Uw zoekacties: Stift ter Hennepe

0190.2 Stift ter Hennepe ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0190.2   Stift ter Hennepe
Inventaris
Regestenlijst
3 Philips, 1851-03-04.
1 Ottho van Haefften, leenheer van Putten, oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Bartolt Veghe en Henrick van Putten, Johan Lubbertinck, rentmeester en gevolmachtigde van het Stift Ter Hunnep, heeft beleend met de grove en smalle tiende gelegen in het kerspel van Willip van Arder Enck, geheten de Putthener tiende.
0190.2 Stift ter Hennepe
Inventaris
Regestenlijst
1
Ottho van Haefften, leenheer van Putten, oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Bartolt Veghe en Henrick van Putten, Johan Lubbertinck, rentmeester en gevolmachtigde van het Stift Ter Hunnep, heeft beleend met de grove en smalle tiende gelegen in het kerspel van Willip van Arder Enck, geheten de Putthener tiende.
Datering:
1580 maart 17
Beschrijving vervolg:
Int Jair ons heren duysent vyffhondert tachtentich den soeventhienden Martij.
NB:
Met het uithangende zegel van de oorkonder..
Organisatie: Collectie Overijssel locatie Zwolle
laatste wijziging 10-01-2023
2 Joachim van Keppell thoe der Woelbeeck, leenheer van het erve en goed Barsinck, stift Utrecht, kerspel Holten, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Henrick Veijkens en Tonnis ten Bijler, Johannes Lubberdinck, verwalter en hulder van Anna van Lintelo, vrouwe en abdes, en Margariete van Kekeren, priores, van het stift Honnupe, heeft beleend met het erve en goed Barsinck.
3 Philips, Koning van Castilliën etc. oorkondt dat t.o.v. Roebrecht van der Beeck, Raad en Lieutenant van de lenen van het Landschap van Overijssel en de leenmannen Jacob van Apeldoren en Ghijsbert van Deem, Johan Lubbertinck, gepresenteerd bij de abdis en het convent van der Honnepe, t.b.v. het voorn. Convent, beleend is met de Dam c.a., heerschap Diepenhem, kerspel Neede en met de tienden over Gerelding, kerspel Deventer.
4 Philips, Koning van Castilliën etc. oorkondt, dat t.o.v. Roebrecht van der Beeck, Raad en Lieutenant van de lenen van het Landschap van Overijssel en de leenmannen Jacob van Apeldoren en Ghijsbert van Deedem, Willem Huyrninck gepresenteerd bij de abdis en het Convent ter Honnepe, t.b.v. het voorn. Convent beleend is met het erve en goed Tyvelsinck, leenroerig aan de heerschap van Daelen, buurschap Spe, kerspel Deventer en het erve te Schelenborch, kerspel Olst, buurschap Welsem.
5 Adryaenn Hulsinck, schulte van Battmenn, oorkondt dat t.o.v. hem en de kuyrnoten en gerichtesluyden Wyllem Omerinck en Lambert Barvelinck, de rentmeester en gevolmachtigde van Anna van Lynteloe en de gezamelijke Stiftsjuffers ter Honnepe, Johan Lubbertinck, alsmede de vertegenwoordiger van de erfgenamen van Battmen, Otto ten Stalle, de katerstede van de gemene erfgenamen, geheten upden Hogenwech, tot onderpand hebben gesteld voor 103 1/2 goudgulden, welke Arendt upden Hogenwech en diens vrouw Gesa van Holten aan de gezamenlijke huisluiden van Batmen in hun hoge nood hadden verstrekt, onder nader bepaalde rente- en aflossingsvoorwaarden
6 Johan van Oldeniell schulte tho Colmenschaete oorkondt, dat t.o.v. hem en de Coirnoten Arendt Olthoff en Derrick Indenn Bungert, de juffers Margrieta van Heekeren, priorin, en Johanna van Keppell, seniorsche, geassisteerd door Johan Lubbertinck, rentmeester, en mede namens Anna van Lintelloe, abdis, en het Stift ther Hoenepp, een schuld van 100 goudgulden zijn aangegaan bij Henrica weduwe van Geerdt Koemer, tot zekerheid waarvoor zij voor 12 jaren hebben gesteld het vruchtgebruik van het seylandes offt kamp geheten de Rondenhoff, gelegen naast de hofstede van Henrica in het ambt Colmenschaete, kerspel Deventer, buurschap Weteringe, onder nadere rente-, aflossings- en aansprakelijkheidsvoorwaarden.
7 Adriaen Hulsinck, schulte van Bathman, oorkondt dat t.o.v. hem en de Coirnoten Willem opten Noort en Gerhard Kottinck, door Mr. Berendt Herninck, Henrick van haer kanunnik en Jacob Verheiden vicarius en officiant omnium van de Lebuinus kerk te Deventer , als volmachtigen van deken en kapittel van die kerk, na verkoop getransporteerd is aan de gemene erfgenamen van Battman, als patronen en collatoren van de vicarie van St. Anthonis te Battman, een rente van 18 goudgulden jaarlijks uit een stuk land van het kapittel geheten de Veltkamp gelegen te Bathman met de tienden aldaar en voorts uit alle andere renten en goederen in Battman gelegen.
8 Deken en kapittel van sente Lebuinus Cathedraell Kercke binnen Deventer ratificeren de acte genoemd in regest nr. 7.
9 Johan vanden Hardenbergh, schulte van Olst oorkondt, dat t.o.v. hem en de gerichtes luiden Arndt Tonis en Joannes Metelen, door Henrick van Keppell en Wilhelm ter Bruggen, mede namens hun vrouwen resp. Anna van Harsolte en Agnes van Keppell, na verkoop getransporteerd is aan Rottger Janssen en diens vrouw Agnes een rentebrief van 6 goudgulden jaarlijks uit het erve en goed de Groite Maette in het kerspel Olst, buurschap Welsum, welke rente in 1566 door de abdis Franss van Rossum en de priores Anna van Lintell was gevestigd als zekerheid voor een schuld van 100 goudgulden.
