0312 Bentinck tot Schoonheeten, familie ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )
0312
Bentinck tot Schoonheeten, familie
Inleiding
De havezate Schoonheten * bij Raalte werd gebouwd op het erf Wormger dat omstreeks 1382 in leen gehouden werd door Fredrik Jacobsz. van der Eze * .
In het jaar 1512 liet Frederiks achterkleindochter Agnes het goed Wormger na aan haar zusters zoon Reiner of Reinald van Coeverden, Heer van Heekeren, en Reiners zoon Roelof liet Heekeren en Wormger op zijn beurt na aan zijn tante, Reiners zuster Sophia, die getrouwd was met Johan van Ittersum tot Werkeren *
G.J. ter Kuile sr., Geschiedkundige aanteekeningen op de havezathen van Twenthe, Almelo 1911, 118..
Terwijl Heekeren geërfd werd door Sophia's dochter Agnes, die met Eggerik Ripperda was getrouwd, werden Werkeren en Wormger geërfd door Agnes jongere zuster Sophia die vóór 14 oktober 1563 getrouwd was met Eusebius Bentinck en op 13 september 1624 overleed.
Enige tijd tevoren en wel op 28 juli 1624 werd Sophia's zoon Hendrik Bentinck al met Wormger beleend. Deze Hendrik Bentinck hertrouwde op 27 augustus 1615 als weduwnaar van Elsebe van Ittersum met Anna Benninga, de weduwe van Nicolaas van Echten. De huwelijksakte is bij de hier beschreven stukken bewaard evenals die van Hendriks dochter Anna en Snelliger Alberda, welke akte met een verklaring over de bruidschat in dorso werd teruggegeven.
Op 8 november 1633 verzocht genoemde Hendrik Bentinck aan de Staten van Overijssel dat zij het erf Wormger het recht van havezate zouden verlenen "als dit met huisinge en andersinds geaccomodeert sal wesen" en twintig dagen later werd dit verzoek ingewilligd door de Gedeputeerde Staten, die het leen, waarop men in het jaar 1638 de havezate Schoonheten was begonnen te bouwen, op 7 januari 1639 tot allodiaal goed verklaarden.
Nog voor de dood van zijn vader, die op 11 september 1639 overleed, werd Hendriks zoon Eusebius Borchard Bentinck als bezitter van Schoonheten in de Ridderschap van Overijssel geadmitteerd. Deze Eudebius Borchard Bentinck werd Schoonheten op 25 april 1661 weer leenroerig verklaard en zijn erven den Have en de Beld te Okkenbroek van de leenroerigheid ontlast. Van hem zijn de huwelijksakte en een testament onder de hier beschreven stukken bewaard gebleven.
Eusebius Borchard Bentinck tot Schoonheten liet de havezate na aan zijn gelijknamige neef, een zoon van zijn broer Bernard. Een copie van de huwelijksakte, waarin genoemde Bernhard als getuige staat vermeld, is onder de hier beschreven stukken te vinden.
Bernard Eusebius Borchard Bentinck, een zoon van Eusebius Borchard jr., werd op 21 maart 1705 als bezitter van Schoonheten in de Ridderschap van Overijssel geadmitteerd en toen deze Bernard op 23 mei 1706 als kolonel in de slag bij Jodoigne was gesneuveld, werd diens broer Hendrik op 26 maart 1707 tot de Ridderschap toegelaten op voorwaarde dat hij na het overlijden van zijn vader Schoonheten zou erven. Toen Eusebius Borchard Bentinck jr, die op 29 april 1668 met Schoonheten was beleend, op 25 april 1710 overleden was, kocht Hendrik op 10 december 1711 de havezate Hoickinck, waarna zijn broer Willem op 15 november 1712 met Schoonheten werd beleend.
Deze Willem Bentinck was reeds op 31 maart 1699 als bezitter van de havezate Diepenheim in de Ridderschap van Overijssel geadmitteerd. Hij was namelijk op 16 januari 1699 getrouwd met Anna Agnes Bentinck tot Diepenheim en hertrouwde op 26 november 1722 als weduwnaar met Wilhelmina Judith Agnes Bentinck tot Werkeren. Beide huwelijksakten zijn bij de hier beschreven stukken bewaard gebleven evenals de huwelijksakte van Wilhelmina's grootouders Wolf Bentinck tot Werkeren en Tecla Benninga, alsmede een copie van de huwelijksakte van J.H. van Lynden en G. van Dedem, waarin Willem Bentinck als getuige staat vermeld.
De huwelijksakte van Agnes zuster Johanna Isabella Bentinck en Johan Segher van Welvelde, wier huwelijk slechts met kinderloze zonen werd gezegend, is eveneens in deze verzameling opgenomen en ook die van Willems tante Adriana en Diderik Borre van Amerongen.
Willems kleinzoon Volkier Rudolf Bentinck tot Schoonheten trouwde op 18 mei 1776 met Henriette Geertruid Theodora Joachima Wilhelmina van Haersolte tot Yrst, die het toenmalige archief van Schoonheten met dat van Yrst naliet aan haar achterneef Hendrik Rudolph Willem baron van Goltstein tot Oldenaller. Een gedeelte van diens archief werd op 25 april 1949 en op 16 november 1950 door Van Huffels Antiquariaat te Utrecht geveild. Na de eerstgenoemde veiling werden door Jhr. M.J. van Lennep 161 stukken uit dit archief geschonken aan het Rijksarchief in Overijssel * . De meeste dezer stukken bleken echter beter in de archieven van andere provincies te passen en naar daar overgebracht. Van het restant werd het hierna beschreven archiefje Bentinck van Schoonheten afgescheiden. De overige stukken werden geplaatst bij de collectie "Diverse charters" (inv. 278).
laatste wijziging 12-05-2022
11 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden
Inventaris
2. Stukken betreffende zijtakken
0312 Bentinck tot Schoonheeten, familie
Inventaris
2.
Stukken betreffende zijtakken
laatste wijziging 12-05-2022
11 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden
Kenmerken
Datering:
1615 - 1727
Omvang archiefblok:
0,12 m 10 foto's
Toegang:
Cate, J.A. ten, Stukken betreffende de familie Bentinck tot Schoonheeten, 1615 - 1727, z.p. (z.d.).
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Bijzonderheden:
Betreft duplicaten. Het hoofdarchief is ondergebracht bij het familiearchief Bentinck te Schoonheeten.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 12-05-2022
11 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 3 bestanden