Ofschoon het Vestigingsverdrag eerst op 29 januari 1907 in werking trad werd er reeds in mei 1906 gezocht naar geschikte huisvesting voor de toekomstige grenscommissarissen. De functionaris moest kunnen beschikken over een bureau, een ruimte om zijn administratie te voeren en zijn archief op te bergen, alsmede over een arrestantenlokaal waarin de uit te leiden personen tijdelijk konden worden ondergebracht. In Zevenaar stond dichtbij het station nog een oude loods die vroeger wel werd gebruikt als tijdelijk onderkomen voor Russiche bannelingen. *  Besloten werd om de loods voor het bovenomschreven doel te verbouwen, een besluit dat ook zou worden genomen ten aanzien van een soortgelijk gebouw in Nieuweschans. *  De grenscommissaris in Enschede zou worden ondergebracht in het gebouw van de gemeentepolitie in die plaats, terwijl men in Venlo zou zorgen voor een geheel nieuw gebouw. Omtrent de huisvesting van de grenscommissaris in Heerlen zijn geen gegevens aangetroffen. In januari 1907 verzocht de Minister van Justitie aan de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid om de grenscommissarissen vrijdom van port voor dienstpost te verlenen, aan welk verzoek laatstgenoemde aanvankelijk niet kon voldoen. * 

Meer succesvol was het verzoek aan dezelfde Minister om toezending van bewijzen van vrij vervoer op de treintrajecten tussen de Nederlandse en Duitse uitleiding plaatsen. *  Deze bewijzen golden uitsluitend voor de grenscommissarissen en dus niet voor de onder hen werkzame ambtenaren. Bij Koninklijk Besluit van 20-2-1908, nr. 8 werd aan de grenscommissarissen bovendien en abonnement voor bureaukosten verstrekt ten bedrage van tweeduizend gulden per jaar. *  Blijkens een vermelding in het Algemeen Politieblad van 24 september 1908 kwam de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid tenslotte in 1980 toch nog over de brug met een vrijstelling van port voor dienstpost van de grenscommissarissen (Koninklijk Besluit van 29-8- 1908, nr. 67).