10 Ernst van Ittersum ten Nyenhuise oorkondt, dat hij in tegenwoordigheid van de leenmannen Johan van Voorst toe Grimberg drost van Twente en Johan Lubberdinck, de abdis en jufferen van het Stift vander Hunepe heeft beleend met de alinge hoff ende erve geheten den ..... gelegen in het kerspel Raelte tot een Overyssels Stichts leen.
11 Adryaenn Hulsinck, schulte te Battmenn, oorkondt dat t.o.v. hem en coirnoten Johan Brumssen en Bernt Helms, door Roleff Johanssoen int darp tho Holten en zijn vrouw Geese, Derck Schomacker upten Sunnenberch tho Herffsen en zijn vrouw Grete, als erfgenamen van wijlen Arent Braickman upten Hogen wech en wijlen diens vrouw Geesken van Holten, aan Johan Gerritzen ingezeten kerspelsman tho Bathmen na verkoop is getransporteerd hun pandschap, rente, actie en recht op de katerstede gehten den hogen wech volgens acte vermeld in regest 5.
12 Anna van Lintello abdis ther Honnep en de gezamenlijke Stiftsjufferen oorkonden, dat zij een schuld van 200 daalders zijn aangegaan bij Wychman Jansen en diens vrouw Aeltjen, stellende tot zekerheid hun hofstede te Forchten met het huis, veer en landerijen zowel in Forchter maete als in het Olthoevige buyten dyx landt onder nader bepaalde voorwaarden.
13 Jacob van Boeckholdt en Niclaes Holtick schepenen binnen Deventer, oorkonden dat Gerryt Nijlandt en Werner Strockell, provisoren van het Voerster Gasthuis verklaarden na verkoop getransporteerd te hebben aan Derick van Dijckhuisen, rentmeester van het stift ter Honnepe, het erve en huis in de Rijckmanstrate tussen Berendt van Boeckholts huis aan de ene zijde en het voorn. Sticht ter Honnepe toebehorende aan de andere zijde, t.b.v. het voorn. Sticht.
14 Johan van Scherpenzeel, drost op de Veluwe, oorkondt dat Wynant vann Broeckhuysen, mede namens zijn vrouw Elisabeth vann Wijlick, en dochter overgedragen heeft het erve Nijenhuijs ampt Voorst tot Wilpe aan het Stift van der Honnep, gelegen in Overijssel, hiermee uitvoering gevende aan een vonnis van het Hof van Gelderland.
15 Johan van Palant (....) heer van Keppel, leenheer, oorkondt dat hij in tegenwoordigheid van de leenmannen ...., .... Hellendorn als gevolmachtigde van Johanna van Keppel, abdis tho Hunnep, beleend heeft met de tienden te Brunsingh over dat alinge erve en goed, gelegen in het kerspel van Deventer.
16 Gerhardt Bruyns, kannunnink v.d. kerk van St. Lebuinus te Deventer, stadhouder en gevolmachtigd leenheer van Diderich van Gend, proost en aartsdiaken v.d. voorn. kerk, oorkondt, dat hij Willem van Laer, t.b.v. Juffer Johanna van Keppell, vrouwe v.h. Stift van der Honnepe, met de halve tienden over Doveldt en Rattinge, leenroerig aan de proosdij van Deventer, gelegen in den freien kerspelen van Deventer.
17 L. Doorneburch oorkondt, dat Johan Lubbertinck, als hulder van Abdis en Convent vander Honnepe, aan de gecommitteerden Herman Pinninck en Alardt Hellendoern hulde en eed gedaan heeft over de leengoederen genoemd in regest nr. 4, overeenkomstig het placaat van Ridderschap en Steden van Overijssel inzake het verheffen en erkennen van deszelfs lenen, en onder beding dat bij dood of terugtreden der hulder het Convent een opvolger zal aanstellen.
18 Hermann Grave zu dem Bergh etc. oorkondt dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen hendrick vonn Zuijlenn landdrost en Gerhardt Schaep ambtman, Christoffel van Munster als gevolmachtigde van Joanna vonn Keppell abdis ter Hunnep, heeft beleend met een niet nader genoemd Bergs leen.
19 Wilhelm vander Capellen als gemachtigde stadhouder en richter van Burchard van Westerholt tott Hackfurtt schulte van Zutphen binnen en buiten, oorkondt dat t.o.v. hem en de gerichtslieden Joannes van Swinderen en Jurgen Sluitter, door Everdtt Haeck namens Diderick van Dyckhuisen is getransporteerd aan Johanna van Keppell abdis en de gezamenlijke juffers van het Stift ter Honnepe, een stuk hooiland ter grootte van een half dagwerk gelegen in Epze bij den Poll innt broick, zoals dat eertijds in Veldttkamp heeft gehoord en de eigenaar door koop was aangekomen.
20 De kerspels Holten en Bathmen leggen een geschil bij omtrent de bepaelinge van hun marken.
21 Jacob van Boeckholdt en Jacob van Litt. schepenen van Deventer oorkonden, dat Cristoffer Henrixen, burgemeester van Campen en Anna van Walbecke, zijn vrouw na verkoop getransporteerd hebben aan Juffer Johanna van Keppell, vanwege het Stift ter Honnepe, het erve en huisje, gelegen "intt langhe, ende bijlangs der vercoperen behuisinge, in de Rijckmanstrate ahnt plaesken, ende bijlanges 't Stifftes hoff daerselffs, tendens ahn ter Honnepen Sommerkockende offte Waschehuijsken, op nader bepaalde voorwaarden.
22 Wilhelm van Haeften, leenheer van de have en de heerlijkheid Putten oorkondt, dat hij Joachim van Keppell, richter te Hattem, gevolmachtigde van Joanna van Keppell, abdis ter Honnep, beleend heeft met de grove en smale tiende, kerspel Willep "up Alder Enck" geheten de Puttener tiende.
23 Evertt van Keppell toe der Wolbecke, leenheer, oorkondt dat hij Henrick van Eck, burgemeester te Zutphen gevolmachtigde en hulder van Joanna van Keppell, abdis van het stift Honnep, en als zodanig opvolger van Joannes Lubbertinck, beleend heeft met het erve en goed Barsinck.
24 Gerlich van der Capel, kantselaar en stadhouder v.d. lenen van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen oorkondt dat hij t.a.v. de leenmannen Carl van dem Sande, auditeur van de rekenkamer en Joost van Reid leengriffier, toestemming heeft verleend aan Henrick van Eck burgemeester van Zutphen, om ten behoeve van het Stift ter Honnepe zijn leengoed in Nijebroeck te mogen belasten met 30 daalder.
25 Robert van Itterssum toe Nyenhuis, drost van Twenthe, leenheer oorkondt dat hij Maria van Voorst, vrouwe en de gezamenlijke juffers van het Stift ter Honnepe, beleend heeft met de hof te Assendarpe c.a., kerspel Raelte, buirschap Ten Tije, waarvoor Hiddo van Voerst to den Hagenvoorde als hulder optreedt.
26 Burgemeisteren, Schepenen en Raedt van Zwolle oorkonden, dat Caspar ter Berchorst en Arnoldt Vollenhoo, gecommitteerden van Vollenhove, een privilege van Rodolph van Diepholt voor de stad Vollenhove hebben vertoond gedateerd te Vollenhove duysent veerhondert acht ende veertich op Sanct Willebrords dagh, waarvan de tekst woordelijk wordt geïnsereerd.
27 Johan van Haeften, leenheer van de hof en heerlijkheid Putten oorkondt, dat hij Johan van Keppel, richter te Hattum, als gevolmachtigde van Maria van Voorst, abdis van het stift ter Hunnep beleend heeft met de grove en smale tiende, kerspel Willip op Alder Enck, geheten de Puttener tiende, up den vyffentwintichsten Juli ano XVIc vierendertich.
28 Everhardt Rouse, vanwege burgemeesteren, schepenen en raad van Deventer ambtman van ....,...., oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen joncker van Voorst tott Grimbergen en Gerhardt Donckell, Al(ard) Hellendorn, rentmeester en gevolmachtigde van Maria van Voorst tot Beerse abdis van het adellijk Stift ter Honnep, heeft beleend met het hofhorige goed Symelinck in het ambt Collmeschate buurschap ........
29 Gerhardtt Donckell, licentiaat en gevolmachtigd leenheer van Bernardt Bentinck, proost en aartsdiaken van de kerk St. Lebuinus te Deventer, oorkondt, dat hij Joncker van Voorst tot Brunbergen, ben behoeve van Maria van Voerst, abdis van het stift ter Honnepe, en de gezamenlijke stiftjuffers beleend heeft met de halve tiende over Doevelt en Rattingen, leenroerig a/d proosdij in de twee kerspels van Deventer.
30 De Staten van Overijssel oorkonden dat ten overstaan van de gecommitteerden tot de lenen en in aanwezigheid van de leenmannen Joan Ripperda drost van Twenthe en Gerhardt Donckel burgemeester van Deventer, Zeyger van Ittersum proost van Oldenzael, als gevolmachtigde van Maria van Voorst abdis ter Honnepe en in bijzijn van haar momber Henrick Schaep, beleend is met het erve en goed Tjoll(s)inck, roerig aan de heerschap van Daelen, gelegen in de buurschap Oxe kerspel Deventer, alsmede met het erve Schelenberch in het kerspel Olst, buurschap Welsum.
31 De Staten van Overijssel oorkonden, dat t.o.v. van de gecommitteerden tot de lenen en in aanwezigheid van de leenmannen Joan Ripperda drost van Twenthe en Gerhardt Donckell burgemeester van Deventer, Henrick Schaep, als gevolmachtigde van Maria van Voorst abdis ter Honnep en in bijzijn van haar momber Seyger van Ittersum proost van Oldenzael, beleend is metten Dam gelegen in de heerschap van Diepenhem kerspel Nede, met de tienden over dat Geveldingh in het kerspel Deventer.
32 Johan Frederick van Pallandt, Bannerheer te Vorst, heer van Keppel, Vryheer van de Hams, als leenheer oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen van Keppel Johan Goris en Johan Arninck, Alhart Hellendoorn, doctor, rentmeester van het Stift Honnepe, als hulder van Marien van Vorst tot Beerse, abdis van het Stift, heeft beleend met de grove en smalle tiende uit het erve en goed Brunsinck, in het kerspel van Deventer van de St. Nicolaus kerk op de Bergh gelegen.
33 Johan Friderich van Pallandt, Bannerheer tot Vorst, Heer te Keppel, Vrijheer van de Hams, als leenheer, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen van Keppel Johan ten Breeck stadhouder van de schulte van Sutphen en Johan Arninck, Lucas Lipperus, doctor, gevolmachtigde van Agnes Margreta van Heeckeren, abdis van het stift ter Honnep, beleend heeft met de grove en smale tiende uit het goed Brunsinck, kerspel Deventer van de St. Niclaes kerk, op de Bergh gelegen.
34 Wilhelm van Haeften, leenheer van de hof en heerlijkheid Putten, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Herman Hercsen en Joh. Warnerius, Alhardt Hellendoorn, gevolmachtigde en hulder van Agnes Margareta van Heeckeren abdis van het stift ter Honnep beleend heeft met de grove en smale tiende, kerspel Willip, op Alder Enck, geheten de Puttener tiende.
35 Adriaen Warner van Pallandt, Bannerheer van Voorst, Heer van Keppel, leenheer, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van Joachim van Eck leenman van Gelre en rentmeester Johan Arninck leenman van Keppel, Arnoldus van Linteloe, gevolmachtigde Mechteletta vander Marck, abdis van het Stift ter Honnep met de grove en smale tiende uit het goed Brunsinck, kerspel Deventer van de St. Nicolaes kerk op de Berch gelegen.
36 Hendrick Nilant, doctor, burgemeester v.d. stad Deventer, stadhouder van de lenen van de proosdij v.d. St. Lebuinus kerk, oorkondt, dat bij aanwezigheid van de leenmannen Joan Rouse secretaris van Deventer en Joan ten Oever, Jonker Joan van Wijnbergen, gevolmachtigde van Machtelt vander Marck toe den Oeije, abdis van het stift ter Honnep, beleend heeft met de halve tiende over Douwelt en Rattingen, gelegen in de twee kerspels van Deventer, leenroerig aan de proosdij van Deventer.
37 Zeiger van Itterssum tot Overmollenbergh, proost te Oldenzeel, verwalter v.d. lenen en manschappen van het huis Nienhuis, oorkondt, dat hij Hans Reiner van Keppel tot Langen, als gevolmachtigde van Mechtelt van der Marck, abdis van het Stift ter Honnep, beleend heeft met de hof te Assendarp en ter Stege, kerspel Raelte, leenroerig aan het huis Nienhuis, binnen Deventer den 29 Novembris Sesthijnhondert sestich.
38 Wilhelm van Haefften, leenheer van de hof en heerlijkheid te Putten, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Rodolphus Stegeman van Elburgh en Arent Wolffen, doctor en burgemeester van Elburgh, Allert van Hellendoorn, machtigde van Mechteletta van de Marck, abdis van het stift ter Hunnep beleend heeft met de grove en smale tiende, kerspel Willip op alder enck.
39 Otto ten Stall, schulte van Raelte, oorkondt, dat Gerrit Henricx en zijn echtgenote Jenneken Gerrits na verkoop hebben getransporteerd aan het stift der Honnip een perceel akkerland op de Raelter Enck, schoutampt Raelte, buurschap Tienrae, ten oosten van Hermen Smit en ten zuiden van Assendarp.
40 Derck Jurrien von Keppell toe der Wolbeeck, als leenheer, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Goswijn van Keppell tot Oelde en Hendrick van Elverick, Wilhelm van Linteloe, heer toe die Eze gevolmachtigde van Mechtelotta van der Marck, dochter toe der Oye, abdis van het stift ter Honnep, beleend heeft met het erve en goed Barsinck.
41 Magdalena, Gravinne tot den Bergh etc., oorkondt dat de landdrost en stadhouder der lenen van het graafschap Bergh, Arnold van Appeltoern, in aanwezigheid van de leenmannen richter Wilhelm van Groenen en doctor Wilhelm van Holt, Johan van Heeckeren tot Enghuijsen, kapitein, als gevolmachtigde van Mechtilde Schaep abdis van het Stift ter Honnepe, beleend is met 15 morgen land geheten de Dornicker maete bij Huessen in het kerspel van Bemmel gelegen.
42 De keurvorst van Keulen etc. t.o.v., oorkonden dat, de gecommitteerden van de lenen en in aanwezigheid van de leenmannen Dr. Emmanuel van Twenhuijsen burgemeester en schulte van Swoll en Werner Hoeffschlaes burgemeester van Swoll en hoogschout van Hasselt Hermannus Sylvius, gevolmachtigde van Mechtildis Schaep, abdis van het stift ter Hennep, beleend is met het erve ten Dam, gelegen in de heerschap Diepenhem, kerspel Rheede, en met de tienden over Geveldinck, kerspel Deventer.
43 De keurvorst van Keulen etc. v.d. oorkonden, dat t.o.v. de gecommitteerden v.d. lenen en in aanwezigheid van de leenmannen Dr. Emannuel van Twenhuijsen burgemeester en schulte van Swoll, en Werner Hooffschlaes burgemeester van Swolle en hoogschout van Hasselt, Hermannus Sylvius, gevolmachtigde van Mechtildis Schaep, abdis v.h. stift ter Hennep, beleend is met het erve en goed Tivelinck, leenroerig a/d heerschap van Daelen, buurschap Oxe, kerspel Deventer, alsmede het erve Schelenbergh, kerspel Olst, buurschap Welsum.
44 Adriaen Warner, vrijheer van Pallant, Bannerheer van Voorst, Heer van Keppel, leenheer, oorkondt, dat zijn stadhouder van de lenen Herman Holtman in aanwezigheid van de leenmannen van Keppel Bernard Mockingh en Johan Hoeijen, Hermannus Hoornaert, gevolmachtigde van Mechtelt Schaep, abdis v.h. Stift ter Honnepe, beleend heeft met de grove en smale tiende uit het goed Brunsinck, kerspel Deventer van de St. Nicolai kerk op den Bergh.
45 Henrick Ter Borch, burgermeester v.d. stad Deventer en amptman v.h. ampt en hof Colmschaete oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Johan van Twickeloe en Dr. Nicolaes Fockinck en op verzoek van Herman Hoornaert, rentmeester en gevolmachtigde van Machtelt Schaep, abdis v.h. stift ter Honnep en de gezamenlijk stiftsjufferen, de hulder Herman Jan Grubbe toe Menningeshave en den Gelder heeft beleend met het leenroerige erve en goed Simelinck, ampt Colmschaete en buurschap Weeteringen.
46 Richard van Rhijn, oud-burgermeester v.d. stad Zwolle optredend namens Roebert van Ittersum tot Nienhuys als verwalter van de lenen van Nienhuijs, oorkondt dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen Adolff van den Clooster tot Eveloo en Hermen Jan Grubbe tot Mennigeshave en Hemstede, Hermen Hoornhart, rentmeester en gevolmachtigde van Mechtelt Schaep van den Dam, abdis van het Stift ter Honnepe, beleend heeft met de hof toe Assenderp en ter Stege in het kerspel van Raelte buurschap Thy en Raan.
