Uw zoekacties: Loos, familie, en aanverwanten

0316 Loos, familie, en aanverwanten ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de familie Loos
0316 Loos, familie, en aanverwanten
Inleiding
1.
Geschiedenis van de familie Loos
De geschiedenis van de doopsgezinde familie Loos loopt, voor wat de 18e en de 19e eeuw betreft, tot op zekere hoogte enigszins parallel met die van de andere doopsgezinde families uit de Zaanstreek en Twente als Van Gelder, Prins, Laan, Verkade, Duyvis, Donker, Ten Cate, Blijdenstein, Blenken, Van Heek enz. *  . Hoewel geparenteerd aan het patriciaat, werd de familie Loos hiertoe nooit gerekend. Mogelijk participeerden enkele leden van deze familie wel in het Blokzijlse stadsbestuur, doch veel verder dan dat streefden ze niet *  . Wellicht had dat deels te maken met de slechte economische situatie van Blokzijl in de loop van de negentiende eeuw-dit in tegenstelling tot die van de Zaanstreek en Twente-waardoor ze zich alleen op de handel toelegden *  .
Door de bloeiende handel en scheepvaart vestigden zich in de laatste helft van de 16e eeuw en in de loop van de 17e eeuw steeds meer mensen, waaronder een groot aantal doopsgezinden, in Blokzijl *  .
Wellicht hoorden onder deze doopsgezinde nieuwkomers ook de eerste generaties van de latere familie Loos.
Van deze generaties is bekend, dat zij het schippersvak uitoefenden. *  Bij het huwelijk van Willem Willems Loos, de vierde bekende generatie van deze familie, met Jantje Gerrits Bosch, dochter van de eigenaar en bewoner van het huis en "houttuyn" en kalkbranderij in de Rietvink, kort na 2 juni 1700, werd vervolgens de grondslag gelegd van het houtimperium te Blokzijl, dat ruim twee eeuwen lang in handen van de familie Loos was *  .
De familienaam Loo(t)s duikt voor het eerst op in de verantwoording over het beheer van de nalatenschap van Claes Coops door de voogden van zijn minderjarige kinderen, zijn stiefvader Peter Claessen de Liefde en zijn zwager Rein Symons Symons op 6 april 1681 *  . Hierbij werd ook de rekening van 9 februari 1670 van dezelfde Peter Claessen de Liefde en de nu overleden broer van Claes Coops, Willem Coops Loots, overgelegd. Nadien komt die naam geregeld voor en op den duur werd het Loos.
Grondlegger van het familievermogen was Coop, zoon van Willem Willems Loos en Jantje Gerrits Bosch. Door diverse erfenissen en aankopen van onroerende goederen werd hij een vermogend man en hij had veel aanzien. Hij trad veelvuldig op als keurnoot van Ambt Vollenhove en was diaken van de doopsgezinde gemeente vergaderende op de Breestraat te Blokzijl *  .
Zijn oudste zoon Willem, die op 13 juni 1762 met de rijke Lumpje Jans van Kempen huwde, zette de houthandel en de kalkbranderij, na het overlijden van zijn vader op 28 april 1765, voort. De Kalkbranderij werd op 24 mei 1760 uitgebreid door. ds aankoop van de helft van de kalkbranderij van zijn oud-tante Jantje Herms., welke niet ver van de zijne stond *  .
Net als zijn vader was Willem Loos ook keurnoot van Ambt Vollenhove en diaken van de doopsgezinde gemeente op de Breestraat. Hij bevond zich binnen de doopsgezinde "wereld" van Blokzijl in een bijzondere positie, aangezien zijn jongste dochter Elisabeth gehuwd was met de laatste voorganger van de in 1802 opgeheven doopsgezinde gemeente op de Noorderkaai, Romke Gerbens Zuiderbaan, terwijl zijn zuster Jantje met de bekende dominee Wytse Sytse Hoekstra, die predikant was van de gemeente op de Breestraat gehuwd was. De tweede echtgenoot van zijn schoonzuster Lampje Jochems Visscher, Pieter Moll, was de laatste voorganger van de in 1782 opgeheven gemeente op het Oude Verlaat *  .
Na zijn overlijden in 1809 kwamen de houthandel en de kalkbranderij aan zijn enige zoon Jan. Hij had veel te lijden van de grote watersnoodsramp in 1825 in het land van Vollenhove *  . Met zijn echtgenote Jacobje Rijkmans, afkomstig uit Zuidveen bij Giethoorn, had hij vijf kinderen, te weten: Willem, Barend, Luminia, Barendina en Coop. Luminia en Barendina huwden respectievelijk in 1824 en 1838 met res. Jan Visscher, doopsgezind predikant te Hengelo en Utrecht en Jacob ten Cate, telg van het bekende fabrikantengeslacht uit Twente. Coop studeerde theologie te Amsterdam, maar overleed in 1824 op 19-jarige leeftijd *  .
