Uw zoekacties: Directie van het Scheepsdiep te Kuinre

0175 Directie van het Scheepsdiep te Kuinre ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
INLEIDING
Op 8 Maart 1743 kwam bij het Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, een request in behandeling, ingediend door schout, burgemeesters en zestienen van de Kuinre, waarbij zij verzochten om een nieuw scheepsdiep te mogen graven door het geabandonneerde land en om tot goedmaking der kosten gedurende 25 jaar een deel der belastingen benevens een tolgeld te mogen heffen, welk request *  in handen werd gesteld van de commissie tot de financiën. Deze bracht in de vergadering van 6 April daarover rapport uit, waarop werd goedgevonden, dat "die van Kuinre" voor het beoogde doel f 30.000 zouden mogen negotieeren en dat tot aflossing van dit kapitaal zouden dienen, hetgeen de middelen van verpachting in de Kuinre méér zouden opbrengen dan hetgeen, waarvoor die in het jaar 1742 waren verpacht, benevens de opbrengst van een te heffen tolgeld. Voorts zouden de geïnteresseerden een project moeten opstellen omtrent de administratie van het scheepsdiep en de verantwoording dezer penningen, goed te keuren door Ridderschap en Steden. Dit reglement op de administratie werd 12 April door Ridderschap en Steden geapprobeerd en schout, burgemeesters en zestienen van de Kuinre gelast, zoo spoedig mogelijk drie directeuren te eligeeren en door den drost van Vollenhove te doen approbeeren, welke directie voorts alles nader zou regelen met de Gedeputeerde Staten. Op 9 Juli werden directeuren geautoriseerd, alsnog 5 à 6000 gulden voor het beoogde doel te negotieeren. * 
Het octrooi, voor 25 jaren verleend, werd bij resolutie van Ridderschap en Steden van 14 April 1768 voor 10 jaren verlengd en schijnt ook later steeds weer verlengd te zijn. Van het archief der directie is uit de eerste 50 jaren van haar bestaan niets overgebleven. Vóór 1795 deed de directie verantwoording van haar beheer aan den drost van Vollenhove, nà dien aan het gemeentebestuur van Kuinre *  . Uit de resolutiën van Ridderschap en Steden blijkt, dat reeds in de 18e eeuw de directie zich herhaaldelijk tot de Staten richtte met verzoek om steun bij de conservatie van het scheepsdiep *  , terwijl bij besluit van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks van 5 Augustus 1800 aan de directie een voorschot van f 18 000 werd verleend * 
Op het einde van 1816 bleek de administratie van den eenigen directeur geheel in de war te zijn. Bij besluit van den gemeenteraad van Kuinre van 24 Januari 1817 werd hij geschorst en een strafvervolging tegen hem ingesteld *  . Bij arrest van het Hof van Assises in de provincie Overijssel van 2 Augustus 1817 werd hij wegens verduistering van gelden en valschheid in geschrifte veroordeeld tot 7 jaar tuchthuis, betaling van f 500 boete benevens de proceskosten en eerloos verklaard
Nadat eerst een voorloopige commissie van drie leden de directie had gevoerd, werden bij besluit van den Raad van 5 September 1817 twee nieuwe directeuren aangesteld, één uit den Raad en één uit de burgers, op een instructie, die denzelven dag door den Raad was vastgesteld (zie Inv. nos. 3 en 4).
Sedert 1821 begonnen de Gedeputeerde Staten contrôle op het beheer uit te oefenen door het nazien en sluiten der rekeningen, terwijl telken jare door de directie ook een begrooting van inkomsten en uitgaven aan hun oordeel moest worden onderworpen. De rekeningen werden voortaan volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld model opgemaakt en in verschillende hoofdstukken verdeeld. Daar deze hoofdstukken meest verzamelposten bevatten, zijn de sedert dien tijd nagenoeg compleet bewaard gebleven kwitanties nog van belang.
Groote reparaties aan de havenhoofden, die uit de gewone inkomsten niet meer konden worden bestreden, hadden tot gevolg, dat in 1833 niemand zich meer voor de functie van directeur beschikbaar wilde stellen, waardoor de gemeente genoodzaakt was, de directie provisioneel op te dragen aan twee leden van het gemeentebestuur. Bij request van 26 Mei 1834 richtte de Raad zich daarop tot het Provinciaal bestuur met verzoek om het scheepsdiep in beheer over te nemen, nadat een dergelijk verzoek, aan het Rijk gedaan, bij schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 14 Maart 1834, no. 143, was afgewezen. Bij besluit van de Provinciale Staten van 9 Juli 1835, no. 3, werd besloten om "de haven en havenwerken van Kuinre met derzelver lusten en lasten zoo lang voor de provincie in beheer over te nemen, totdat de daarvoor uit hare fondsen reeds verstrekte f 1500 benevens de verdere daartoe te verstrekken gelden aan de provincie zullen zijn terugbetaald of zooveel als vroeger als de provinciale staten zouden goedvinden, dat beheer weder aan de gemeente Kuinre terug te geven". De overname werd bekrachtigd bij Koninklijk besluit van 5 September 1835, no. 6, nadat ook de gemeenteraad van Kuinre 12 Augustus 1835 het voorstel had geaccepteerd.
Op 9 October 1835 werd de rekening over het loopende jaar door het gemeentebestuur afgehoord (22 October door Gedeputeerde Staten gesloten) en op denzelfden dag werden door den commies-thesaurier D. van Schreven namens de provincie de eigendommen en papieren van het scheepsdiep van het gemeentebestuur overgenomen.
De eigendommen van het scheepsdiep bestonden in hoofdzaak uit de aan de noorder- en zuider-havendijken gelegen landerijen, in totaal ruim 27 bunder groot; de papieren, bijna uitsluitend uit de 19e eeuw, kwamen later met de oude provinciale archieven in de Rijksarchiefbewaarplaats te Zwolle.
Tenslotte werden bij besluit van de Provinciale Staten van 6 Juli 1889, no. 4, (goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1889, no. 12) en besluit van den gemeenteraad van Kuinre van 15 September 1890 de haven en havenwerken met alle lusten en lasten benevens de tot de haven behoorende en ten publieken dienste bestemde perceelen door de provincie van de gemeente in eigendom overgenomen.

A. Haga
INVENTARIS

Kenmerken

Datering:
1796 - 1835
Voorwaarden voor raadpleging:
Het archief is openbaar.
Omvang archiefblok:
0,60 m
Toegang:
Haga, A., Archief van de Directie van het Scheepsdiep te Kuinre, in: IRA IV (1931) 313-318, 1796 - 1835 (1931).
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.