Op 19 september 1835 stelde de Raad der stad Zwolle een "Raad van Koophandel en Fabrijken" in, waarmee gevolg gegeven werd aan een besluit van de regering. Zijn taak was het om de Raad van de stad Zwolle te adviseren over de handel, fabrijken en scheepvaart. Op 26 mei 1842 werden bij Koninklijk Besluit de Kamers van Koophandel te Zwolle en te Kampen ingesteld. Daar ligt de oorsprong van de huidige Kamer van Koophandel Zwolle. In het gebied dat de Kamer thans bestrijkt zijn destijds nog andere Kamers werkzaam geweest, zoals de Kamer van Koophandel Avereest die in 1860 werd ingesteld en de Steenwijkse Kamer die uit 1892 stamde. Kenmerk van deze Kamers was dat zij een zuiver plaatselijk karakter hadden. Voor het overgrote deel werden ze door de overheid gefinancierd en daarvan waren ze ook bestuurlijk afhankelijk. Met de Wet op de Kamer van Koophandel en Fabrieken die op 15 maart 1921 in werking trad, vond een grote reorganisatie plaats; de typisch plaatselijk werkende Kamers werden opgeheven en daarvoor in de plaats werden 36 Kamers van Koophandel ingesteld die ieder voor hun eigen district de economische belangen van het bedrijfsleven moesten behartigen. Sindsdien is de wet een aantal malen gewijzigd, voor het laatst in 1983, maar de hoofdtaak van de Kamers is gelijk gebleven, te weten de behartiging van de economische belangen van het bedrijfsleven in de regio.

Het gebied van de Kamer, dat aanvankelijke Noordelijk Overijssel omvatte (en zo ook heette), is met de inpoldering van Flevoland geleidelijk aan uitgebreid. Dit leidde tot de situatie dat de Zwolse Kamer het grootste district van alle Kamers had met in het uiterste westen de stad Almere en in het uiterste oosten het dorp Gramsbergen, 130 kilometer uit elkaar. Na de provinciewording van Flevoland per 1 januari 1986, was de wettelijke consequentie dat Flevoland een eigen Kamer van Koophandel zou krijgen. De Kamer in Lelystad, opgericht door de Zwolse Kamer, is per 1 januari 1988 op eigen benen komen te staan. Tegelijkertijd werd het gebied van de Zwolse Kamer met de helft ingekrompen; het aantal ondernemingen waarvan de Kamer de belangen behartigt, liep met eenderde terug tot 11.000.