Uw zoekacties: N.V. Ontginningsmaatschappij 'Overijssel' te Zwolle

0177.1 N.V. Ontginningsmaatschappij 'Overijssel' te Zwolle ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De N.V. Ontginningsmaatschappij "Overijssel"
2. De oprichting van de ontginningsmaatschappij
3. Mogelijkheden voor historisch onderzoek
0177.1 N.V. Ontginningsmaatschappij 'Overijssel' te Zwolle
Inleiding
3.
Mogelijkheden voor historisch onderzoek
Hoewel het hier niet de aangewezen plaats is om uitgebreid in te gaan op de geschiedenis van de N.V. wil ik toch van de gelegenheid gebruik maken om op twee kwesties te wijzen die m.i. het werk van de N.V. interessant maken voor historisch onderzoek. Allereerst is dat de problematiek van de werkloosheidsbestrijding. Zoals gezegd werden op de complexen waar de ontginningsmaatschappij werkzaam was zowel werklozen uit de omgeving als uit de grote steden in het westen van het land tewerk gesteld. Dat deze tewerkstelling niet alleen voor de ontginningsmaatschappij maar ook voor de werklozen een goede zaak was, stond voor de directeur der N.V. vast want, zo vermelde hij in het verslag over het boekjaar 1931/ 32: "Door een goed opgezette werkverschaffing toch ontwennen de arbeiders niet aan regelmatigen arbeid en zal het hun later minder moeilijk vallen om zich weer aan het normale bedrijfsleven aan te passen. Bovendien werkt het nietsdoen demoraliseerend en geeft aanleiding tot een moreele en sociale verwording, terwijl ook bij een steunverleening zonder arbeid door het uitgegeven geld niets wordt gepresteerd, zodat deze gelden dan volkomen onproductief worden besteed" *  . En in het verslag over het boekjaar 1932/33 luidde het bovendien: "Het voortdurend aanwezig zijn van grote massa's niets om handen hebbende arbeiders op straat kan een sociaal gevaar gaan vormen" *  .
Tenslotte was de tewerkstelling ook uit het oogpunt van bezuinigingen interessant. Immers bij de steunverlening ontbrak, zo werd gesteld, iedere toetsingmogelijkheid terwijl als gevolg van "de toetsende werking van de werkverschaffing verder dikwijls besparingen kunnen worden verkregen door het weren van simuleerende en niet-bonafide werkloozen" *  . Dat het enkele malen tot uitbarstingen van onvrede kwam onder de tewerk gestelden mag dan ook geen verbazing wekken. Het tweede interessante vraagstuk is van geheel andere aard en is vooral van belang uit sociologisch-antropologisch gezichtspunt. Ik doel op het feit dat de ontginningsmaatschappijen op tamelijk bruuske wijze van oudsher gegroeide fenomenen binnen traditioneel ingestelde dorpsgemeenschappen aanpakten. Zoals vermeld waren de eigendomsverhoudingen in gemeenten als Staphorst en Vriezenveen zee gecompliceerd, waren de gronden door de erf regels over zeer veel eigenaren verdeeld en was derhalve een efficiënte, moderne bedrijfsvoering voor de landbouw onmogelijk.
Of de door de N.V. beoogde "algehele kadastrale schoonmaak" echter alle eigenaren aanstond, is zeer de vraag. Dat de meeste eigenaren hun grond via een minnelijke schikking verkochten zegt weinig omdat deze eigenaren bij een eventueel door de N.V. in te stellen onteigeningsprocedure kansloos waren en waarschijnlijk in zo'n geval minder geld kregen. Hoewel de jaarverslagen van de N.V. op sommige punten uitblonken door algemeenheden zijn er toch aanwijzingen dat eigenaren hun gronden niet zo graag aan de N.V. verkochten op de voorgestelde voorwaarden. Zo wordt over de aankoop omstreeks 1937/38 van het complex "De Westerhoeve" gesteld: "In verband met de destijds afwijzende houding van de Vriezenveense bevolking ging deze aankoop met grote moeilijkheden gepaard. De evenwel zeer onproductieve staat van dit terrein alsmede de uitermate slechte verkaveling ervan noopten tot ingrijpen" *  . Ook van de voormalig directeur J. Nysingh vernam ik dat de eigenaren in het begin vaak wantrouwend en afwijzend tegenover de plannen van de N.V. stonden. Zo vertelde hij dat toen de plannen voor het complex "De Weitemanslanden" bekend werden, er een storm van protest oplaaide in Vriezenveen. Na een vergadering in het dorp waar Nysingh de plannen toelichtte, luwde de oppositie wat maar de enige manier om de plannen er door te krijgen was, aldus Nysingh, om "een beetje dictatoriaal" te werk te gaan. Ook in Staphorst was volgens hem de reactie in eerste instantie nogal wantrouwend en bestond het idee bij de mensen dat hen de grond werd afgenomen. Volgens Nysingh, en dat zal zeker waar zijn, werd de houding van de bevolking positiever naarmate de resultaten van de verbeteringswerkzaamheden zichtbaar werden *  .
Een goede verstandhouding had de N.V. natuurlijk vooral met de boeren die percelen van de N.V. kochten of pachtten na voltooiing van de werkzaamheden. En dat waren niet in alle gevallen de oude eigenaren al hadden deze een voorkeursrecht. Zo bleek in Staphorst en Rouveen dat de "overwegend conservatieve bevolking" ondanks het recht van voorkoop en ondanks het nijpend gebrek aan cultuurgrond niet of nauwelijks tot koop overging toen de verbeteringswerken in het z.g. Staphorster Veld gereed waren *  . De gronden werden met name verkocht door buitenstaanders. Hoewel de verhouding tussen de N.V. en de bevolking in de dorpen waar zij werkzaam was op den duur ongetwijfeld verbeterde, blijft het een feit dat de N.V. door haar werk en vanuit de opvatting dat de eigendomsverhoudingen in gemeenten als Staphorst en Vriezenveen een aanpassing van de landbouw aan de eisen die de moderne tijd stelde, onmogelijk maakten, op krachtige wijze en gesteund door een wetgeving die in het voor de plaatselijke bevolking zo verre Den Haag tot stand was gekomen, korte metten maakte met de in deze zeer traditionele dorpsgemeenschappen geleidelijk gegroeide eigendomsverhoudingen.
4. Het archief van de N.V
5. De ordening en inventarisatie van het archief

Kenmerken

Datering:
(1925) 1926 - 1966 (1968)
Omvang archiefblok:
3,86 m
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Toegang:
Hijma. B., Inventaris van de archieven van de N.V. Ontginningsmaatschappij "Overijssel", (1925) 1926 - 1966 (1968), Zwolle (1982).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.