47 Wilhelm van Haafften, leenheer v.d. hof en heerlijkheid te Putten oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Gerrit Gerritsen, secretaris van 't Oldebroeck en Everhard Oldenbornnevelt, Harmen Hoornaard, gevolmachtigde van Johanna van Goldtstein, abdis v.h. stift ter Hennep, beleend heeft met een grove en smale tiende geheten de Puttener tiende, kerspel Willip op aller Enck.
48 Richardt van Rhijn, oud-burgermeester van de stad Swoll, optredend namens Roebert van Ittersum tot Nijenhuijs, als verwalter v.d. lenen en manschappen v.h. Huis Nyenhuys, oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Joan Lodewich van Deutinchem en Dr. Joan Buis, Herman Hoornaerd, rentmeester v.h. Stift ter Honnepe, gevolmachtigde van Joanna van Goltsteyn abdis van het Stift, beleend heeft met de hof te Assenderp en ter Stege, kerspel Raalte, buurschap Thije en Rae.
49 Wilhelm Henrik prins van Orange en Nassau erfstadhouder van Overijssel oorkondt, dat zijn luitenant van de lenen van Overijssel mr. Jacobus Vriesen, in aanwezigheid van de leenmannen Theodorus Hulte I.U.D. en Henrik Queisen, Adolf Borgerinck J.U.D., als voor Herman Hoornaard gesubstitueerde gevolmachtigde van Johanna van Golstein abdis van het Stift ter Honnepe, in bijzijn van haar momber Gerard de Pomerede, beleend heeft met den Dam in de heerschap Diepenhem, kerspel Neede, en met de tienden over het Geveldink in het kerspel van Deventer.
50 Wilhelm Henrik prins van Orange en Nassau erfstadhouder van Overijssel oorkondt dat zijn stadhouder van de lenen van Overijssel Mr. Jacobus Vriesen, in aanwezigheid van de leenmannen Theodorus Hulte J.U.D. en Henrik Queisen, Adolf Borcherink J.U.D. als voor Herman Hoornaard gesubstitueerde gevolmachtigde van Johanna van Golstein abdis van het Stift ter Honnepe, heeft beleend met het erve en goed 't Gollsink roerig aan de heerschap van Dalen, in de buurschap Oxe kerspel Deventer, en met het erve Schelenberg in het kerspel Olst.
51 Adriaen Warner vryheer van Pallant, Banneheer van Voorst Heer van Keppel, leenheer oorkondt, dat Herman Holtman, stadhouder van lenen in aanwezigheid Dr. Henrick Schaep leenman van Keppel en procurator Gerhardt Noël leenman van Bergh, Hermannus Honart, gevolmachtigde van Joanna van Golstein, abdis v.h. Stift ter Honnepe beleend heeft met de grove en smale tiende uit het goed Brunsinck kerspel Deventer van de St. Nicolai kerk op den bergh, leenroerig a/d heerlijkheid Keppel.
52 Wilhelm Henrik prins van Orange en Nassau, erfstadhouder van Overijssel, oorkondt, dat zijn luitenant stadhouder van de lenen van Overijssel, Jacob van Koeverden tot Stuiveler, in aanwezigheid van de leenmannen Borchard Amelis van Koeverden tot Stuiveler en Johan Jordens burgemeester van Deventer, Herman Hoornard als gevolmachtigde van Isabella Bentinck abdis van het Stift ter Hunnepe, heeft beleend met het erve en goed 't Joessink nu geheten Schrijver, roerig aan de heerschap van Dalen, in de buurschap Oxe, kerspel Deventer, met het erve Schelenberg in het kerspel Olst buuschap Welsum, met den Dam in de heerschap Diepenhem kerspel Nede, buurschap Merkvelde, met de tienden over Geveldink in het kerspel Deventer.
53 Mechtelt Agnes Schaep leenvrouwe van hof en heerlijkheid Putten, geassisteerd door haar man Christiaen van Lennip heer van Putten, oorkondt dat zij in aanwezigheid van Driec Otten Leenman van Putten en Willem Luilofs Briemer leenman van het huis te Haer, Herman Hoornaert als gevolmachtigde van Isabelle Bentinck abdis van het Stift ter Honep, heeft beleend met een tiende ten Zutphensen rechte roerig aan Putten geheten de Puttener tiende grof en smal, gelegen in het kerspel Willip op aller Enck.
54 Robert van Ittersum, Heer te Nienhuis, Majoor van een regiment cavalerie en landrentmeester van Twente, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van Henrick Bentinck, Heer te Diepenheim, landdrost v. Twente, leenman van Overijssel en Wilhelm Nilant, oud-burgemeester v.d. stad Deventer leenman van Keppel, Herman Hoornaerdt, rentmeester v.h. sticht Honnepe en gevolmachtigde en hulder van Isabella Bentinck, abdis v.h. voorn. Sticht, beleend heeft met de hof te Assendorp en ter Steege, kerspel Raelte, buurschap Thije en Rae.
55 Wilhelm Henrik, prins van Orange en Nassau, erfstadhouder van Overijssel, oorkondt, dat zijn lieutenant stadhouder v.d. lenen van Overijssel, Jacob van Koeverden tot Stuiveler, in aanwezigheid van de leenmannen Borchard Amelis van Koeverden tot Hengelo en Jacob Fokkinck, Herman Hoornaart, gevolmachtigde van Allegonde Judith van den Klooster, abdis van het Stift ter Honnep, beleend heeft met het erve en goed 't Joessink, nu genaamd Schrijver, leenroerig a/d heerschap van Dalen, buurschap Oxe, kerspel Deventer, met het erve Schelenberg, kerspel Olst, buurschap Wilsum, met de Dam heerschap Diepenheim, kerspel Nede, buurschap Merkvelde en met de tienden over Geveldink, kerspel Deventer.
55a Richard van Rhijn JUD als leenverwalter van Nienhuis oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen van Overijssel Joan Franciscus Knoppert en Jacobus Buis heeft beleend Adolf Borgerinck, namens de rentmeester Herman Hoornaert van Ter Honnep, als gevolmachtigde van de abdis Judith Alegonda van den Clooster, met de hoff toe Assendorp en Ter Stege, kerspel Raalte, buurschap Thije en Rae.
56 Oswald graaf tot den Bergh etc. oorkondt, dat Didrick Tiellemans drost van Wisch en stadhouder van Bergh als gesubstitueerd stadhouder van de lenen van Bergh in aanwezigheid van de leenmannen Didrick Gerhard Zwaefken en Dr. Wilhelm van Holt, Steven van ..... tot Remenshuysen als gevolmachtigde van Judith vande Clooster abdis van het Stift ter Honnep, heeft beleend met vijftien morgen land geheten de Dornicker maethe bij Huissen in het kerspel Bemmel.
57 Derck Jurrien van Keppel totte Woolbeecke, leenheer, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Derck van Keppel tot Oolde en Dominus Schoemaker, pastoor tot Lochum, Peter van Voorst, Heer te Grimbergh, als gevolmachtigde en hulder van Allegonda Judith vanden Clooster, abdis v.h. Stift ter Honnep, beleend heeft met het erve Garsinck te Holten.
58 Oswalt Graaf van de Bergh etc. oorkondt, dat Diederick Tiellemans, drost van Wisch en gesubstitueerde stadhouder v.d. lenen in aanwezigheid van de leenmannen, Oswalt Tiellemans en Jan Trist, Antoni Borgerinck, gevolmachtigde van Johanna Jacoba Torck, abdis van het Stift tot Hönnep heeft beleend met 15 morgen land genaamd de Doornicker maete, bij Huijsen, kerspel Bemmel.
58a Andreas Nilant, ontvanger van Maasland als verwalter van de lenen van Nijenhuis oorkondt dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen Daniel van Limborgh, rechter te Delden, en Herman Cost, richter te Borne, heeft beleen de rentmeester van Ter Honnep Antonis Borgerinck namens de abdis Joanna Jocoba Torck met de Hoff te Assendorp en Ter Stege, kerspel Raalte, buurschap Thije en Raa.
59 Adriaen van Duren en Joan van Suchtelen, schepenen van Deventer, oorkonden, dat dr. Wolter ten Brink, advocaat, gevolmachtigde van Wolter Joseph van Wijnbergen, Heer van Horssen en beyde Pollen na verkoop heeft getransporteerd aan de abdis en juffers v.h. Stift Ter Honnepe het huis en erve aan de Polstraat, naast het Raadhuis ter ene en het huis van Jan Snijder ter andere zijde.
60 Frederik Willem Floris, baron van Pallandt, Erfbannerheer van Voorst, Heer van Keppel etc., leenheer, oorkondt, dat Herman Henne van Lamrweerde, doctor en secretaris v.d. stad Doesborgh en stadhouder van de lenen in aanwezigheid van de leenmannen van Keppel Gerhard Dapper, burgemeester v.d. stad Deventer en Gerhart Sluisken, procurator Josias Sluisken, gevolmachtigde van Johanna Jacoba, baroneese Torck, abdis van het Stift Ter Honnep, optredend voor Antoni Borgerink, rentmeester van het Stift en hulder v.d. abdis heeft, beleend met de tiende uit het goed Brunsink in Colmeschate.
61 Joan van Suchtelen, J.U.D. burgemeester en cameraar van Deventer en verwalter van de lenen van de proosdijen van de kerk van St. Lebuinus, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen procurator Josias Sluijsken en Gerhard Sluijsken, Anthonij Borgerink, rentmeester v.h. stift Ter Honnep en hulder v.d. abdis van het stift, beleend heeft met de halve tiende over Douwelt en Rattingen, gelegen in de twee kerspels van Deventer.
62 Henrik Jan Raad, stadhouder van de leenkamer van het Huis Wolbecke, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van Beerent Ebbekink, leenman v.h. Huis Wolbeeke en Arent Raad, leenman v.h. Huis Nettelhorst, Adolph Jacob Henrik baron van Heekeren, Heer van Nettelhorst en Batingen als hulder van Baronesse Tork, abdis van het stift ter Hunnepe, beleend heeft met het erve en goed Gersink, kerspel Holten.
63 De Staten van Overijssel oorkonden, dat de stadhouder van de lenen Elbert Anthonij van Pallandt tot Zuithem, in aanwezigheid van de leenmannen Anthonij Borgerink richter van Oldenzael en Hermen Borgerink secretaris van Deventer, Sophia van Rechteren abdis van het Stift Ter Honnepe, met als hulder Lodewijk graaf van Rechteren tot het Laer, beleend heeft met het erve en goed Joostink nu geheten Schrijver, roerig aan de heerschap van Dalen, in de buurschap Oxe kerspel Deventer, met het erve Schellenberg in het kerspel Olst buurschap Welsum, met ten Dam in de heerschap van Diepenheim kerspel Nede buurschap Merkvelde, en met de tiende over dat Geveldink in het kerspel Deventer.
64 Frederik Willem Floris baron van Pallandt erfbannerheer van Voorst heer van Keppel en Walvaert, oorkondt dat Dr. Herman Henric van Lamzweerde, burgemeester van Doesborgh en stadhouder van de lenen, in aanwezigheid van Bartholt van Diemen op Gelder secretaris van Zutphen en leenman van Keppel, en Willem van Horn leenman van Gelre en Zutphen, Jan Adriaen Joost baron Sloet heer van Diepenbrock, Karssenberg en Oye, als gevolmachtigde van barones van Rechteren abdis van het stift Ter Honnepe, heeft beleend met de tiende grof en smal over het geld Brunssink in Colmeschate, kerspel Deventer, van St. Nicolai kerk op den Berg gelegen.
65 Henrik Jan Raad, stadhouder van de lenen van Wolbeeke, oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen van Gelre en Zutphen Hermen Thomasson en Arend Raad, Jan Adriaen Joost baron Sloet heer van Diepenbrock, Karssenberg en Oye, als hulder van de gravin van Rechteren abdis van het stift Hannepe, heeft beleend met het erve en goed Carsink in het kerspel Holten.
