Uw zoekacties: Notarissen in Overijssel (2e aangevulde versie)

0122 Notarissen in Overijssel (2e aangevulde versie) ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Voorwoord
2. Het notariaat
0122 Notarissen in Overijssel (2e aangevulde versie)
Inleiding
2.
Het notariaat
Het notariaat, zoals dat in 1811 in Overijssel werd ingevoerd, vindt zijn oorsprong in de traditie van de Noord-Italiaanse rechtsscholen *  . Met name aan de universiteit van Bologna kwam het notariaat als wetenschap tot grote bloei. Aan het eind van de elfde eeuw werd er reeds die vorm van het notariaat onderwezen, die thans bekend staat als het "Latijnse notariaat". Dit notariaat was ontstaan uit het romeinse recht en de rechtsregels die golden bij de Longobarden, de volksstam die gedurende enige eeuwen grote delen van Italië beheerste. Van de hand van een van de docenten aan de universiteit van Bologna, Rolandinus Passegeri, verscheen op het eind van de dertiende eeuw het beroemde "Summa artis notariae". Dit werk beheerste de notariële wetenschap tot in het eind van de zeventiende eeuw.
Aan het Latijnse notariaat ontsproten drie soorten notarissen. Er was de notaris, die voor de ondeskundige de akten opmaakte, die aan alle juridische eisen voldeden. Vaak was dit een geestelijke, die zijn benoeming had ontvangen van de overheid, de paus of een bisschop en in latere tijd van de keizer. Aanvankelijk trad hij alleen op als de overheid die hem had aangesteld, hem nodig had. Hij maakte bijv. stichtingsakten op van kloosters en kerken, redigeerde akten van schenking van goederen, waarmee die instellingen bevoordeeld werden. Later verrichtte hij ook diensten voor particulieren. In hem ligt de oorsprong van onze huidige notaris.
Dan was er de notaris, die optrad als kanselier. Hij was dan de aangewezen persoon, die de pen voerde voor degene die hem had aangesteld. Tenslotte trad de notaris op in een soort van griffiersfunctie. Deze functionaris ontleende zijn belang voornamelijk aan het toen geldende procesrecht, waarin behoefte was aan authentieke akten.
Als men het werk van Passegeri, de "Summa" als richtsnoer neemt, moet het notariaat hoge eisen aan zijn beoefenaars gesteld hebben. Men beschouwde de notariële wetenschap niet alleen als een kunde, maar ook als een kunst. Wilde men de "ars notariatus" juist beoefenen, dan diende men niet alleen juridisch onderricht te zijn, maar moest men ook geschoold zijn in het stileren, in het hanteren van een verzorgde taal en stijl. De notariële akten moesten in het latijn gesteld zijn. In 1531 werd door de regering van de republiek Venetië het latijn niet langer bindend voorgeschreven. In navolging daarvan werd ook in andere delen van Italië en later ook in andere landen, waar het Latijnse notariaat ingang had gevonden, het gebruik van de volkstaal voor notariële akten successievelijk ingevoerd.
De faam van de rechtsscholen in Noord-Italië-naast Bologna nam ook Padua een belangrijke plaats in-was zo groot, dat zij studenten uit geheel West-Europa lokte. Na afloop van hun studie verbreidden zij de kennis van het notariaat in hun landen van herkomst. Met de verbreiding van de renaissance, eveneens vanuit Italië, vond ook de receptie van het romeinse recht en de vestiging van het Latijnse notariaat plaats in bijna geheel West-Europa. Vooral in die landen, waar het inheemse recht werd verdrongen, wist het Latijnse notariaat zich te ontplooien.
Dit notariaat kreeg zijn definitieve vorm in de wetgeving onder Napoleon. In die gebieden echter die buiten de Franse invloedssfeer bleven, met name Groot-Brittannië en het grootste gedeelte van de Scandinavische landen, heeft het notariaat geen ingang gevonden.
Onder tegenstand is dit Latijnse notariaat in 1811 in Overijssel ingevoerd. Toen met de vestiging van de eenheidsstaat onder koning Willem I een groot gedeelte van de Franse wetgeving gehandhaafd bleef, kreeg ook dit notariaat een vaste grond in Overijssel. In 1842 werd de Franse wetgeving vervangen door de Notariswet, die-zij het met wijzigingen-nog steeds geldt.
3. De situatie in Overijssel voor 1811
4. De invoering van het notariaat 1808-1812
5. De notariële wetgeving en de taak van de notaris
6. Het toezicht op de notarissen
7. De archieven
8. Verantwoording van de inventarisatie
9. Indeling van de provincie Overijssel in arrondissementen en kantons tot 1877
10. De indeling van het ressort van het Gerechtshof te Arnhem, voorzover van belang voor de provincie Overijssel, 1877-1933
11. De indeling van het ressort van het Gerechtshof Leeuwarden
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1811 - 1925 (1932)
Toegang:
Jong, R. de, A.J. Mensema, J.H. Wigger, Notarissen in Overijssel (2e aangevulde versie), 1811 - 1925 (1932), Zwolle (1998).
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Akten van testament of codicil jonger dan 100 jaar zijn beperkt openbaar. Repertoria zijn wel openbaar
Opmerkingen:
Door gebruik in de studiezaal kan het voorkomen dat de stukken in de omgekeerde volgorde in de archiefdozen zitten. Deze stukken worden gescand in de aangetroffen volgorde. Het kan daarom helaas voorkomen dat de scans in de omgekeerde volgorde online zichtbaar zijn.
Bijzonderheden:
De archieven van de notarissen in de huidige gemeenten Kampen, Deventer en Enschede bevinden zich in de gemeentelijk archiefdiensten. Voor Olst, Wijhe en Raalte vanaf 1916 zie 0122.4. Testamenten uit de periode 1916-1925 zijn nog niet overgedragen.
Categorie: