0173 Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co., sedert 1917 de Twentsche Bank N.V. ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

0173
Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co., sedert 1917 de Twentsche Bank N.V.
Inleiding
2. Geschiedenis van de Bank
Enschede, 8 Februarij 1862.
Ik noodig UEd. uit, om op Donderdag 13 Februarij des namiddags vier uur bij mij te komen eten en de vergadering bij te wonen, waarop zullen worden overlegd de balansen naar aanleiding van onze overeenkomst van Junij 1861
UEd. Dv. Dienaar,
B.W. Blijdenstein Jr.
B.W. Blijdenstein Jr.
De uitnodiging voor de eerste jaarvergadering zet al direct de toon voor de beginjaren van de Twentsche Bank-Vereeniging. Vanaf de oprichting van de commanditaire vennootschap is duidelijk wie de dienst uitmaakt. Het is de oprichter van de bank die op persoonlijke titel de vennoten bij zich thuis uitnodigt. Niet als 'solidair-vennoot der Twentsche Bank-Vereeniging', niet als 'bestuurder van de Twentsche Bank-Vereeniging', maar als Benjamin Willem Blijdenstein Jr. zelf. De vergadering werd besloten met een gemeenschappelijke maaltijd. Zoiets kon alleen maar bij een nauwe en vriendschappelijke verhouding tussen de vennoten. Het gezelschap kende elkaar door en door. Ze waren aan elkaar verwant, waren zakelijke relaties van elkaar, kwamen uit hetzelfde milieu of deelden hun Twentse achtergrond; bij verreweg de meeste vennoten gingen al deze zaken samen.
De gemoedelijke sfeer waarin de eerste vergadering van de bank plaatsvond, in combinatie met een gezamenlijke maaltijd, bleef typerend voor deze bijeenkomsten. Tot het eind toe bestond bij de bank de gewoonte om de algemene aandeelhoudersvergadering, waarin de directie rekening en verantwoording aflegde, te houden in Enschede en na afloop de aandeelhouders voor een maaltijd uit te nodigen. Tot 1954 gebeurde dat in de Groote Sociteit, daarna in de Twentsche Schouwburg te Enschede. Hoewel dit gebruik de continuïteit in de geschiedenis van De Twentsche Bank onderstreepte, was het karakter van de bank in de loop der jaren drastisch veranderd. In iets meer dan honderd jaar was zij uitgegroeid van een familiebank met een plaatselijke klantenkring en speciaal opgericht voor de belangen van de Twentse textielindustrie tot een moderne handelsbank, werkzaam op velerlei terreinen en over het hele land verspreid. De fusie in 1964 met een andere grote bank - de Nederlandsche Handel-Maatschappij - vormde het logische sluitstuk van haar rijke geschiedenis, en was minder vreemd dan het haar oprichter ongetwijfeld zou hebben toegeleken.
2.6. De Twentsche Bank: 1945-1964
0173 Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co., sedert 1917 de Twentsche Bank N.V.
Inleiding
2. Geschiedenis van de Bank
2.6.
De Twentsche Bank: 1945-1964
Na de bevrijding volgde de tijd van wederopbouw. Hiertoe heeft DTB ook haar bijdrage geleverd met de oprichting van de Twentse Investeringsmaatschappij (TIM) in 1947. Startende, kapitaalarme en door de oorlog getroffen ondernemers, konden op deze maatschappij een financieel beroep doen. Een van de participaties van de TIM was de Verre Visserij Maatschappij, die zich bezig hield met IJslandvisserij op kabeljauw, schelvis en koolvis. Een andere activiteit van DTB op het gebied van de voedselvoorziening en visserij was de Nederlandsche Maatschappij voor de Walvischvaart uit 1946. Naast DTB participeerde ook de Nederlandsche Handel-Maatschappij in deze onderneming; beide banken namen elk deel voor ? 1,5 miljoen. Na 1945 werd ook op andere gebieden samengewerkt met collega-banken en institutionele beleggers. Op die manier kwamen de Herstelbank (1945), de Nederlandse Participatie Maatschappij (1948) en de Maatschappij voor Exportfinanciering (1951) tot stand.
