In de "Verslagen omtrent 's rijks oude archieven" van 1883 publiceerde de toenmalige rijksarchivaris J.I. Doorninck de - voorlopige - inventarissen die waren gemaakt van de oud-rechterlijke archieven van Overijssel. De inventaris van de schout van Vollenhove bestond uit een lijst van archiefstukken met daarbij gevoegd een lijst van processtukken. Deze plaatsingslijst is in gebruik gebleven totdat ondergetekende, in het kader van de opleiding tot hoger archiefambtenaar aan de Rijksarchiefschool in Den Haag, de opdracht kreeg dit archief te inventariseren evenals de archieven van de schout van Blokzijl en de drost van Vollenhove. Tijdens de inventarisatie van het archief van de schout van Blokzijl bleek dat, uitgaande van het bestemmingsbeginsel *  , een tweetal registers van contentieuse zaken onterecht waren ondergebracht in dit archief. Beide registers zijn dan ook "teruggeplaatst" naar het archief van de schout van Vollenhove en Blokzijl. Voorts bleek dat één register van voogdijzaken (1712-1720) na uitlening niet was teruggekomen.

Het archief is geordend volgens het in Overijssel gebruikte archiefschema voor oud-rechterlijke archieven. De hoofdrubrieken bestaan uit gerechtelijk vooronderzoek en politietaak en rechtspraak. De laatste is vervolgens weer onderverdeeld en voluntaire en contentieuse zaken. Daarna volgen nog voogdijzaken en bijzondere aan het gericht opgedragen taken. Het was-helaas-noodzakelijk er nog een vijfde rubriek aan toe te voegen, t.w. stukken, waarvan het verband met het archief niet blijkt. Bij de meeste stukken bestaat het vermoeden dat zij overgelegd en gebruikt zijn tijdens processen of zijn achtergebleven. Aantoonbaar is dit echter niet om dat enige verwijzing, bijvoorbeeld in de vorm van gerechtelijke aantekeningen, ontbreekt. Binnen de rubrieken zijn de stukken steeds chronologisch geordend. Zoals reeds eerder vermeld, bracht de Bataafs-Franse tijd enige veranderingen op het gebied van de taakomschrijving van de gerichten die ook gevolgen hadden voor de archiefvorming. De belangrijkste verandering was dat Blokzijl gedurende de periode 1795-1803 als zelfstandig schoutambt functioneerde en als gevolg daarvan een eigen archief vormde. Na 1803 werd het weer bij Vollenhove gevoegd en werden de stukken en aantekeningen die betrekking hadden op Blokzijl-als vanouds-geïntegreerd in die van Vollenhove. Door deze integratie, zowel voor 1795 als na 1803, van archiefstukken heeft zich geen duidelijk breuk voorgedaan in de archiefvorming en was het aanbrengen van een scheiding in 1795 en 1803 dan ook niet nodig. De omvang van het archief na inventarisatie is 8,5 meter.