, O., Inventaris van het archief van de Grenscommissaris te Enschede, 1907 - 1949, Den Haag (1984).
Categorie:
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken