Uw zoekacties: Ridderschap van Overijssel

0375 Ridderschap van Overijssel ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de Ridderschap van Overijssel
2. Geschiedenis van het archief
3. Verantwoording van de inventarisatie
0375 Ridderschap van Overijssel
Inleiding
3.
Verantwoording van de inventarisatie
Sommige van de archiefstukken en delen van het archief van de Ridderschap dragen kenmerken van de inventarisatie van de secretaris-thesaurier Frederik Karel van Dedem. Dit was de enige oude orde die in het archief te ontdekken viel. Weliswaar begon hij te nummeren met de oudste in het archief aanwezige stukken, maar het grootste deel daarvan bleken retro-acta te zijn bij andere archiefbescheiden. Bij de herordening van de stukken behoefde dan ook geen rekening te houden geworden met deze oude "orde". De stukken vielen uiteen in een viertal afdelingen. De eerste is het eigenlijke archief van de Ridderschap, bestaande uit twee groepen: stukken van algemene aard en stukken betreffende bijzondere onderwerpen.
In de eerste categorie worden aangetroffen de notulen met de bijbehorende stukken en de ingekomen stukken. In de laatste categorie vindt men stukken over ondermeer de reglementering en het lidmaatschap-de admissie-van de leden van de Ridderschap. Tevens worden daar aangetroffen de stukken, die voortvloeiden uit de taak van de Ridderschap, namelijk de benoeming van leden van de Provinciale Staten uit hun stand. De financiële bescheiden besluiten deze groep, alsmede de stukken betreffende de archiefzorg. De tweede afdeling betreft het gedeponeerde archief van Frederik A.R.A. baron van Ittersum, die president van de Ridderschap was in de periode 1920-1937. Deze bevat een aantal ingekomen stukken van de secretarissen van de Ridderschap uit deze periode.
De derde afdeling betreft de stukken die in 1875 aan de Ridderschap werden geschonken door de bekende verzamelaar F.W.A.K. baron van Knobelsdorff tot de Gelder. Slechts een aantal van die stukken hebben betrekking op Overijssel. De vierde afdeling draagt de weinig sympathieke naam "aanhangsel". Hierin bevinden zich die stukken, die wel met het archief van de Ridderschap in bewaring zijn gegeven, maar die niet tot het archief gerekend kunnen worden. Het meest belangwekkend daarvan is wel het werk van baron Mackay, die omstreeks 1920 kwartierstaten vervaardigde van alle leden van de Overijsselse Ridderschap over de periode 1815-1919 en dit met een begeleidend schrijven aan de Ridderschap aanbood. In het algemeen zijn de stukken chronologisch geordend onder het hoofd waar zij thuis horen. Een uitzondering is gemaakt voor stukken van algemene aard, die in het voorkomende geval naar belangrijkheid zijn geplaatst. Dit in verband met de adaequate raadpleging daarvan door de gebruiker.
Bijzondere aandacht verdienen de ingekomen stukken over de jaren 1928-1954. Bij zijn aantreden als secretaris-thesaurier in 1929 vond Van Haersolte het blijkbaar nuttig om een soort agendastelsel in gebruik te nemen voor het archief van de Ridderschap. Alles, maar dan ook alles behandelde hij als "ingekomen stuk" of "minuut van uitgaand stuk". Ook b.v. financiële bescheiden worden hieronder aangetroffen. Alles werd strikt chronologisch in een agenda ingeschreven en voorzien van een nummer, welk nummer dan weer op het stuk werd geschreven, waarna het stuk ook volgens dit nummer werd weggeborgen. Ook zijn opvolgers Frederik Karel en Alexander van Dedem hebben dit systeem volgehouden. De bewerker van het archief heeft hier de "oude orde" ongestoord gelaten, aangezien de toegankelijkheid op deze stukken verhoogd wordt door de aanwezigheid van nauwkeurig bijgehouden agenda's.
In de verschillende rubrieken en afdelingen van de inventaris zijn de stukken in principe chronologisch gerangschikt; uitzonderingen op deze archivistische regel zijn gemaakt wanneer de bijzondere betekenis en het belang van bepaalde stukken aanleiding gaf deze voorop te plaatsen. Voor inzage van stukken jonger dan vijftig jaar is schriftelijke toestemming van de bewaargever vereist. Zwolle, 1 juni 1989. Albertus Jans Mensema

Kenmerken

Datering:
1814 - 1955 (1961)
Omvang archiefblok:
4,60 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Mensema, A.J., Inventaris Ridderschap van Overijssel, 1814 - 1955 (1961), Zwolle (1989).