Enige jaren vóór zijn dood in 1826 droeg Jan Loos het beheer van de houthandel en kalkbranderij over aan zijn zoons Willem en Barend, die samen een compagnieschap oprichtten. Wan de erfgenamen van Yntje Eindhoven en Jantje Mastenbroek kochten ze op 6 mei 1824 de houtzaagmolen in de Rietvink, niet ver van hun houthandel en de kalkbranderij *  . Ruim tien jaar later, op 14 februari 1834, verwierven ze het 4/5 deel van de zoutkeet "De Hoop" van de gezamenlijke deelgerechtigden, waaronder zij zelf *  ). Kort erna besloten Willem en Barend de compagnieschap te ontbinden. Na een gedeeltelijke ontbinding in 1835 werd de algehele verdeling van de goederen op 10 juni 1836 een feit. Willem kreeg o.a. de zoutkeet en de kalkbranderij, Barend de houthandel en de zaagmolen *  .
Precies vijf jaar na de ontbinding overleed Willem. Zijn weduwe Aaltje Blenken, met wie hij in 1827 te Hengelo (0) was gehuwd, zette de zaken voort met haar knecht Benjamin ter Horst, die in 1842 haar tweede echtgenoot zou worden. Na verloop van enige jaren kwamen de zoutkeet en de kalkbranderij aan de oudste zoon van Willem Jan. Deze doekte de zaken niet lang daarna op en vertrok in 1880 naar Rotterdam *  . Willems broer en oud compagnon, Barend Loos, geboren op 1 januari 1799, huwde in 1824 met Jantje Stuurman, telg van een oud doopsgezind geslacht uit Blokzijl, dat de Noorderkaai-gemeente tot aan de fusie met de Breestraat-gemeente in 1802 generaties lang trouw was gebleven *  . Zoals eerder vermeld kreeg Barend na de ontbinding van de compagnieschap de houthandel en de zaagmolen toegedeeld, waarna hij de firma B. Loos oprichtte. Barend nam zijn zoons Jan, Adriaan en Jacob later als vennoten op in de firma. De veelvuldige handelsbetrekkingen, welke Barend met de Zaanstreek onderhield-de firma Loos was een goede leverancier voor de Zaanse papierindustrie-legden de basis voor de huwelijken van enkele van zijn kinderen met Zaanse partners: in 1853 huwden Jan en Jacoba Sijdina met resp. Johanna Cornelia van Gelder en Cornelis Prins, beiden uit Wormerveer, en in 1862 stapte Adriaan met Cornelia Elisabeth Donker uit Zaandam in het huwelijksbootje.
In 1850 schakelde de firma B. Loos en Zn., als een van de eersten, over de stoom *  , welk voorbeeld al gauw gevolgd werd door Hendrik Enno van Gelder, houthandelaar te Wormerveer en zwager van Jan Loos *  .
De firma Loos beleefde op 25 april 1889 de zwartste dag in haar geschiedenis: de zagerij met de drie dienstgebouwen brandde geheel af.
De brand was zo groot, dat men over de Zuiderzee het vuur in Amsterdam kon zien *  . De firma leed veel schade, aangezien al het opgeslagen hout, in tegenstelling tot de gebouwen, niet verzekerd was.
Na summiere plannen om de houthandel c.s. in het geheel te verplaatsen naar het westen van het land, werd toch besloten om de zagerij op dezelfde plaats te herbouwen *  .
Kort na de brand trad de oudste zoon van Jan Loos, Barend, na een flinke ruzie met zijn vader uit de zaak en in zijn plaats kwam zijn neef Barend Jacobszoon Loos. Barend Janszoon keerde na het overlijden van zijn vader in 1898 terug in het bedrijf *  .
Ondertussen traden twee neven en medevennoten Barend Adriaanszoon en Barend Jacobszoon uit de firma en vestigden zich resp. te Deventer en Amersfoort als zelfstandige houthandelaars. Na het overlijden van Barend Janszoon in 1926 werd de firma door zijn zoons Jan en Wesselius Marcus voortgezet. Niet voor lang echter, want in 1931 gingen zij over tot liquidatie *  . Beide oudfirmanten vertrokken naar Zaandam, en met hen verdween de familie Loos voorgoed uit Blokzijl *  .
2. Verantwoording van de inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1619 - 1906
Omvang archiefblok:
0,7 meter(s)
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Wigger, J.H., familiearchief Loos en geparenteerden, waarin tevens stukken betreffende Doopsgezinde gemeenten te Blokzijl, 1619 - 1906, Zwolle (1984).
Bijzonderheden:
Bevat tevens stukken van de Doopsgezinde gemeente te Blokzijl.