0463 Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
0463
Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede
Inleiding
4. Instelling grenscommissariaten van rijkspolitie
0463 Rijkspolitie, grenscommissaris te Enschede
Inleiding
4.
Instelling grenscommissariaten van rijkspolitie
Artikel 7 van het verdrag bepaalt dat het overbrengen van uit te zetten personen geschiedt ingevolge een briefwisseling tussen "de voor het overnemingverkeer aangewezen grensautoriteiten van beide partijen". Een week na de officiële inwerkingtreding van het Vestigingsverdrag diende de Minister van Justitie bij de Koningin een voorstel tot benoeming in ten aanzien van een viertal politiefunctionarissen. Hij stelde voor hen de titel "Grenscommissaris van Rijkspolitie" toe te kennen. * De Koningin keurde het voorstel goed en benoemde bij Koninklijk Besluit van 8 februari 1907, nr. 65 de grenscommissarissen: C.T. Jas, burgermeester van de gemeente Nieuweschans; D. Beunder, commissaris van politie van de gemeente Enschede; B,J.L. Forceville, commissaris van politie van de gemeente Venlo en Ch. De Jongh, onbezoldigd veldwachter van de gemeente Zevenaar. De bezoldiging van de grenscommissarissen werd bij ditzelfde Koninklijk Besluit vastgesteld op vijfhonderd gulden per jaar, met uitzondering van de grenscommissaris te Zevenaar, die aan het grenscommissariaat een volledige dagtaak had en derhalve een salaris genoot van duizend gulden per jaar. *
Toen er ongeveer drie jaar met het Vestigingsverdrag was gewerkt, bleek dat de vier grenscommissarissen het werk eigenlijk niet aankonden. Het aantal uitzettingen (of uitleidingen) steeg enorm en al spoedig werd duidelijk dat men ook in Zuid -Limburg over een uitleidingstation moest kunnen beschikken. Hiertoe kwamen drie plaatsen in aanmerking: Simpelveld, Kerkrade en Heerlen. Intussen was van Duitse zijde bekend geworden dat Aken als vijfde Duitse uitleidingstation zou worden aangewezen, zodat aan de Nederlandse kant van de grens een nabij liggende plaats moest worden gezocht. Op 19 januari 1911 werd hierover overeenstemming bereikt met Duitsland, met als resultaat dat Heerlen als vijfde Nederlands uitleiding station werd aangewezen. * Een van de overwegingen was de aanwezigheid van een spoorwegverbinding, terwijl men ook al plannen had gemaakt om een rechtstreekse "elektrische tramverbinding" tot stand te brengen. * Als vijfde grensautoriteit werd in Heerlen tot grenscommissaris benoemd de heer W. M. H. H. Erkens (Koninklijk Besluit van 12-7-1910, nr. 116). * Ook van Duitse zijde waren inmiddels alle grensautoriteiten aangewezen. Zij waren gevestigd in Gronan (samenwerkend met Enschede), Emmerich (samenwerkend met Zevenaar), Kaldenkirchen (samenwerkend met Venlo) en Weener (samenwerkend met Nieuweschans). Onder samenwerking moet in dit verband worden verstaan het in het vestigingsverdrag voorgeschreven overleg tussen beide grensautoriteiten met betrekking tot de uitleiding van wederzijdse onderdanen.
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1907 - 1949
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Buskes, J.J. en Postuma, O., Inventaris van het archief van de Grenscommissaris te Enschede, 1907 - 1949, Den Haag (1984).
Categorie:
laatste wijziging 06-01-2023
254 beschreven archiefstukken