Naast voedselgebrek, was er in ons land kort na de oorlog ook sprake van een algemeen tekort aan personeel, bij banken maar ook elders. De Twentsche Bank deed haar uiterste best de band met het bestaande personeel te versterken. Verscheidene personeelsvoorzieningen werden toen ingesteld. In 1948 kocht de bank Groot Engelenburg in Brummen op de Veluwezoom. Het huis en landgoed, in de oorlog zwaar beschadigd, werden opgeknapt en ingericht als vakantieoord. Bankemployés konden hier genieten van een vakantie van ten hoogste twee weken, voor ? 2,50 tot ? 5,- per dag, afhankelijk van het salaris. Als voorloper van de Ondernemingsraad richtte men in 1945 de contactcommissie op; tien jaar later ontstond hieruit een echte ondernemingsraad. Om de goede communicatie tussen de leiding en het personeel te bevorderen en in stand te houden werd in maart 1947 - in navolging van de Robaver en de Nederlandsche Handel-Maatschappij - een eigen personeelsorgaan, Banknoten uitgebracht. Een bijzondere instelling was het huwelijksuitzetfonds dat sinds 1954 een maandelijks bedrag van 25 gulden opzij zette voor employés jonger dan 25 jaar als bijdrage in de kosten van een uitzet. Dit fonds werd opgericht in een tijd dat de salariëring bij de banken achterliep bij andere bedrijfstakken. Het huwelijksuitzetfonds moest ervoor zorgen dat eenmaal geworven personeel niet voortijdig vertrok. De op 17 september 1960 ingevoerde vrije zaterdag zal hier misschien ook toe hebben bijgedragen.
De personeelsvereniging van de bank bestond al langer en trok sinds 1913 met de Revueavonden jaren lang vele TB-ers uit Amsterdam en omstreken. Ook in andere plaatsen waren Twentsche Bank-medewerkers in verenigingsverband actief op het gebied van sport, het opvoeren van toneelstukjes en muziek, het organiseren van feesten en andere ontspannende bezigheden. Mede dankzij dit beleid nam het personeelsbestand in de loop der jaren flink toe, tot vierduizend in 1964. In het jubileumjaar 1961, dat uitbundig werd gevierd, ontving de bank twee prijzen. In de eerste plaats was dat de Henri Sijthoffprijs voor het beste jaarverslag in de categorie banken. De tweede ontvangen prijs was de eremedaille van de gemeente Enschede die tijdens de receptie ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van DTB door burgemeester Thomassen werd uitgereikt. De inscriptie luidt: 'Toegekend aan de directie van De Twentsche Bank voor de grote betekenis van haar dienstverlening aan het bedrijfsleven van stad en streek 1861-1961'.
Met de herleving van de bankactiviteiten na de Tweede Wereldoorlog, kwam ook het fusie- en concentratieproces weer op gang. De krachtenbundeling op bancair gebied zorgde er wel voor dat de banken in staat waren een breder scala van producten aan te bieden. Bijvoorbeeld werd de mogelijkheid van huurkoop of koop op afbetaling van duurzame consumptiegoederen gecreëerd. Hiertoe nam De Twentsche Bank in 1953 de Industrieele Disconto Maatschappij over. Deze maatschappij financierde de aankopen van ijskasten, stofzuigers, naaimachines, radio- en televisietoestellen, auto's, scooters enzovoorts. De Twentsche Bank zelf was eveneens op deze groeimarkt actief. Aan het eind van de jaren vijftig introduceerde zij de Persoonlijke Lening, de PL, in Nederland, die vooral voor consumptieve kredieten werd gebruikt. De PL - naar Engels voorbeeld - sloeg zo aan, dat het zelfs in oktober 1958 tot het televisiejournaal doordrong. De andere banken werden hierdoor gedwongen de primeur van DTB te volgen. Andere voorbeelden van DTB-innovaties die spoedig door de concurrentie werden overgenomen waren de deposito-boekjes, het budgetkrediet, de beleggingsfondsen en de termijnspaarbrieven. Om de termijnspaarbrieven onder de aandacht te brengen, werd gebruik gemaakt van commercials voor de toenmalige piratenzender Radio Veronica.
Op andere terreinen liep De Twentsche Bank achter op de concurrentie. Zij had tot dusverre weinig activiteiten op assurantiegebied ontplooid. Toen concurrerende banken zich wel op dit terrein begaven, besloot DTB in 1955 tot de oprichting van een eigen assurantiebedrijf 'Tubantia". In deze vennootschap werden de bestaande assurantieafdelingen van de bank ondergebracht. Vrij laat, in 1963, richtte DTB de Twentsche Financieringsmaatschappij op. Deze dochter was actief op het gebied van financieringstransacties en bijzondere leningsvormen op middellange en langere termijn. De Amsterdamsche Bank was De Twentsche Bank hierin in 1956 al voorgegaan met haar dochterinstelling de Maatschappij voor Middellang Crediet, welke zeer succesvol bleek te zijn. Een ander aspect van de naoorlogse periode is de expansie van het kantorennet van de verschillende banken, die zich nu ook in kleinere plaatsen gingen vestigen. Vanwege de bestedingsbeperking kon naar de wens van de bank niet overal snel genoeg worden gebouwd, zodat men vanaf 1961 ook rijdende bijkantoren ging inzetten. Aan de Nederlandse kust werden wisselkantoren opgericht, vaak onder één dak met de plaatselijke VVV.