66 Johanna Catharina Elisabeth van Lennip weduwe van Georg Warner Jacob van Lennip, vrouwe van huis en heerlijkheid Putten, geassisteerd door de secretaris Reinier Otto Schrassert, oordkondt, dat zij in aanwezigheid van Jacob Bouwer leenman van Putten en Everd Nest leenman van het kapittel van St. Marie te Utrecht, Willem baron van Haersolte tot Yrst, gevolmachtigde van de barones van Reghteren abdis van het Stift Hunnepe, heeft beleend met de tiende grof en smal in het ambt Voorst, kerspel Wilpe op Arler Enck gelegen, geheten de Puttener Thiende.
66a Johan Baptist grave tot den Bergh en Hohelzollern etc. oorkondt, dat zijn gesubsitueerde stadhouder der lenen Jan Boland in aanwezigheid van de leenmanne Frans Jan baron van Heekeren landdrost van Zutphen en Xaverius de Both, heeft beleend Jurrien Hammink als gemachtigde van de abdis van Hönnep Heijlwig Charlotta Sophia Juliana baronesse van Heekeren, met vijftien morgen land geheten de Donickermaete, bij Huijsen in het kerspel Bemmel gelegen.
67 Willem prins van Orangen en Nassau, erfstadhouder, oorkondt dat zijn luitenant-stadhouder van de lenen Elbert Antony van Pallandt tot Zuithem, in aanwezigheid van de leenmannen Gerrit Sleuvink en Herman Noortdijk, Johannes Conradus Bouwemeester, rentmeester van het Stift Ter Hunnep en gevolmachtigde van de abdis Helwig Charlotta Sophia Juliana van Heeckeren, heeft beleend met de erven Schrijver, Schulenburg, en Damme in Marktveld, en met de tiende over Gerveldink
67a Joan Gerhard Muntz, stadhouder van de lenen van Nienhuis oorkondt dat hij, in aanwezigheid van Hendrik Klopman en Anthony Klopman, leenmannen van de Wesenberg, heeft beleend de rentmeester van Ter Hunnepe, Js.Cs. Boumeester namens de abdis Heilwig Charlotta Sophia Juliana baronesse van Hekeren, met het erve Groot Assendarp ofwel den hof te Assendarp.
68 Gerhard Jan van Santbergen, burgemeester van Zutphen en stadhouder van de lenen van de Hof toe Heege, oorkondt, dat hij, in aanwezigheid van Gerhardt Haesebroek en Herman van Santbergen, leenmannen van het huis Spaensweert, Heilwich Charlotta Sophita Juliane baronesse van Heeckeren, abdis van het Stift Ter Hunnepe, geassisteerd door Frederik Walraven, Reinhard Borchard Rudolph baron van Heeckeren, beleend heeft met sekere akkeren lants met de huijsplaetse voormaels tot de kleine Heege gehoord hebbende en gelegen in het kerspel Olst.
69 Mr. Gerhard Haesebroeck, stadhouder van de lenen van huis en havezathe de Wolbeeke, oorkondt dat hij, in aanwezigheid van Gerhard Jan van Sandbergen, leenman van Gelre, en Herman van Sandbergen, leenman van het huis Baeck, Heilwich Charlotte Sophie Juliane baronesse van Heeckeren, abdis van het Stift Ter Hunnepe geassisteerd door Frederick Walrave Reinhart Borghart Roedolf baron van Heeckeren, beleend heeft met het erve en goed Garsinck kerspel Holten.
70 Joan Caspar Lemker J.U.D. als verwalter van de lenen van de proosdij en van de hofhorige goederen van de Lebuini kerke te Deventer, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Berend Hendrik baron Bentinck tot Schoonheten en Willem baron van Haersolte tot IJrst, Heilwig Charlotte Sophie Juliana baronesse van Heeckeren abdis van het Stift Ter Hunnepe, geassisteerd door Willem van Haersolte tot IJrst, beleend heeft met de halve tiende over Douwelt en Rattingen in de twee kerspelen van Deventer.
71 Johanna Catharina Elisabeth van Lennip weduwe van Georg Warner Jacob van Lennip, leenvrouwe van het huis Putten, oorkondt dat zij, geassisteerd door de secretaris A. Feith en in aanwezigheid van Gerrit Vos leenman van Putten en Berent van Houten leenman van Gelre, Willem baron van Haersolte tot IJrst, gevolmachtigde van H.C.S.J. van Hekeren tot Enghuisen, abdis van het Stift ter Hunnepe, beleend heeft met de tiende grof en smal in het ambt Voorst, kerspel Wilpe, op Arler enk gelegen, geheten de Puttener tiende.
71a Georg Jordens JUD, professor van de Illustre school te Deventer en stadhouder van de lenen van Nienhuis oorkondt dat hij in aanwezigheid van Jan Heimeriks en Antoni Stuurman, leenmannen van resp. Almeloo en de Haare, heeft beleend Heilwich Charlotta Sophia Juliana baronesse van Hekeren, abdis van Ter Hunnepe, geassisteerd door de rentmeester Joannes Coenraadus Bouwmeester, met het erve Groot Assendorp ofwel de hof te Assendorp, kerspel Raalte buurschap Linderke.
72 Paulus Putman J.U.D. stadhouder van de lenen van het huis Nijenhuijs, oorkondt, dat hij in aanwezigheid van Gerrijt Jan Lugard leenman van Overijssel, en Cornelis van der Beek leenman van de proosdij van Deventer, Gerhardus Kraals, rentmeester van het Stift Ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Heijlwich Charlotta Sophia Juliana baronesse van Heeckeren, beleend heeft met het erve en goed geheten Groot Assendorp of de Hof te Assendorp, kerspel Raalte, buurschap Linderte.
