Uw zoekacties: Arrondissementsrechtbank, het Parket van de Officier van Jus...

0106.2 Arrondissementsrechtbank, het Parket van de Officier van Justitie en de Kamer van Toezicht op de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Almelo ( Collectie Overijssel locatie Zwolle )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Organisatie van de rechterlijke macht
2. Geschiedenis van de arrondissementsrechtbank Almelo
0106.2 Arrondissementsrechtbank, het Parket van de Officier van Justitie en de Kamer van Toezicht op de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Almelo
Inleiding
2.
Geschiedenis van de arrondissementsrechtbank Almelo
Na de Franse bezetting werd in Almelo, waar al van oudsher recht werd gesproken, een arrondissementsrechtbank opgericht. De zittingen hield men in de bovenzaal van het Oude Raadhuis aan de Grotestraat. Deze zaal was niet echt geschikt voor het uitoefenen van de rechterlijke macht. Nieuwbouw was noodzakelijk. Na lang delibereren, wie de financiële lasten voor de nieuwbouw moest dragen, werd eindelijk in 1840 door Gedeputeerde Staten van Overijssel de knoop door gehakt en werd besloten dat de rekening voor de bouw van een Paleis van Justitie ten laste van de Staten zou komen. Het nieuwe gebouw aan de Wierdensestraat werd in 1845 in gebruik genomen. Op 29 juni 1846 vond de plechtige openingszitting plaats. Om een indruk te krijgen van het gebouw citeren we een tijdgenoot, Harm Boom, die in 1847 het volgende meldde over het nieuwe Paleis van Justitie: "Wij behoefden niet ver uit de buurt te gaan, om 't geregtshof en gevangenhuis even te bezien, een gebouw, dat bewijst, hoe men voor weinig geld veel kan eischen. De geregtszaal is koud, trouwens de regters behooren ook buiten den invloed der hartstogten te blijven; de cellen der gevangen zijn daarentegen warm; de lessenaars der advocaten zijn niet portatief en veel te ver van de hand, terwijl de stoelen, waarop 't regterlijk collegie zit, te hoog zijn. De officier en zijn substituut, behooren, behalve de noodige regtskennis, lange beenen te hebben om grond te voelen. Ook misstaat het, dat de trappen der verheven zitplaats ongeverwd zijn. Bij 't in- komen van 't gebouw is er ter linker zijde eene kamer, waarboven zich 't archiefwerk bevindt, en dat, als bijna alle archieven, ontoegankelijk wordt gehouden". Het gebouw had, in verhouding, niet alleen niet veel gekost, het was ook gebruikersonvriendelijk.
Met de invoering van de nieuwe provinciewet van 1851 werden de kosten van het Paleis van Justitie niet meer door de provincie maar door het departement van Justitie betaald. Een poging van de provincie om het Rijk huur te laten betalen voor het gebouw, dat immers op provinciegrond stond en door de provincie was gesticht, heeft de gemoederen bezig gehouden van 1853 tot 1874. Met een uitspraak voor de Hoge Raad van 7 februari 1874 verloor de provincie deze zaak ook in hoogste instantie.
Na de wijzigingen in de rechterlijke organisatie van 1877 kwamen er steeds meer klachten. Het gebouw was te klein, er was geen behoorlijke inrichting, geen aansluiting op de gemeentelijke waterleiding, geen gas. Ook het kantongerecht was in het gebouw gevestigd. De kantonrechter beschreef het als volgt: "Aan een veel te kleine rechtszaal ontbreken in de eerste plaats een Griffie- en een getuigenkamer. Het archief ligt gedeeltelijk volgepropt in een kast staande in de rechtszaal, gedeeltelijk op een zolderkamertje, zodat er bij gebrek aan ruimte, waarover het College van de rechtbank niet minder klaagt, onmogelijk die zorg gedragen kan worden, welke vooral voor acten en andere belangrijke documenten van zoo hoge noodzakelijkheid is. Voor een groote rommel overtuigingsstukken schijnt al weer geen andere plaats dan de rechtszaal te zijn, welke daardoor geen stichtelijke aanzien oplevert en er bovendien zeer haveloos uitziet, terwijl het weinige meubilair (stoelen voor het publiek en pleitlessenaars voor heeren advocaten ontbreken) vrij wel versleten is."
In 1902 vond de aanbesteding voor een nieuwe vleugel plaats, een vleugel die vooral zou dienen tot brandvrije berging van de archieven. Een jaar daar voor was het kantongerecht al uit het gebouw vertrokken en wel naar het oude PTT-gebouw aan de Markt.
Het zou tot 1947 duren voordat de huisvestingsproblematiek weer aan de orde kwam. De gemeente Almelo gaf te kennen dat het kantongerecht aan de Markt afgebroken moest worden vanwege de bouw van een nieuw stadhuis op die plek. In 1954 werd een aanvang gemaakt met de verbouwing van het gebouw aan de Wierdensestraat 4. De eigendomskwestie waarover tussen 1853-1874 gebakkeleid was werd in 1955 eindelijk opgelost. De grond waarop het gerechtsgebouw stond werd aan het Rijk overgedragen.
Opnieuw kwam de te krappe huisvesting aan de orde waarop besloten werd tot algemene restauratie en vergroting van gerechtsgebouw. In het gerestaureerde Paleis van Justitie vond ook het kantongerecht weer onderdak. Daarnaast vonden ook de gefuseerde parketdiensten hun plek binnen het gebouw. De verbouwing van de oude rechtbank had tot gevolg dat men over vijftig procent meer ruimte beschikte. Deze vergroting is onder meer gecreëerd door links en rechts van de oude gevel een nieuwe vleugel aan te bouwen. Op 15 september 1958 vond de openingszitting plaats. In een buitengewone zitting werd door de minister van justitie, de heer Samkalden, betoogd dat het werk van de rechterlijke organisatie niet los is te denken van de omstandigheden van deze tijd waarbij een waardige huisvesting een eerste vereiste is. Maar ook gaf hij al aan dat de huisvesting van de rechterlijke organen in de toekomst wel weer problemen zal geven. De minister had een vooruitziende blik maar het zou nog jaren duren voordat het huisvestingsprobleem structureel aangepakt zou worden. De ruimteproblematiek leidde in 1971 tot de opzegging van de huur van de conciërge, de heer Protzman. Zijn woning werd verbouwd tot kantoorruimte. In 1973 werd het kantongerecht ondergebracht in het oude gebouw van de ruilverkavelingdienst aan de Wierdenseweg 10, waarmee de arrondissementsrechtbank weer enige armslag had gekregen. Eind 1978 verhuisde het parket naar de overkant van de straat naar het gebouw van het voormalige belastingkantoor, de Wierdensestraat 25. Het ruimteprobleem bleef bestaan en het zou nog tot 1995 duren voordat dit probleem werd opgelost met de opening van de nieuwbouw aan de Egbert Gorterstraat 5.
3. Verantwoording van de bewerking
4. Wenken voor het onderzoek in de archieven
5. Geraadpleegde bronnen en literatuur
6. Lijst met functionarissen bij de rechtbank en het parket van de officier van justitie

Kenmerken

Datering:
1980 - 1989
Voorwaarden voor raadpleging en gebruik:
Stukken jonger dan 75 jaar zijn beperkt openbaar.
Toegang:
Kiers, A., Sleebe, V.C., Arrondissementsrechtbank, het Parket van de Officier van Justitie en de Kamer van Toezicht op de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Almelo, 1980 - 1989, Zwolle (2010).