Uw zoekacties: Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland te ...

0433 Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland te Hengelo/Enschede, secretariaat ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland
0433 Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland te Hengelo/Enschede, secretariaat
Inleiding
1.
De Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland
De eerste "moderne" Kamers van Koophandel werden in Nederland opgericht na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk in 1810.
Voorlopers van voornoemde instellingen zijn er wel geweest . De Franse stad Marseille beschikte al in de 16e eeuw over een "Chambre de Commerce".
In ons land bestond in Amsterdam een "Collegie van Commercie", gevormd door raden van Amsterdam en notabele kooplieden. Dit college (opgericht in 1633) heeft slechts twee jaar gefunktioneerd. Rotterdam kreeg in 1677 eveneens een College van Commercie, echter ook dit was geen lang leven beschoren; in 1681 ging het ter ziele.
Tot aan de Bataafse omwenteling heeft de handel vervolgens geen vertegen-woordiging gehad in Nederland. In 1795 werden in een aantal steden (Rotterdam, Dordrecht, Amsterdam) op initiatief van het stadsbestuur Kamers van Koophandel opgericht. Uiteindelijk duurde het vervolgens, zoals vermeld, tot 1810 waarbij bij decreet van Napoleon de Franse administratie voor ons land van kracht werd en aldus Kamers van Koophandel dienden te worden ingesteld in een aantal steden.
Spoedig volgden de oprichting van meer Kamers, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen steden van 50.000 of meer inwoners, die een kamer met 15 leden kregen, en kleinere steden met Kamers van 9 leden.
Na de Franse overheersing bleef in 1813 de situatie m.b.t. de Kamers van Koophandel in eerste instantie ongewijzigd. Pas bij Koninklijk Besluit van 8 oktober 1815 werd een "Reglement ter organisatie van de Kamer van Koophandel" goedgekeurd, waarbij de Kamers slechts een adviesfunctie toebedeeld kregen. De adviezen waren daarbij bestemd voor de gemeenteraden en de Raad van Koophandel en Koloniën.
Daarnaast konden gemeenten het initiatief nemen tot het stichten van een Kamer van Koophandel. Op deze manier werden in de jaren 1820-1850 veel nieuwe Kamers opgericht (o.a. in Deventer op 8 mei 1826 de Raad van Koophandel).
Onder invloed van het liberalisme in de jaren veertig van de vorige eeuw werden de Kamers van Koophandel zelfstandiger. In 1851 kwam een nieuw reglement tot stand dat in 1852 van kracht werd. De leden van de Kamers werden voortaan gekozen uit het bedrijfsleven zelf. Een gevolg van het naar eigen goeddunken oprichten van Kamers door gemeenten was het feit dat het aantal Kamers stormachtig groeide. In 1851 waren er er nog 29 Kamers , in 1922 reeds 97.
Nadat in 1918 de handelsregisterwet werd aangenomen, waarbij de Kamers van Koophandel de registratie van ondernemingen ter hand namen, trad op 15 maart 1921 de nieuwe wet op de Kamers van Koophandel in werking.
Hierbij werden de Kamers bij wet ingesteld en dus niet meer door gemeenten opgericht. Het lokale systeem werd vervangen door de instelling van 36 regionale Kamers, onder toezicht van de toenmalige mininster van Handel, Arbeid en Nijverheid. De adviesfunctie bleef weliswaar intact, echter de belangrijkste taak kwam nu meer te liggen op het wetsuitvoerende, begeleidende en voorlichtende vlak.
De interne organisatie werd in die zin aangepast dat er twee afdelingen werden ingesteld: één voor het groot- en één voor het kleinbedrijf.
De volgende reorganisatie die plaatsvond in de geschiedenis van de Kamer, werd opgelegd door de Duitse bezetter in Nederland tijdens de tweede wereldoorlog. Op 1 april 1942 werden provinciale Kamers ingesteld. Zo ontstonden dus 11 provinciale Kamers van Koophandel, de overige 25 kamers werden ondergeschikte kantoren. Tegelijkertijd werd het nationaal-socialistische leidersbeginsel ingevoerd, hetgeen inhield dat de voorzitters der Kamers vergaande bevoegdheden kregen. Van enige democratie was dan ook geen sprake meer.
Na de bevrijding in 1945 heeft het vervolgens nog tot 1951 geduurd alvorens de Kamers opnieuw gereorganiseerd werden. Op 1 januari trad een nieuwe wet op de Kamers van Koophandel in werking. Er kwamen weer 36 volwaardige kamers, echter de grenzen van de regio's mochten de grenzen van de provincie niet meer overschrijden.
Voornoemde wet van 1950 was als tijdelijk bedoeld. Voornaamste doel van deze wet was rechtsherstel van de Kamers na de vernederende reorganisatie uit de bezettingstijd. Afgesproken werd dat de wet uit 1950 na een aantal jaren zou worden herzien.
Dit heeft uiteindelijk zijn beslag gekregen in de wetswijziging van 1963.
De belangrijkste wijzigingen betroffen het (in 1950 ingevoerde) coöptatie-systeem inzake verkiezingen. Het benoemingsrecht kwam nu toe aan de door de S.E.R. genoemde organisaties, na advies van de Kamer. O.a. werd bepaald dat ten hoogste een kwart van de leden afkomstig mocht zijn uit werknemerskringen.
Daarnaast werden de taken van de Kamer verder uitgebreid, o.a. door uitvoeringsaspecten van de drank- en horecawet, en de winkelsluitingswet ter hand te nemen. Vanaf 1976 werd ook het verenigingen- en stichtigingenregister beheerd.
Tot slot kan vermeld worden dat de handelsvoorlichtingstaak van de Kamer steeds belangrijker werd. Dit mede door de vorming van de Europese Gemeenschap.
2. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland
3. Organisatie van de Kamer
4. Taken van de Kamer
5. Geschiedenis van het archief
6. Verantwoording van de inventarisatie
7. Aanwijzingen voor het archiefonderzoek

Kenmerken

Datering:
1922 - 1986
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Stukken jonger dan 20 jaar mogen alleen worden geraadpleegd met schriftelijke toestemming van de eigenaar
Toegang:
Bakker, C.W.B., Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Twente en Salland te Hengelo/Enschede, secretariaat, 1922 - 1986, Hengelo (1995).
Archiefvormer(s):