73 Willem prins van Orange en Nassau, erfstadhouder, oorkondt, dat zijn luitenant stadhouder van de lenen van Overijssel A.W. van Pallandt tot Beerse in aanwezigheid van de leenmannen Harmen Schutte en Jan Henri Ladelaar, Helwig Charlotta Sophia Juliana van Heeckeren, abdis van het Stift Ter Hunnep, onder bulderschap van de rentmeester Gerh. Kraals beleend heeft met de erven Schrijver, Schuilenburg en Damme in Markveld, en met de tiende over Gerveldink.
74 Christoffer Henrik Westenberg stadhouder en griffier van de lenen van het huis Wolbeeke, oorkondt dat hij in aanwezigheid van mr. Goswin de Wolff en Jan Bernardus Tijmans, leenmannen van de Lebuini kerk te Deventer , Gerhardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis H.C.S.I. baronesse van Heeckeren, heeft beleend met het erve en goed Garsink, kerspel Holten.
75 Adolph Warner Carel Willem baron van Pallandt heer van Keppel oorkondt, dat zijn stadhouder van de lenen Hendrik Jacob Haarman, in aanwezigheid van de leenmannen Valentijn Goesel en Hendrik George Haarman, Gerhardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Heilwig Charlotta Sophia Juliana baronesse van Heekeren, heeft beleend met de tiende grof en smal uit het goed Brunsink in Colmeschate, kerspel Deventer van St. Nicolaï kerke op den Berg.
76 Joan Caspar Lemker, verwalter van de lenen en hofhorige goederen van de Lebuini kerke te Deventer, oorkondt dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen Jean Louis Bosc de Lacalmette en Paulus Putman, Maria Bernardina baronesse Bentinck abdis van het Stift ter Hunnep, geassisteerd door de rentmeester Gerhardus Kraals, heeft beleend met de halve tiende over Douwelt en Rattingen in de twee kerspelen van Deventer.
77 Johan Rabo baron van Keppel, heer van de Woolbeek, oorkondt, dat zijn stadhouder der lenen mr. C.H. Westenberg, in aanwezigheid van J.L. Jolner leenman van Overijssel en van Gosw. de Wolff leenman van de Lebuini kerk te Deventer, Gerhardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Maria Bernardina baronesse Bentinck, heeft beleend met het erve en goed Garsink, kerspel Holten.
78 Mr. Hendrik Jacob Haarman, stadhouder en griffier van de lenen van de Hof toe Heege, oorkondt, dat hij, in aanwezigheid van Lambertus Lammers en Valentijn Goesel, leenmannen van Keppel, Gerardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Maria Bernardina baronesse Bentinck, heeft beleend met sekere akkkeren landts met de huisplaatse voormaals tot de Kleine Heege gehoort hebbende, gelegen in het kerspel Olst.
79 Adolph Warner Carel Willem baron van Pallandt heer van Keppel oorkondt, dat zijn stadhouder van de lenen Hendrik Jacob Haarman, in aanwezigheid van de leenmannen Lambertus Lammers en Valentijn Goesel, Gerardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Maria Bernardina baronesse Bentinck, heeft beleend met het goed Brunsink in Colmeschate in het kerspel van Deventer van St. Nicolai kerk op den Berg.
80 Arend Christiaen baron van Coeverden heer van putten en de Schuilenburg oorkondt, dat hij in aanwezigheid van Arend Wynne, leenman van het Capittel van St. Marie te Utrecht, en Johan Top, leenman van Gelre, Gerhardus Kraals, rentmeester van het Stift Ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Maria Bernardina barones Bentinck, heeft beleend met de tiende grof en smal in het ambt Voorst, kerspel Wilpe, gelegen op Arler Enk en geheten de Puttener Thiende.
81 Paulus Putman, stadhouder van de lenen van het huis Nijenhuijs, oorkondt dat hij in aanwezigheid van Jean Louis Bosc de La Calmette, leenman van Overijssel, en Joan Eylard Borgerink, leenman van de praabsdije der stad Deventer, Maria Berendina baronesse Bentinck abdis van het Stift Ter Hunnepe, geassisteerd door de rentmeester Gerhardus Kraals, beleend heeft met het erve en goed Groot Assendorp of den Hof te Assendorp, kerspel Raalte, buurschap Linderte.
82 Paulus Putman, stadhouder van de leenkamer van het huis Nijenhuis, oorkondt dat hij, in aanwezigheid van J.J. Bannier en G.J. Lugard, leenmannen van Overijssel, Gerardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Wilhelmina baronesse van Lijnden tot Blitterswijk, heeft beleend met het erve en goed Groot Assendorp of den Hof te Assendorp, kerspel Raalte, buurschap Linderte.
83 De ordinaris gedeputeerden der Provisioneele Representanten van het volk van Overijssel oorkonden, dat zij, in aanwezigheid van G. Wicherlink leenman van Buckhorst, en Joan Westenberg leenman van Overijssel, Gerardus Kraals, rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Wilhelmina baronesse van Lynden tot Blitterswijk, hebben beleend met de erven Joossink nu Schrijver in de buurschap Oxe kerspel Deventer, Schuijlenburg in de buurschap Welsum, kerspel Olst, Damme in Markvelde en met de tiende over Gerveldink in het kerspel Deventer.
84 A.W.C.W. van Pallandt heer van Keppel oorkondt, dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen Adam Kelderman en Jan Janssen, Gerardus Kraals rentmeester van het Stift ter Hunnepe en gevolmachtigde van de abdis Wilhelmina baronesse van Lijnden tot Blitterswijk, heeft beleend met de tiende grof en smal uit het goed Brunsink in Colmschate in het kerspel van Deventer van St. Nicolai kerk op den Berg.
laatste wijziging 11-01-2023
90 beschreven archiefstukken

Kenmerken

Datering:
1580-1796
Toegang:
Stift ter Hennepe, 1580-1796.
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is openbaar.
Opmerkingen:
Zie ook toegang 0190.1
Categorie:
laatste wijziging 11-01-2023
90 beschreven archiefstukken