De belangrijkste overnames van DTB in de naoorlogse periode waren die van de Alphense Bank (1948-1955), Van Ranzow's Bank te Arnhem (1950), Hoornsche Bank (1964) en Van Mierlo & Zoon te Breda (1952). Met laatstgenoemde overname ging eindelijk de lang gekoesterde wens van oud- commissaris J.H. van Heek in vervulling om ook in deze regio vestigingen te hebben. Van Mierlo & Zoon bleef als streekbank voor Noord-Brabant een vrij zelfstandig bestaan leiden, tot 1964 onder eigen naam.
Vanaf 1946 had DTB, voortbordurend op de Beneluxgedachte, een minderheidsbelang genomen in de Belgische Société Belge de Banque. Over en weer waren directeuren in de Raad van Commissarissen benoemd. Daarom werd in 1954 besloten de Belgische vestigingen van Van Mierlo in Brussel en Antwerpen af te stoten. Naast de vestiging in Londen beschikte DTB sinds 1929 over een eigen vertegenwoordiger in New York. Voor het overige waren de contacten met andere Europese banken niet bijzonder intensief. De Amsterdamsche Bank had wat dat betreft een grotere afdeling buitenlands betalingsverkeer en ook meer contacten op dit gebied. Sinds 1958 zat deze bank - vooruitlopend op de vorming van de Europese Gemeenschap - in een interbancair overlegorgaan, de European Advisory Committee. Deze voorbeelden van grensoverschrijdende activiteiten illustreren de veranderde tijden in het Nederlandse bankwezen. Er was sprake van een toenemende branchevervaging in de financiële wereld; landbouwkredietbanken die zich richtten op financiering van niet-agrarische instellingen, spaarbanken die algemene bankdiensten aanboden en institutionele beleggers die zich inlieten met middellange kredietverlening aan het bedrijfsleven.
Daarnaast waren de banken in Nederland gedwongen de algemene schaalvergroting en concentratie in het bedrijfsleven, in binnen- en buitenland, te volgen om tot een optimale bedrijfsomvang en kredietverlening te komen. Met andere woorden, groei was geboden. Het toenmalige beleid van De Nederlandsche Bank - kredietrestricties voor de particuliere banken plus het verplicht vastleggen van gelden in schatkistcertificaten - verhinderde deze noodzakelijk geachte expansie bij DTB. De nood was bij De Twentsche Bank hoger dan bij de andere grote handelsbanken vanwege haar relatief kleine kapitaal. Dit probleem speelde ook al in de beginjaren van de Twentsche Bankvereeniging. Een oplossing voor De Twentsche Bank was om te zien naar een geschikte fusiepartner. In het najaar van 1963 werden hierover besprekingen gevoerd met de Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Tegelijkertijd vonden er ook geheime fusiebesprekingen plaats tussen de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche Bank die in 1964 uit zouden monden in de Amsterdam-Rotterdam Bank. Ook deze banken ondervonden dezelfde noodzaak tot expansie als DTB en NHM. Met de NHM onderhield De Twentsche Bank al sinds vele jaren intensieve zakelijke contacten. Op scheepvaartgebied was er samenwerking bij de oprichting of instandhouding van de Koninklijke Hollandsche Lloyd in 1906-1907, de Holland-Zuid-Afrika Lijn in 1919-1920 en de Nederlandsche Maatschappij voor de Walvischvaart in 1946. Op bancair gebied werkten DTB en NHM sinds 1953 samen in de vorm van een gezamenlijke deelneming in de firma B.W. Blijdenstein & Co. in Londen. Op 3 oktober 1964 fuseerden De Twentsche Bank en de Nederlandsche Handel-Maatschappij tot Algemene Bank Nederland.
Zo speelde de NHM een cruciale rol in het bestaan van De Twentsche Bank, indirect aan het begin en direct aan het einde. Het lijkt bovendien passend dat de twee instellingen die zoveel hebben bijgedragen tot de bloei van de Twentse textielindustrie, elkaar uiteindelijk vonden in een nieuwe, sterkere combinatie, klaar voor de toekomst. De Algemene Bank Nederland fuseerde in september 1991 met de Amsterdam-Rotterdam Bank tot ABN AMRO.
5. Solidaire Vennoten etc. van de Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co en De Twentsche Bank N.V. te Amsterdam
laatste wijziging 19-07-2023
3.598 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 3.212 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 19-07-2023
3.598 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 3.212 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1796) 1861 - 1964 (1984)
Toegang:
Mensema, A.J. en Jong, R. de, Twentsche Bankvereeniging B.W. Blijdenstein & Co., sedert 1917 de Twentsche Bank N.V., (1796) 1861 - 1964 (1984), Zwolle (1996, 2022).
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Het archief is beperkt openbaar
Opmerkingen:
Aanvullende literatuur: D.C.J. van der Werf, Van Twentse Bank naar algemene bank. Geschiedenis van de Twentsche Bank 1840-1964, uitgeverij Boom 2014 (735 p).
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 19-07-2023
3.598 beschreven archiefstukken
20 gedigitaliseerd
totaal 3.212 bestanden